Ze verkoopt miljoenen platen, ze leeft als een godin in Frankrijk, en afgelopen maand ontving ze in Parijs de adellijke titel van ‘Chevalier des Arts et des Lettres’, de hoogste culturele onderscheiding bij onze zuiderburen. Maar nóg wil Axelle Red zichzelf met haar vijfde plaat ‘Jardin Secret’ overtreffen. ‘Ik heb geen talent voor tevredenheid.’

Kan ik frietjes krijgen bij mijn kreeft?’ Het is donderdagavond en we zitten in een peperduur Parijs restaurant, waar een Amerikaan met één enkele bestelling alle vooroordelen over zijn volk bevestigt. De man in kwestie heet Lester Snell, en zat in het verleden al achter de toetsen bij soullegendes Al Green, Ann Peebles en Isaac Hayes. Maar vandaag is hij deel van Axelle Reds vaste Amerikaanse begeleidingsgroep, samen met gitarist Michael Toles (Bar Keys), bassist Jeff Anderson (Charles & Eddie) en drummer Steve Potts (Booker T. & The MG’s). Het viertal nam samen met Axelle Red haar vijfde studio-album Jardin Secret op, dat ze enkele uren geleden in een trendy nachtclub voorstelden aan de Franse pers. Er wordt alvast geklonken op de Europese tournee van dit najaar – de tien opeenvolgende concerten in Parijs zijn nu al uitverkocht.

In België is Axelle Red een grote naam, hier in Frankrijk is ze een superster. À Tâtons ging meer dan een miljoen keer over de toonbank. Toujours Moi was goed voor dubbel platina. Manhattan Kaboul, haar duet met Renaud, werd een monsterhit. En tussendoor zong ze met Youssou N’Dour op de openingsceremonie van het Wereldkampioenschap voetbal in het Stade De France. Was ze als enige Belgische artieste te zien op Live8 in Parijs. En viel ze in de prijzen bij de Victoires de la musique – de Franse tegenhanger van de Grammy Awards. ‘Hors du commun’, ‘inclassable’, ‘sensuelle’, ‘envoûtante’, ‘romantique’ en audacieuse’, noemde de minister van Cultuur haar, toen ze op zes september in navolging van David Bowie, Lou Reed en Arno werd geridderd in de Franse Orde van de Kunsten en de Letteren. ‘Fransen hebben altijd de neiging om een beetje te overdrijven’, lacht ze een en ander weg – een echte Belg herken je aan zijn bescheidenheid.

Op weekdagen verblijft Axelle Red in Parijs, ’s weekends woont ze in Ukkel, maar voor de opnames van Jardin Secret vloog ze naar de legendarische Royal Studios in Memphis. Daan Stuyven reisde mee als producer, en ter plekke waren er de goedkeurende oren van soullegende Willie Mitchell, die Axelle Red bedacht met het koosnaampje van ‘zingende Mohammed Ali’. ‘In een studio vlakbij was Pharell Williams zijn soloplaat aan het opnemen’, vertelt ze, dodelijk vermoeid na twee weken interviews van nine to nine. ”s Avonds zette hij zijn luidsprekers buiten, en kwamen de mensen feesten. Ten tijde van Stax gingen ze naar verluidt ook op die manier te werk. Telkens als ze een nummer opgenomen hadden, lieten ze het aan de buurtbewoners horen. Werd er gedanst, dan was het nummer klaar om op plaat geperst te worden. Werd er niet gedanst, dan bleven ze er verder aan sleutelen.’

Naar verluidt componeerde je meer dan zestig nummers voor ‘Jardin Secret’, genoeg voor vier platen. Last van schrijfkramp?

