‘HET WAS DIT OF BOSWACHTER WORDEN’

De felgehypte boekverfilming Ender’s Game is ook Harrison Fords langverwachte terugkeer naar het sciencefictiongenre. Op visite bij een Hollywoodlegende. ‘Mijn advies aan het jonge grut? Be yourself!’

Of hij nu de roekeloze avonturier speelde in Indiana Jones, de rebelse ruimtepiloot in Star Wars, de in noir gedrenkte androïdenjager in Blade Runner (1982), de getroebleerde president in Air Force One (1997) of de geblutste advocaat in Presumed Innocent (1990): keer op keer deed Harrison Ford de harten van zowel vrouwelijke als mannelijke bioscoopbezoekers sneller slaan.

Maar de jongste jaren lijkt de vintageHarrison Ford – de man die naast popcornspektakels ook emotioneel doorbloede drama’s (Witness, 1985; The Mosquito Coast, 1986) en politieke thrillers (Patriot Games, 1992; The Fugitive, 1993) op zijn cv heeft staan – steeds meer zoek. Zie zijn ogenschijnlijk slaapwandelende personages in fiasco’s als Hollywood Homicide (2003), Crossing Over (2009) en Cowboys & Aliens (2011). Of de thriller Paranoia, waarmee hij begin dit jaar nog tekende voor de minst lucratieve opening van een film uit zijn carrière. Vijf jaar geleden haalde hij de zweep nog eens boven voor Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull. Het bioscooppubliek lustte er wel pap van, maar Ford zelf leek er vooral flink de pest in te hebben.

Dat de legendarische acteur, 71 inmiddels, al een tijdje een bloedhekel heeft aan uitdagende filmrollen, is zelfs geen goed bewaard geheim meer. Zijn de hoogdagen van Blade Runner, The Mosquito Coast en Witness voorbij? Of krijgen we in Ender’s Game – de nieuwe, langverwachte adaptatie van Orson Scott Cards sciencefictionbestseller – eindelijk nog eens een glimp van de oude Harrison Ford te zien?

In dit scifidrama van Tsotsi-regisseur Gavin Hood, dat lijkt verder te surfen op het monstersucces van tienerfranchises als Twilight en The Hunger Games, zet Ford alvast zijn beste beentje voor als de ervaren kolonel Hyrum Graff, die op een militaire vloot in de ruimte een roedel hypergetalenteerde jonkies – u herkent tienersterren Asa Butterfield, Hailee Steinfeld en Abigail Breslin – klaarstoomt om een nakende invasie van aliens te dwarsbomen. Een Blade Runner voor de tienergeneratie? We zullen nog zien.

Ford heeft de reputatie een onvoorspelbare en knap lastige gesprekspartner te zijn, maar vandaag zou hij in een uitzonderlijk goede bui zijn, zoemt het door de gangen van het luxesterrenhotel The Four Seasons, hartje Beverly Hills, waar we rendez-vous hebben. De reden: Ford zal diezelfde avond bekroond worden op de jaarlijkse Hollywood Film Awards. Een vraag stellen over zijn mogelijke betrokkenheid in het door J.J. Abrams te regisseren Star Wars: Episode VII wordt ten stelligste afgeraden. ‘Een antwoord krijg je niet, en bovendien wordt hij er alleen maar kregelig van’, drukt de persattachee ons op het hart.

Wanneer hij de kamer binnendendert – tamelijk letterlijk – blijken de geruchten geen spatje overdreven. Ford antwoordt weliswaar kort en formeel, maar geeft niet de indruk dat het hele gedoe hem geweldig op de zenuwen werkt. ‘Sorry, maar ik ben dringend op zoek naar koffie’, zegt hij als we hem vragen hoe het voelt om eindelijk nog eens mee te spelen in een grote sciencefictionfilm, en hij snelt de kamer uit, op zoek naar zijn assistente. Daar gaan onze eerste twee minuten interviewtijd.

