‘HET LEVEN IS GÉÉN FILMSCENARIO’
Cast en crew van vaderlandse filmklassiekers keren terug naar de plekken waar zij destijds hun moment de gloire op pellicule vastlegden. Deze week: Jaco Van Dormael gaat terug naar Watermaal-Bosvoorde, waar hij zijn debuut Toto le héros (1991) draaide. ‘Ik dacht dat ik van de ene bekroonde film naar de andere zou gaan.’
‘Ah maar jullie willen een foto in het decor van Toto le Héros? Dan moeten we hier niet zijn’, zegt Jaco Van Dormael na een half uur. Blijkt hij heel die tijd geposeerd te hebben in het decor van Mr Nobody (2009), zijn laatste onterecht verguisde film. Terwijl we het over zijn bejubelde eerste willen hebben, de film waarmee hij 22 jaar geleden de wereld veroverde. Toto le héros is het verhaal van een oude man zonder verhaal die dat verhalen wil op de voormalige overbuur die ‘zijn leven gestolen heeft’. Thomas Van Haesebrouck – Van Chickensoup volgens de pestkoppen – is ervan overtuigd dat hij in het kraambed verwisseld is met de rijkere, voor het succes geboren Alfred. Bijzonder kleurrijke, fantasievolle jeugdherinneringen verklaren hoe zijn wrok is ontstaan. Door het hoge tempo, de vernuftige montage, 1001 grapjes en ideetjes zoals dansende bloemen – op de tonen van Charles Trenets Boum – en de amusante voice-over stak Van Dormaels debuut destijds schril af tegen de grijze massa. Jean-Pierre Jeunet keek er Amélie Poulain (2001) van af.
Een ramp is het misverstand niet. De straat oversteken volstaat om in de juiste film terecht te komen. Van Dormael ziet er de humor wel van in, grapt over luiheid waar het filmlocaties zoeken betreft. ‘Een keer gevonden, twee keer gefilmd.’ Mr Nobody als Toto le héros zijn gedraaid in de aanpalende tuinwijken Logis en Floréal in Watermaal-Bosvoorde. Beide zijn gecreëerd door tuinarchitect en stedenbouwkundige Louis van der Swaelmen na de Eerste Wereldoorlog, in beide vormt een wirwar aan verkeersarme straten, wandelwegen, Japanse kerselaars en hagen een kneuterige/idyllische vrijhaven in de drukke stad. En in beide wijken woont iedereen in identieke huisjes die eruitzien als de huizen op kindertekeningen. Alleen, in Logis zijn de ramen groen en in Floréal geel. En in Floréal zijn alle straten naar bloemen genoemd, in Logis naar dieren.
En dus verkassen we van de Silenestraat – Coriolis Lane in Mr Nobody – naar de Wielewaalstraat, waar Toto’s huis staat. Het lijkt wel een openluchtstudio. ‘Klopt’, zegt Van Dormael. ‘Het grote voordeel van al die identieke huizen en straten was dat we konden blijven filmen. Keerde de zon en was het licht niet goed genoeg in de ene straat dan filmden we verder in de volgende.’ Toto’s huis staat momenteel in de steigers. Een buurvrouw herkent Van Dormael. ‘U denkt dat ik u niet ken, maar ik ken u zeer goed. Ik volg al wat u doet. Ik was er in de zomer van 1990 bij, toen u hier was voor Toto le héros. U filmde hier, daar en ginder.’ Ze is niet de enige die ons opmerkt en naar buiten komt. Een tweede buurvrouw vraagt of we niets kunnen schrijven over haar energiefactuur. Sinds de oudste tuinwijk van het land in 2001 geklasseerd werd, mogen bewoners nauwelijks nog wat aan de huizen veranderen. Zelfs dubbel glas steken kan niet.