Axelle Red: Nee, maar het duurde verschrikkelijk lang voor alles in zijn definitieve plooi viel. Toen ik aan de opnames begon, had ik een heel sterk voorgevoel dat dit mijn laatste plaat zou worden. Niet omdat ik wou stoppen met muziek maken, of zo, maar omdat mensen nu eenmaal steeds minder platen kopen. ‘Als ik mijn chef d’oeuvre wil maken, is het nu of nooit’, dacht ik. En dus begon ik als een gek te schrijven, om zeker te zijn dat ik niets zou vergeten te vertellen. Oorspronkelijk had ik zin om een Engelstalige plaat te maken, vol zwaar geëngageerde songs. Maar uiteindelijk ben ik dan toch weer overgeschakeld naar het Frans, omdat dat nu eenmaal de taal is waar ik me het best bij voel.

Ook de geëngageerde teksten sneuvelden blijkbaar onderweg. ‘On vivra d’eau et d’amour pure’, hoorde ik ergens.

Axelle Red: Klopt. Ik schreef mijn eerste songs nadat ik als UNICEF-ambassadrice in Rwanda een paar kindsoldaten had ontmoet. Ik schreef al mijn verdriet van me af, tot me begon te dagen dat de wereld geen nood had aan nog meer zwartgalligheid. Om terug bij mijn positieven te komen, heb ik me een paar maanden opgesloten in een studio, zonder nieuws en zonder kranten. Die vlucht in mijn persoonlijke wereld is uiteindelijk de rode draad van de plaat geworden. Vandaar ook de titel: Jardin Secret.

Toen je vorige week werd geridderd in de Orde van de Kunsten en de Letteren, bedankte je de Fransen ‘omdat ze je geadopteerd hadden, net als Jacques Brel’. Word je hier eigenlijk nog als een Belgische aangezien?

Axelle Red: Niet echt, nee. Maar in interviews leg ik er zelf wel altijd de nadruk op, om uit te leggen waar ik vandaan kom en waar mijn roots liggen. Een heleboel dingen in mijn muziek zijn compleet on-Frans. Mijn zelfrelativerende teksten, om te beginnen: dat soort humor kennen de Fransen totaal niet. Maar ook mijn mengelmoes van soul en pop, want dat soort muziek maakt niemand hier. Bij ‘pop’ denken Fransen onmiddellijk aan variété en aan The Beatles. Mijn invloeden – Burt Bacharach, Carole King, Dusty Springfield, The Carpenters – hoor je hier nooit op de radio.

De vergeten uitdrukking ‘à tâtons’ – op de tast – wordt sinds jouw gelijknamige plaat weer gebruikt in het Frans. Met wat geluk gebeurt hetzelfde met ‘papillonner’, een oud werkwoord dat je recycleert op ‘Jardin Secret’. Waar vind je die dingen?

Axelle Red: Gewoon: in LePetit Robert, een van mijn lievelingsboeken. Al had ik ‘papillonner’ zelfs durven gebruiken als het er niét in had gestaan. (lacht) Fransen verbazen er zich vaak over dat ik me zoveel dichterlijke vrijheden permitteer in hun taal. Maar wellicht komt dat alleen omdat ik er als buitenlandse niet hetzelfde ontzag voor heb als hen. De liefde voor de poëzie en de literatuur wordt er hier op school echt ingeramd, hé. Frankrijk is een van die weinige landen waar taal nog altijd hoger aangeschreven staat dan wetenschappen en wiskunde.

Nooit schrik gehad om je als Limburgse te verslikken in het Frans? France Gall, nochtans een volbloed Française, zong ooit nietsvermoedend ‘Annie aime les sucettes’ van Serge Gainsbourg. Ze wist niet dat ‘sucette’ behalve ‘lolly’ ook ‘blowjob’ betekende.