Eenmaal terug: ‘Genres interesseren me werkelijk geen bal. Dat is zoals behangpapier. Het enige wat mij interesseert zijn goede verhalen, personages met wie ik me emotioneel kan identificeren en ambitieuze mensen met wie ik aangenaam kan samenwerken. Of ik me nu op de rug van een paard bevind, of in een ruimteschip… (stopt en speurt nerveus de kamer af) Excuseer, waar blijft mijn koffie?’

Wat trok je zo aan in dit personage?

HARRISON FORD: Ik vond hem interessant en complex. Hij is een beroepsmilitair die de loodzware verantwoordelijkheid krijgt enkele jonge kids met briljante strategische kwaliteiten te rekruteren en ze in te schakelen als kindsoldaten. Hij gelooft dat het doel de middelen heiligt. Let wel: het gaat hier niet om een oorlog met een politieke, religieuze of economische grondslag, maar om een invasie van een intelligente buitenaardse levensvorm die een bedreiging vormt voor de mensheid.

Velen zouden een moord begaan voor een loopbaan als de jouwe. Betekenen awards nog iets voor je?

FORD: Nee, niet veel. Het is fijn om nu en dan van anderen erkenning te krijgen voor bewezen diensten, maar acteren is toch vooral een kwestie van samenwerken. Ik heb het geluk gehad dat ik met enkele van de grootste talenten in de filmindustrie heb kunnen werken. Hun succes heeft tot op zekere hoogte bijgedragen tot het mijne.

Had je ooit gedacht dat je zou uitgroeien tot een van Hollywoods hotste sterren?

FORD: Helemaal niet. Toen ik jong was, wilde ik alleen maar in mijn levensonderhoud voorzien. De hele celebritycultus kon me gestolen worden. Ik heb nooit ‘in de mode’ willen zijn: ik wilde niet de beroemdste zijn, of de best betaalde, want dat duurt altijd maar even. Ik weet trouwens niet of de term ‘rich and famous’ al uitgevonden was toen ik begon. Het enige wat ik wilde doen, was nieuwe uitdagingen aangaan, ervaringen opdoen, mensen ontmoeten. Ik was geen bijster gemotiveerde student. Geen teamspeler, maar een outcast. Voor mij waren er maar twee opties in het leven: ofwel acteur worden ofwel boswachter.

ZIJN STUDIES AAN DE UNIVERSITEIT VAN WISCONSIN ZETTE FORD vroegtijdig stop en op zijn 22e trok hij naar Los Angeles, waar hij aanvankelijk maar wat aanmodderde met bijrollen in flutfilms en -series. ‘Ik had nooit gedacht dat ik als filmacteur kans zou maken op een fatsoenlijke rol. Ik had weinig of geen ervaring en vond mezelf allesbehalve knap of getalenteerd.’

Was hij wel bedreven in: de edele timmerkunst. Hij repareerde huizen van mensen uit de filmindustrie, en leerde George Lucas kennen, die hem een rolletje aanbood in American Graffiti (1973) en hem daarna als ruimtepiraat Han Solo castte in de originele Star Wars-trilogie. Het was de start van een bloeiende filmcarrière, met als commercieel hoogtepunt: de iconische rol van de avontuurlijke archeoloog Indiana Jones, die hij tot vier keer toe incarneerde.

Op welke van de films waarin je hebt meegespeeld ben je het trotst?

FORD: Dat is zoals kiezen tussen mijn vijf kinderen: ik heb geen favoriet. Houd van je naasten, wees genereus: dat is mijn motto. Weet je, een film kan floppen omdat het dat weekend toevallig slecht weer was aan de oostkust. Het is allemaal relatief. Voor mij telt alleen de energie en de ambitie die men in een film stopt. Ook al vind ik het een enorm krachtige emotionele belevenis wanneer een film op een succes uitdraait.

Ben je zelf eigenlijk een grote filmliefhebber?

