In de schitterende familiekroniek ‘La Meglio Gioventù’ blikt Marco Tullio Giordana terug op veertig jaar Italiaanse geschiedenis. En daarin is Silvio Berlusconi nergens te bespeuren. ‘Ik kan alleen maar filmen waar ik van hou.’

La Meglio Gioventù

Deel 1 vanaf 5/11, deel 2 vanaf 12/11 in de bioscoop

ls u ooit hebt afgestemd op de Italiaanse tv-zender RAI, ga dan nu even zitten. Want sinds kort wordt de Italiaanse openbare televisie, vooral bekend om haar glittershows die om een of andere duistere reden altijd vol zitten met meisjes in badpak, geprezen om de hoogstaande kwaliteit van haar productie. Jawel, sinds de RAI aan de Italiaanse regisseur Marco Tullio Giordana gevraagd heeft het testament van zijn jeugd op te maken, krijgt de omroep van overal bloemetjes toegegooid. La Meglio Gioventù is dan ook een weloverwogen en doorwrocht werkstuk geworden, inhoudelijk rijk gestoffeerd zonder dat de emotie en vitaliteit erdoor in het gedrang komen. Giordana’s zes uur durende kroniek van de familie Carati werd geconcipieerd als televisieserie, maar brak via het festival van Cannes onverwacht door naar het zaalcircuit, en komt nu ook bij ons in de bioscoop, in twee delen weliswaar.

Giordana staat niet meteen bekend als vriend van het Italiaanse politieke establishment, en ook in La Meglio Gioventù is hij kritisch voor zijn land. Maar tegelijk etaleert hij een opvallende mildheid tegenover zijn personages. Veertig jaar uit de jongste geschiedenis van Italië worden tegen het licht gehouden. Tegen die achtergrond tekent hij met veel liefde de existentiële perikelen van een kleine kern hoofdpersonages. Om tegelijk het hele spectrum van de recente geschiedenis aan bod te laten komen, situeren scenaristen Sandro Petraglia en Stefano Rulli hun personages op strategische plekken in de samenleving. Centraal staan de twee broers Carati: Nicola en Matteo, de ene een psychiater die zijn leven in het teken stelt van de geesteszieken, de ander een politierechercheur. Naast hen verschijnen een handvol vrienden en geliefden in het vizier: Giorgia, Giulia, Mirella, de arbeider Vitale, de hoge functionaris Carlo, een zus in het gerechtelijke apparaat. Allemaal samen voldoende aanknopingspunten om de troebelen rond Fiat, de Rode Brigades, de maffia enzovoorts, te vertellen. Interessant is dat veel van die cruciale episodes van verschillende kanten worden belicht: Matteo heeft als politierechercheur te maken met de Rode Brigades, Giulia is er lid van, en Carlo is dan weer een doelwit. Diezelfde Carlo verdedigt als econoom de herstructureringen bij Fiat, terwijl Vitale er de klappen van ondervindt. Toevallig zijn we telkens op de cruciale momenten op de juiste plek: we gaan van Rome naar Firenze, Turijn, Bologna, Palermo en Toscane, maar de constructie is elegant en vooral relevant genoeg om de kijker de naden te doen vergeten.