Axelle Red: Wel, op deze plaat was het bijna zover. In Jure, een nummer over smoorverliefd zijn, zat aanvankelijk het zinnetje: ‘Gravons nos noms sur les troncs, soyons fous’ – ‘Laten we zo gek zijn om onze namen in alle boomstammen te kerven.’ Maar toen ik dat in de studio inzong, zei mijn Franse technicus heel gechoqueerd: ‘Axelle, dat kun je niet maken. Dat is er echt compleet over.’ In plaats van ‘les troncs’ had hij ‘l’étront’ verstaan, ‘de stront’, een woord dat ik niet kende. Ik heb er dan maar ‘un tronc’ van gemaakt, in het enkelvoud, om alle misverstanden te vermijden. (lacht) Als ik eraan terugdenk, snap ik niet waar ik indertijd de pretentie vandaan haalde om zomaar op mijn kousenvoeten in het Frans te beginnen zingen. Ik had niet eens het lef om Nederlandstalige teksten te schrijven – nog steeds niet, trouwens. Maar ik ben daar gewoon blind aan begonnen, een beetje als een kieken zonder kop.

Opvallend: ‘Fruit Défendu’, het eerste nummer waarin je expliciet over seks zingt, is meteen ook je eerste Engelstalige song. Had je te veel gêne in het Frans?

Axelle Red: Ja. Ik wou al lang eens een supererotisch nummer schrijven. Maar om de een of andere reden lukte dat niet in het Frans. Alles klonk direct veel te stout, vandaar: een Engelse tekst, om het toch een béétje subtiel te houden. ‘Turn me on’ klinkt veel minder direct dan ‘Excite-moi’. In het Nederlands zou dat ook niet gaan: ‘Maak me geil’. Geen idee waarom, maar dat soort dingen werkt alleen maar in het Engels.

Vanwaar de zin om een erotisch nummer te schrijven?

Axelle Red: Gewoon, omdat ik mensen zin wou geven om te vrijen op mijn muziek. Met ouder worden ben ik steeds meer overtuigd dat seks echt superbelangrijk is in relaties. Of toch minstens even belangrijk als liefde, vriendschap en geborgenheid. In een ander nummer op de nieuwe plaat zing ik: ‘Aphrodisiaque / C’est notre pact.’ En zo zie ik het ook. Seks is wat van een koppel een koppel maakt. Als het daar fout loopt, worden geliefden gewoon de beste vrienden. En dan is het maar een kwestie van tijd voor ze elkaar beginnen te bedriegen.

In ‘Temps Pour Nous’ zing je: ‘Et si on montait / Et fermait la porte à clé’. Het intrigeert je blijkbaar wel.

Axelle Red: Wat kan ik daarop zeggen? Relaties zijn gewoon een onuitputtelijke bron van inspiratie. Was het Luc De Vos die zei dat er maar twee thema’s bestaan voor schrijvers, filmmakers en muzikanten? Liefde, en een gebrek daaraan? Zo is het echt. Negenennegentig procent van alle songs, films en boeken gaan daarover. En maar logisch ook, want uiteindelijk draait het om liefhebben en geliefd worden. Ik merk dat ook heel goed aan de mails en brieven die ik krijg. Dat ene zinnetje in Parce que c’est toi, bijvoorbeeld: ‘ Parce que c’est toi je voudrais un jour un enfant / Et non pas parce que c’est le moment.’ Reacties dat ik daarop heb gekregen! En niet alleen van vrouwen, hoor. Ook bij mannen raakte dat blijkbaar een gevoelige snaar. Blijkbaar vragen veel mannen zich vanaf een bepaalde leeftijd af: ‘Wil mijn vriendin nu een kind omdat ze van me houdt? Of komt het gewoon omdat ze ouder wordt? Luistert ze naar haar hart, of naar haar biologische klok?’

Iets helemaal anders. Voor je showcase van daarnet sprak ik met twee fans, die helemaal van Marseille naar hier waren gereden voor een handtekening. Hoe ga jij daarmee om?

Axelle Red: Eerlijk? Ik heb het daar heel erg moeilijk mee. Aan de ene kant vind ik het ongelooflijk flatterend: merken dat mensen zoveel voor me over hebben. Maar aan de andere kant voel ik me daar vaak superschuldig over, omdat ik zulke mensen naar mijn gevoel nooit genoeg kan teruggeven. Bij mijn laatste tournee hadden een paar fans onbetaald verlof genomen om al mijn optredens te kunnen bijwonen, meer dan veertig in totaal. Fantastisch, natuurlijk, maar tegelijk vond ik dat verschrikkelijk beangstigend. ‘Niemand verdient dat’, dacht ik. ‘En ik al helemaal niet.’ Soms gaan mensen echt akelig ver in hun idolatrie, hé. Een paar jaar geleden kreeg ik een brief van een man wiens dochter zelfmoord had gepleegd op een van mijn songs – Pars. Bij dat soort extreme reacties voel ik me enorm… ongemakkelijk.