We laten de openluchtstudio achter ons en gaan op zoek naar een terras. Maar aan kroegen (of winkels) heeft Van der Swaelmen niet gedacht. Uiteindelijk vinden we wat op de grens tussen de twee tuinwijken. Van Dormael herinnert zich de eerste dag van de opnames niet in het bijzonder. ‘Nooit last gehad van stress op een set.’ Toto le héros was zijn eerste langspeelfilm, maar hij beschouwde zichzelf al veel langer als een filmregisseur. ‘Na mijn studies ben ik nog clown geweest, ik heb nog in het jeugdtheater gewerkt en ik nam er af en toe een reclameopdracht bij die er meestal op neerkwam dat ik de prijs van het product in beeld moest brengen. Ik voelde me toch al een cineast, door mijn kortfilms en omdat ik al aan het scenario van Toto le héros sleutelde.’
Dat sleutelen duurde net als bij Mr Nobody meerdere jaren. ‘Toto is braver dan Mr Nobody, en uiteindelijk hebben beide verhaallijnen wel netjes een begin, een midden en een einde. Ik wilde met mijn eerste langspeelfilm niet te ver gaan, maar het klopt dat ik ook met Toto totaal verloren gelopen ben voor ik de uitweg vond. Blijkbaar heb ik dat nodig. Ik werk zoals die Franse postbode te paard die elke dag een paar stenen mee naar huis nam en daar een kasteel mee bouwde. Een plan had hij niet, veranderde zijn smaak dan ging ook zijn bouwwerk een andere richting uit. Alle puzzelstukken vielen pas op hun plaats toen ik inzag dat een leven géén filmscenario is. Pasolini merkte op dat het leven vol gaten en dode momenten zit. Pas wanneer je een leven op het einde reconstrueert, krijgt het plots zin. Arthur Rimbaud werd verdorie wapenhandelaar in Abessinië. “Je wordt nooit wat je gedacht had te worden. En je doet nooit wat je gedacht had te doen”, concludeerde hij. Toto is het verhaal van een oude man die niets beleefd heeft en op het einde plots naar een verhaal zoekt.’
TEGEN DE TIJD DAT DE PUZZEL PASTE, had Van Dormael wel al honderden fiches volgekribbeld met ideeën en verrassingen waarmee hij zijn film verrijkte. Zo staan Toto en zijn zus in de film aan de kassa van het grootwarenhuis wanneer de kassierster plots begint te gillen omdat het bloed over mama’s wang naar beneden loopt. Ze wordt naar een stoel begeleid waar haar hoed wordt afgezet. Blijkt dat ze een biefstuk probeerde te stelen. ‘Zoiets verzin je natuurlijk niet. Dat was in Brussel echt gebeurd.’
De film op de rails krijgen, was niet evident. Van Dormael looft de inspanning van producent Pierre Drouot, vandaag VAF-intendant. Zelf stond hij met het scenario onder de arm aan de uitgang van theaterzalen om acteurs aan te spreken in de hoop ze te kunnen strikken. De rol van de oude, op wraak zinnende Thomas ging naar de Franse theatercoryfee Michel Bouquet. ‘Ik had een Michel Bouquet gevonden in de telefoongids. Aan zijn stem hoorde ik meteen dat ik goed zat. Hij was verrukt door het scenario. Soit, ik was zo blij dat ik zelf jarenlang in de telefoongids ben blijven staan.’
Waarmee het rondje ‘hoe zou het nog zijn met’ is aangebroken. Te beginnen met het jongetje dat Toto speelde. ‘Thomas Godet is geen acteur geworden. Daar had hij helemaal geen zin in. Thomas is mijn petekind. Omdat hij de juiste leeftijd had en mij een plezier wilde doen, had hij tijdens scenariolezingen een paar keer Toto’s dialogen voor zijn rekening genomen. Omdat hij dat goed deed en de tekst al kende, kreeg hij uiteindelijk de rol. Weet je wie ze anders had gekregen? Een piepjonge Jérémie Renier! Na de film hield Thomas het acteren voor bekeken. Tot wanhoop van zijn ouders speelde hij elk uur van de dag videospelletjes. ‘Wat moet daar van worden?’ vroegen ze zich af. Vandaag werkt hij in Indonesië voor een bedrijf dat videogames ontwikkelt.