FORD: Ik had weinig affiniteit met cinema toen ik jong was. Ik ging zeker niet elke week naar de bioscoop. Als ik nu tijd heb, zal ik wellicht met mijn jongste zoon naar een film gaan die me geen bal interesseert. Weet je, er rest ons zo weinig tijd samen op aarde, dus als vader lijkt het me zinniger om die te spenderen aan de dingen die híj graag doet. En sommige films die ik wil zien, zijn misschien ongepast voor hem. (lacht)

Iedereen klaagt dat het vandaag moeilijker is om films gefinancierd te krijgen dan vroeger. Jij ook?

FORD:Ender’s Game was een moeilijke film om te maken, omdat het voor filmbazen moeilijker was om in te schatten voor welk doelpubliek hij bestemd is. Het zijn tegenwoordig de kantoormensen, de executives, die de creatieve beslissingen nemen – enkel en alleen op basis van recente successen en mislukkingen. Je hebt een echt onafhankelijke producent nodig om iets ingewikkelds als Ender’s Game naar het witte doek te brengen.

Betreur je het dat de studiobonzen tegenwoordig alleen maar oog lijken te hebben voor grote franchises, en voor een doelpubliek van bakvissen en comicfans?

FORD: Ja. Amerikaanse films lijden tegenwoordig onder een overdaad aan, euh, ‘schaal’. Ze hebben meer weg van infantiele videogames dan dat ze het nog over het werkelijke leven en over relaties tussen mensen hebben. Twaalf- tot twintigjarigen zijn de drijvende economische kracht achter de Amerikaanse filmbusiness. Tegelijk ligt daarin net de uitdaging voor de independents: zij hebben nu de mogelijkheid om – net zoals Apple destijds zijn stempel op het internet heeft gedrukt – creatiever en vindingrijker uit de hoek te komen en instinctievere keuzes te maken dan de grote studio’s.

Accepteer je zelf wel eens een rol in een film omdat die mogelijk een of meerdere sequels voortbrengt?

FORD: Nee. Misschien komt er een sequel van Ender’s Game, als de film straks succesvol blijkt. Maar ik denk over dat soort dingen nooit na.

Asa Butterfield, de zestienjarige ster uit Ender’s Game, schijnt een grote fan van je te zijn. Welk advies zou je hem geven als oude rot in het vak?

FORD: Advies geven aan zulke lui heeft weinig zin, maar als het dan toch moet: be yourself. Laat je niet van je melk brengen door anderen, zoek je eigen weg, en blijf doen wat je doet. Je hebt een geweldige onafhankelijke ziel, je bent enorm getalenteerd. Modelleer je carrière niet op het succes van een ander. Dat is gevaarlijk. En zinloos.

Hoe was het om samen te werken met sir Ben Kingsley? Je noemde hem onlangs ‘een van de grote acteurs van onze tijd’. Bovendien is hij een generatiegenoot van je.

FORD: Niet waar, hij is veel jonger dan ik. (lacht) Ik hoop dat hij zijn elders respecteert. (Kingsley is anderhalf jaar jonger, nvdr.) Nee, hij is uiteraard een van onze beste acteurs, en bovendien een verrukkelijke, charmante mens in the flesh. Net als mijn tegenspeelster Viola Davis trouwens.

Slotvraag: wat vind je van de Europese cinema?

FORD: Ik hou van buitenlandse films. Ik vind het fantastisch om menselijke issues geportretteerd te zien in diverse culturen. Het herinnert mij aan wat we gemeenschappelijk hebben. De issues tussen een oudere vader en zijn zoon in een Italiaanse film, kan ik bijvoorbeeld herkennen in de relatie die ik heb met mijn zoon. What happens there, affects us here. De wereld is tenslotte één groot systeem.

ENDER’S GAME

Vanaf 6/11 in de bioscoop.

DOOR ANDREAS ILEGEMS

Harrison Ford ‘OF IK NU OP DE RUG VAN EEN PAARD ZIT, OF IN EEN RUIMTESCHIP, MAAKT ME NIET UIT. ALS HET VERHAAL EN DE PERSONAGES MAAR GOED ZIJN, ALS IK MAAR MET AMBITIEUZE MENSEN KAN SAMENWERKEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content