Kan jij hier nog over straat lopen zonder aangeklampt te worden?

Axelle Red: Nee. Maar het ergste zijn de paparazzi. Vorig jaar ben ik hier hooguit een keer of drie geweest, omdat ik in Brussel en Memphis aan de plaat zat te werken. Maar na elke keer stond er wel een foto in een of ander boekje, met zo’n stoem suggestief tekstje bij. (Zucht) Ik hou enorm van Parijs, maar ik ben altijd opgelucht als ik in het weekend terug naar onze boerderij in Brussel kan, te midden van de schapen en de kippen. Onbezorgd naar de bakker gaan, dat gaat hier gewoonweg niet. Laat staan op restaurant gaan, of de kinderen van school halen. Telkens is er die angst voor fotografen.

Nooit je geduld verloren?

Axelle Red: Dat plezier gun ik hen niet. Maar we dagen wel elke paparazzo voor de rechter, al was het maar uit principe. (Windt zich op) Kijk, ik heb altijd een zangeres willen zijn, nooit een ster. Meer nog: ik heb heel bewust alles gedaan om geen ster te worden. Geen celebrity-feestjes. Geen galabals. Geen avant-premières. Geen vakanties aan de Côte d’Azur. Geen interviews met roddelblaadjes. Geen televisiespelletjes. Geen optredens in Star Academy of in andere entertainmentshows. Ik heb het mezelf daar vaak moeilijk mee gemaakt, want een groot deel van mijn publiek kijkt naar die programma’s. Maar dan vind ik wél dat mensen me een privéleven moeten gunnen. Er zijn beroemdheden genoeg die zich graag laten fotograferen met hun kinderen. Er zijn er zelfs die in ruil voor een vergoeding willen poseren voor ‘onthullende’ foto’s. Dat de paparazzi dié dan fotograferen, in plaats van mij en mijn familie lastig te vallen. Allez, kan je je voorstellen dat mijn advocaat me onlangs adviseerde om in interviews niet meer over mijn kinderen te praten? Hij had schrik dat paparazzi zich daar voor de rechter op zouden beroepen om hen te mogen fotograferen. Op de duur moet je over alles twee keer nadenken, en kan niks nog zomaar. Om gék van te worden.

Je hebt meer dan twee miljoen platen verkocht, je bent in de adelstand verheven, je bent mama van drie kinderen en je hebt met al je idolen gewerkt. Waar droom jij eigenlijk nog van?

Axelle Red: Rust in mijn hoofd. In een van de nummers die de plaat niet haalden, zong ik: ‘Plus tard on sera sereine / Vers la nonantaine.’ Ik heb enorm veel bewondering voor mensen die zen in het leven staan. Maar ik begin stilaan te beseffen dat dat voor mij wellicht niet weggelegd zal zijn. Toen deze plaat klaar was, had ik heel even het gevoel dat ik eindelijk iets bereikt had. ‘Mijn levenswerk is af’, dacht ik. ‘Nu kan ik rustig doodgaan.’ Maar een paar dagen later begon de onrust opnieuw te knagen, en zat ik alweer aan nieuwe songs te denken. Ik vrees dat ik gewoon geen talent heb voor tevredenheid. Als kind dacht ik al: ‘Ik wil de wereld.’ En eigenlijk is die gedachte sindsdien nooit meer echt weggegaan. Maar een mens kan niet ambitieus genoeg zijn in zijn dromen, zeker?

‘jardin secret’ : Uit op 2/10 bij Virgin/EMI

in concert : 27/1 vorst nationaal

Door Wouter Van Driessche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content