La Meglio Gioventù biedt niet de haarscherpe analyse van een Bergman in Scènes uit een huwelijksleven – ook zo’n kroniek, want hij is zuidelijker van temperament, barokker. De emoties laaien hoog op en tranen vloeien in beken. Maar mama mia, je kijkt met open mond toe, want de dramatische kwaliteit, de breedte en de gedrevenheid van de vertelling zijn van die aard dat ze de toeschouwer onverbiddelijk twee keer drie uur aan het scherm kluisteren. ‘Voor een stuk’, zo vertelt Marco Tullio Giordana aan de tafel in zijn appartement vlakbij het Italiaanse parlement, ‘heb ik deze film gemaakt om Italië uit te leggen aan het buitenland. In de hoop dat mensen er ook iets van hun eigen geschiedenis in herkennen. In essentie is dit voor mij het verhaal van jonge Europeanen. Ik denk aan de overstroming van Firenze in 1966. Ik was daar bij samen met mijn vrienden. We waren zestien. Twintig jaar later heb ik ontdekt dat ook mijn scenaristen er waren. In Firenze waren er op dat moment jongeren uit de hele wereld bij mekaar om te helpen. Ik heb er geleerd dat er geen enkel verschil is tussen een jonge Italiaan en een jonge Fransman, Belg, Duitser, of Nederlander. We waren met dezelfde dingen bezig, we deden iets voor anderen, niet voor het geld of voor een politieke zaak. Daarom is voor mij die episode veel belangrijker dan mei 1968, want toen kwam de politiek erbij. Vanaf dan was er altijd iemand die zijn gelijk wilde halen, terwijl het voordien enkel om edelmoedigheid ging. Over 1968 is al vaak verteld in films, maar over wat eraan voorafging veel minder. Nochtans zijn die jaren belangrijk om te begrijpen hoe we ertoe kwamen om ons los te rukken uit de greep van de familie, hoe we de wereld wilden ontdekken, ervaringen uitwisselen met andere jongeren, meisjes ontmoeten. Firenze had ook iets puurs, er was een sterk verlangen om uit zichzelf te treden. Vanaf 1968 veranderde dat verlangen in een onvermogen om de andere te accepteren. Het geweld en het terrorisme zijn er dan bijgekomen, mensen werden onverdraagzaam, en op dat moment is mijn liefde voor de politiek weggesmolten.’

Is dat magische jaar 1966 een geïsoleerd geluksmoment, of leefde die euforie ook al voor de overstroming van Firenze?

Marco Tullio Giordana: Het was echt een geluksmoment: we hadden geen verantwoordelijkheid, we zaten op school, we hadden geen geld nodig, we studeerden, we probeerden meisjes te versieren, we verlangden naar een scooter, een auto. Toch hing er ook een zeker onbehagen in de lucht. De school en de universiteit vonden we repressief, en ook het instituut van de familie was bedrukkend. De Carati’s zijn in dat opzicht een uitzondering: het is een open gezin, de ouders zijn geen despoten. Maar in de meeste gevallen kon je aan de autoriteit van de familie niet tornen. Opnieuw: na 1968 is alles veranderd. Daarom hebben we ook het verhaal van een familie willen vertellen. Volgens mij is de familie het grondigst veranderd na 1968. Niet de maatschappij: die is ongeveer dezelfde gebleven. Dezelfde mensen zijn nog altijd aan de macht, de rijken staan nog altijd tegenover de armen, de roden tegenover de zwarten. Maar van de vanzelfsprekende autoriteit van de ouders, of van de positie van de vader is niets overgebleven. In 1968 is de vaderfiguur vermoord. En dat heeft enorme gevolgen gehad. De vrouwen zijn belangrijker geworden. Als ik terugkijk op mijn leven, dan zie ik dat ik met mijn vader praatte zoals hij met zijn vader, en mijn grootvader met mijn overgrootvader. Maar vandaag heeft mijn dochter een heel ander soort verhouding met mij. Ik ben een vriend of een klootzak voor haar, maar ik heb geen enkel gezag meer.

‘La Meglio Gioventù’ is de geschiedenis van jouw generatie. De twee scenaristen zijn leeftijdgenoten die voor deze film ook uit hun eigen herinneringen hebben geput. Waarom eigenlijk die terugblik, vanwaar de nood aan een zelfanalyse?

