HITCHCOCK + LSD = GIALLO

BLACK SUNDAY

Vanaf deze week kunt u gaan kijken naar het fraai getitelde L’Etrange couleur des larmes de ton corps, een bizarre thriller die de mosterd haalde bij het giallo-genre. Mocht u er niet zo in thuis zijn, een giallo kun je nog best omschrijven als het soort film dat Alfred Hitchcock gemaakt zou hebben, als hij zwaar aan de lsd had gezeten. Een kennismaking met het genre, via de vier vragen die mensen het vaakst stellen tijdens het kijken.

IS HET NU EEN MISDAADFILM OF EEN HORRORFILM?

Meestal is het een beetje van beide. De term giallo (het Italiaanse woord voor ‘geel’) is afkomstig van een reeks goedkope, vunzige misdaadromannetjes met een gele omslag. In de film is de term een vlag die een vrij brede lading dekt. Zo heb je ten eerste de pulpy misdaadfilms, waarin onschuldige slachtoffers vakkundig en sadistisch worden gefileerd door een seriemoordenaar, van wie we alleen de zwarte handschoenen te zien krijgen. Maar in de loop der jaren begonnen regisseurs als Dario Argento en Lucio Fulci creatief met het genre te spelen, waardoor er regelmatig bovennatuurlijke horrorelementen aan te pas kwamen – heksen, demonen, you name it – evenals een stevige dosis gore scènes. Onthoofdingen, ogen die uit hun kassen bengelen, en sporadisch iemand die levend wordt opgevreten door ratten, dat soort aardigheden. Een tikkel erotiek was ook altijd meegenomen. Nu ja, erotiek… Laat ons zeggen dat een man die vermoord werd, nog altijd al zijn kleren aanhad, terwijl vrouwen die hetzelfde lot ondergingen, meestal in een nachtkleedje rondliepen. Een nat nachtkleedje, als het enigszins mogelijk was.

WAAROM BELT DE HELD DE POLITIE NIET?

Zo kun je nog wel duizend vragen stellen tijdens de gemiddelde giallo. Laat één ding duidelijk zijn: voor strakke plots die volledig steek houden, hoef je hier niet aan te kloppen. Het genre wemelt van de amateurdetectives die getuige zijn van een gruwelijke moord, vervolgens niet de reflex hebben om de politie te contacteren, maar gewoon redeneren: ‘Als ik de boel nu eens zelf probeer op te lossen? Wat kan er misgaan?’ Ook rijkelijk aanwezig zijn mysterieuze geluiden in de kelder die dringend onderzocht moeten worden – in nachtkleedje uiteraard – en kakelende slechteriken die dingen zeggen als: ‘Death is coming for you! Hell is behind that door! You’re going to meet death now… The living dead!’ En mocht u het zich afvragen: ja, dat is een échte dialoog uit een giallo. Meer bepaald uit Dario Argento’s Suspiria (1977). Wie zich ooit aan het Amerikaanse slashergenre heeft gewaagd, weet dan ook meteen waar John Carpenter de mosterd haalde voor Halloween (1978), en door wie Brian De Palma zich liet inspireren voor Dressed to Kill (1980). Het zou zelfs niet overdreven zijn om het hele slashergenre de Amerikaanse versie van de giallo te noemen.

WAAROM ZIJN DIE DECORS EN BELICHTING ZO VREEMD?

Sommige giallo’s zijn al wat realistischer vormgegeven dan andere, maar in hun meest extreme vorm durven ze weg te glijden in zuiver surrealisme. Argento’s Suspiria en vooral de onderschatte follow-up Inferno (1980) zijn aaneenschakelingen van groteske nachtmerriesituaties. Gebouwen bestaan uit eindeloze gangen, met kamers die schijnbaar willekeurig op elkaar uitgeven en die allemaal in fel rood en blauw zijn belicht. Ook op dit vlak hoeft het duidelijk allemaal geen steek te houden. Lucio Fulci durfde hierin ver te gaan. Lizard in a Woman’s Skin (1971) was een gedurfde, seksueel geladen thriller die koudweg opent met een biseksuele orgie en daarna alleen maar gekker wordt. Mario Bava, die het giallo-genre mee op gang trapte met Black Sunday (1960), maakte in 1973 Lisa and the Devil, een hallucinante horrorfilm die iedere logica inruilt voor lyrische, zelfs hysterische grand guignol. Voeg een paar rottende lijken en bloederige moorden toe aan Alice in Wonderland en je weet ongeveer waar je aan toe bent. Dus ja, die decors en belichting durven weleens mighty strange te worden. Wat had je dan gedacht?

WAAROM KIJK JE EIGENLIJK NAAR DIT SOORT FILMS?

Omdat die films, ondanks al hun gebreken, vaak psychedelische meesterwerkjes zijn. De verhalen hangen soms met haken en ogen aan elkaar, de acteurs zullen niet snel Oscars winnen – ze worden evenmin geholpen door het dubben dat in dit genre schering en inslag is – en de stijl is zodanig expressief dat het soms vlakaf hysterisch wordt. Maar toch… Wie heeft ooit beslist dat cinema de functie heeft om de werkelijkheid zo goed mogelijk te benaderen? Regisseurs als Bava, Argento, Fulci en nog iets obscuurdere giallo-regisseurs zoals Umberto Lenzi en Sergio Martino laten de werkelijkheid bewust achter zich en creëren hun eigen, surreële universum, waarin ze zo grotesk creatief kunnen zijn als ze zelf willen. Is het vreemd om te zeggen dat maden die uit het plafond vallen of glasscherven die zich door een slagader boren, mooi kunnen zijn? Of toch op zijn minst esthetisch? Dan zijn wij maar vreemd.

DENNIS VAN DESSEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content