Giordana: Heel wat elementen komen uit het leven van Sandro en Stefano, maar het is zeker geen autobiografie. De hele constructie heeft ook een abstracte kant. Toen ik het scenario las – en inderdaad, dit is de eerste keer dat ik een film maak die ik niet zelf geschreven heb -, was ik echt ontroerd, omdat het niet alleen hun leven vertelt, maar ook het verhaal van mijn generatie. Ook voor mij is het een soort zelfanalyse, hoewel er niets in staat dat verband houdt met mij persoonlijk. Maar er zijn veel personages waar ik vrienden in herken, mensen uit mijn omgeving die zich in die tijd zo gedroegen. Het is een generatie die geboren is na de oorlog, op een moment dat in alle Europese landen het herstel van het sociale weefsel een topprioriteit was. Vrede was belangrijk, de economie, de steden die door de oorlog vernietigd waren, moesten worden herop- gebouwd. Die generatie was optimistisch en vreemd genoeg is dat niet overgegaan op de kinderen. Die kinderen hebben beter geleefd dan hun ouders, met meer rijkdom, en toch waren ze ongelukkig. Dat gevoel is geëxplodeerd aan het einde van de jaren zestig. Het resultaat was een sociale malaise die moeilijk te begrijpen valt, maar die alle landen in Europa heeft aangedaan, en ook de Verenigde Staten.

We wilden dat gevoel niet uitleggen, maar het tonen. Er zijn in Italië al veel films gemaakt die kleine fragmenten uit die tijd in beeld hebben gebracht. Het mooie van deze film is zijn lengte, omdat hij eerst voor tv was bedoeld. Op het eerste gezicht leek dat een handicap voor de zaalrelease, maar tot ieders verbazing is het een voordeel gebleken. Dankzij de ongewone lengte krijg je de tijd om in de diepte te vertellen en niet alleen aan de oppervlakte van de dingen te blijven. Met een lengte van anderhalf uur moet je elliptisch zijn, maar met onze zes uur kun je de grote geschiedenis vertellen. In een figuurlijke breedbeeldopname waarin je de personages als onderdeel van een geschiedenis te zien krijgt. Want het is zoals Pasolini zei: ook al weiger je deel te nemen aan de geschiedenis, de geschiedenis neemt deel aan jouw leven. Je bent je bewust van de geschiedenis of niet, maar hoe dan ook heeft de geschiedenis invloed op ons.

We hebben dit jaar ook films gezien van Bellocchio (‘Buongiorno, notte’) en Bertolucci (‘The Dreamers’) die over dezelfde periode handelen en die een gelijkaardige maatschappelijk-culturele invalshoek kiezen. Waarom is dat verleden voor jouw generatie plots zo belangrijk?

Giordana: Ik heb me die vraag ook gesteld, want de twee cineasten die je noemt, en die ik erg bewonder, beschouw ik een beetje als mijn oudere broers. Waarom krijg je plots in een jaar tijd drie cineasten die zich met die periode bezighouden? Misschien om beter het heden te begrijpen? De grote moderniseringsbeweging van Italië, het moment waarop Italië een modern land is geworden met alle mankementen die daarbij horen, vond plaats in de jaren zeventig. In de jaren vijftig en zestig had je een economische boom, maar dat was nog geen moderniteit. Die is er pas gekomen in de jaren zeventig. En het is een moderniteit waar ik niet van hou, want ze is gewelddadig: de macht van de informatie, van de televisie is ontstaan in die periode. Vanaf dat moment zijn we de communicatie van individu tot individu kwijtgespeeld en hebben we alleen maar de televisie en de kranten overgehouden. De persoonlijke beleving telt niet meer. Wel, ik ben overtuigd van het omgekeerde. Enkel de persoonlijke beleving is belangrijk. Ik kijk nooit tv, ik weet dus totaal niet wat er gebeurt in de wereld en toch voel ik me daar heel gelukkig mee. Versta me niet verkeerd: ik bedoel niet dat je je niet moet engageren, maar ik wil zelf de thema’s van de dag bepalen. Ik wil dat niet overlaten aan de televisie. Ik wil beslissen wat belangrijk is, wat leuk is, wat afschuwelijk is.

Toen mijn film uitkwam in de zaal, dacht ik dat enkel mijn leeftijdsgenoten hem zouden gaan bekijken. Maar nee, het bleken vooral jonge mensen te zijn. Eigenlijk wil dat zeggen dat hun ouders nooit over hun leven hebben verteld. Wel, wat doet men dan ’s avonds, als men samen aan tafel zit? Wordt er niet gepraat? Als jij niet aan jouw zoon vertelt wie jij was toen je jong was, dan is jouw zoon volledig onwetend. Dan vindt er geen uitwisseling meer plaats tussen de generaties en tussen de sociale klassen. Er rest dan alleen nog film om dat gat op te vullen.

U hebt een beroep moeten doen op acteurs uit een jongere generatie. Hadden die nog raakpunten met de gevoeligheden van uw generatie?

Giordana: Dat was inderdaad een probleem, want de generatie van vandaag is helemaal anders dan onze generatie. Mijn generatie is bijvoorbeeld hoofdzakelijk gevormd door boeken. De generatie van mijn acteurs zijn jonge mensen die gevormd zijn door het beeld, door de televisie. Een aantal van mijn personages zijn intellectuelen, mensen die lezen. En dus ben ik moeten gaan zoeken bij de meest intelligente jonge acteurs, en tegelijk ook de meest ouderwetse, zij die van boeken, literatuur en poëzie hielden. Omdat ze intellectuelen moesten spelen, hadden ze daarin een zekere ervaring nodig.

Als je naar een Italiaanse film kijkt over de recente Italiaanse politieke geschiedenis, dan zit je natuurlijk te wachten tot Berlusconi op het toneel verschijnt. Waar is hij gebleven?

Giordana: Iedereen stelt me die vraag in het buitenland. Waarom zit Berlusconi niet in jouw film? Ik antwoord daarop dat ik alleen maar kan filmen waar ik van hou. Ik kies er dus voor hem te verzwijgen. Men zegt dan: je kunt het fascisme toch niet verzwijgen. Er is een oorlog geweest, je hebt Mussolini gehad, je kunt dat toch niet allemaal onder het tapijt vegen. En dat is waar, het bestaat, maar niet in mijn film. Die heet niet voor niets ‘de beste jeugd’. Als ik een film maak over mijn slechtste jeugd, dan wil ik eventueel wel even uitleggen hoe die meneer daar aan de macht is kunnen komen.

Ik heb niet voor hem gestemd, ik hou niet van wat hij doet, ik vind hem een belachelijk, absurd personage. Als je het geheel vanop afstand bekijkt, is het gewoon verschrikkelijk gênant. Vergeet ook niet dat het concept van deze film dateert van voor de recentste politieke ontwikkelingen. En ik had weinig zin om heel de tijd de film te zitten updaten om de laatste evoluties erin te verwerken. Volgens mij is het allemaal van voorbijgaande aard. Ik vermoed dat hij vrij snel van het toneel zal verdwijnen. En dat de Italianen, die mensen zijn die vaak heel snel van gedacht veranderen, zullen zeggen dat ze nooit voor hem hebben gestemd. Hij zal snel vergeten worden. Ik hoop het. Ik weet niet of de Italianen erin zullen slagen op eigen houtje tot inzicht te komen. Als ze communiceren met de andere landen, zal dat in elk geval sneller lukken, want daar had men het fenomeen veel vlugger door dan wij.

Die andere landen hebben toch ook met dat probleem te maken. Extreem-rechts komt overal op.

Giordana: Ja, maar Berlusconi is niet gewoon extreem-rechts, hij is het extremisme van het vulgaire, het banale, van wat men in het Italiaans il benpensante noemt: de conformist, de kleine man. Het is geen extremisme van iemand die grote ideeën heeft en alles wil veranderen. Nee, je moet niets veranderen, alleen maar doen alsof. Hij praat nooit met iemand, alleen maar met de televisie. Hij bestaat niet echt, hij is een imaginaire Italiaan, de som van de opiniepeilingen. Als je op films het oude repertoire van het fascisme bekijkt met Mussolini, dan zie je hoe verschrikkelijk belachelijk dat allemaal was. Ik vraag dan aan mijn ouders: hoe hebben jullie in godsnaam toch in die man kunnen geloven? Hij is volslagen belachelijk. Nu zie ik hetzelfde gebeuren.

Uw film is een opdracht van de RAI. Wat vreemd lijkt, want de RAI wordt vandaag gecontroleerd door Berlusconi.

Giordana: Dat is ook zo, maar dit project dateert van voor de regeringswissel. En zoals dat hier gaat: als de regering gewijzigd wordt, veranderen ook alle bestuursleden van de openbare televisie. Maar op dat moment kon men niet meer zeggen: we gaan die film niet meer maken. Dat zou te ver gaan. Dezelfde producenten hadden trouwens net het festival van Cannes gewonnen met La Stanza del Figlio van Nanni Moretti, en ikzelf heb heel wat prijzen gekregen voor I Cento Passi. Men wou geen schandaal en daarom heeft men beslist: goed, we zullen de film maken, maar we gaan hem nooit programmeren. En zo is het ook gebeurd: de RAI had aanvankelijk beslist om de film eerder dit jaar in februari uit te zenden, maar ze hebben dat niet gedaan.

Hoe is de reeks dan in Cannes terechtgekomen?

Giordana: Wel, op een bepaald moment liepen er spotjes op de televisie om de serie aan te kondigen. Maar de serie zelf kwam er dus niet. We hebben dan gebeld om te horen wat er aan de hand was en dan kregen we te horen dat RAI Uno op dat moment heel lage kijkcijfers had, dat die omhoog moesten en dat men de reeks wel heel mooi vond, maar ook te ‘aristocratisch’ voor het Italiaanse publiek. Ze zochten dus iets eenvoudigers voor het slot waarin de reeks was gepland. Het leek er dus op dat al ons werk voor niets was geweest. Maar dan heeft producent Angelo Barbagallo de film getoond aan Thierry Frémaux, artistiek directeur van het festival van Cannes, en die nodigde hem uit voor het festival. En daar had hij veel succes. Op dat moment heeft RAI Cinema, de afdeling van de RAI die zich bezig houdt met film en die veel meer gericht is op het nieuwe en op de avant-garde, begrepen dat het misschien een goed idee zou zijn de film in de zalen uit te brengen. Pas toen hij in Cannes werd vertoond, bleek ook dat iedereen in Italië altijd al had gezegd dat het een meesterwerk was. Intussen staat hij op RAI geprogrammeerd voor december. Maar zonder het festival van Cannes, zonder de internationale belangstelling, was hij allicht nooit vertoond op de televisie.

Is dat geen te straffe uitspraak? De RAI heeft toch een pak geld geïnvesteerd?

Giordana: Geld investeren en het verliezen is niet hun probleem, maar het onze. De film heeft inderdaad naar televisienormen veel geld gekost, maar op dit moment is de hele investering – nog voor de uitzending ervan op de televisie – al terugverdiend. Ik heb dus kunnen bewijzen aan al die intelligente Berlusconianen van de televisie dat wij, de gauchisten, ook een en ander afweten van zakendoen. Meer dan zij, met hun gruwelijke beeldvervuiling, die niemand buiten Italië te zien krijgt. Op televisie kun je tonen wat je maar wilt, want de mensen thuis hebben geen keuze. Je bent oud, je gaat niet meer buiten en dus kijk je naar wat er op de buis komt. Je krijgt dan heel de tijd modder te vreten. We mogen ons niet verlagen tot de normen van de televisie. We moeten het publiek behandelen als volwassenen en niet als beesten.

Door Erik Martens

‘Als je oude films ziet met Mussolini, dan zie je hoe belachelijk dat allemaal was. Ik vraag dan aan mijn ouders: hoe hebben jullie toch in die man kunnen geloven? Maar nu zie ik hetzelfde gebeuren.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content