‘Thomas moest ik heel precies uitleggen wat hij moest doen. Sandrine Blancke (Toto’s zusje in de film, nvdr.) had de emotionele wijsheid van een geboren actrice. Die moest je niets vertellen.’ Blancke verdient haar brood nog steeds als actrice. Ze was onder meer te zien als de lesbische vriendin van Cécile De France in Soeur Sourire van Stijn Coninx. ‘Makkelijk was het allerminst. Maar uiteindelijk heeft ze haar weg gevonden.’ Rest nog Pascal Duquenne, de acteur met downsyndroom die Toto’s broer Célestin speelde. ‘Pascal is een natuurtalent. Ik had hem leren kennen via Créahm, een Brussels gezelschap dat met acteurs met een mentale handicap werkt. Met hun acteurs had ik al een kortfilm gedraaid. Dat werk wilde ik ooit verderzetten in een langspeelfilm. Na het succes van Toto le héros had ik zo goed als carte blanche. Het was nu of nooit. Met Pascal en Daniel Auteuil heb ik dan Le Huitième Jour (1996) gedraaid.’ Beide acteurs wonnen in Cannes de prijs voor beste acteur.
Cannes is ook de plaats waar Toto’s internationale triomf begon: Van Dormael won er de Caméra d’or voor beste debuut. ‘We zaten niet in de officiële competitie. De Caméra d’or was de enige prijs waar we voor in aanmerking kwamen. Het beeld dat me is bijgebleven, is dat van een schoen. In het gedrum was een vrouw haar schoen verloren. Binnen raken voor de vertoning was haar blijkbaar meer waard dan een schoen. Daar kon ik niet bij.’
Met Toto le héros begon ook de grote liefde tussen Cannes en België. C’est arrivé près de chez vous volgde in 1993. Later zegevierden de broers Dardenne en vervoegden Vlaamse regisseurs de Franstaligen. ‘Er brak inderdaad een mooie tijd aan. Maar Toto le héros kwam niet uit het niets, hoor. Daarvoor al waren hier heel wat interessante regisseurs opgestaan. Zelf heb ik altijd veel respect gehad voor André Delvaux. Soms vraag ik me af of mijn manie met treinen (ze duiken in al zijn films op en Van Dormaels moeder heeft al opgemerkt dat ze onderhand wel doorheeft dat ze hem als kind wél een speelgoedtrein had moeten schenken, nvdr. ) niet terug te brengen is tot Delvauxs Un Soir, un train (1968). Ook directeur de la photographie Walther van de Ende had zijn sporen toen al lang verdiend.’
Van Dormael was niet verrast door het succes van Toto le héros. ‘Begin jaren tachtig was ik op de Student Academy Awards al in de prijzen gevallen met de kortfilm Maedeli la brèche (1980). En na Toto werd ook Le Huitième Jour in Cannes bekroond. Ik wist niet beter. Ik dacht dat het altijd zo zou gaan.’ Quod non. Sprong Venetië nog in de bres toen Cannes Mr Nobody links liet liggen, aan de kassa flopte de ambitieuze, internationale film met Sarah Polley, Diane Kruger en Jared Leto. ‘Om elf uur begon de eerste vertoning in Parijs, om halftwaalf kreeg ik telefoon: “Je film is dood!” Twaalf jaar aan gewerkt en dan werd hij gebruikt om de boel te vullen, zodat de blockbusters konden scoren. Mijn opa woonde vlak bij de groenteveiling in Kampenhout. Soms werden tonnen groenten op het veld verbrand om de prijs te drukken. Ik weet nog dat hij mij naar zo’n veld stuurde om snel een paar bloemkolen te redden. Mr Nobody is behandeld als zo’n bloemkool.’
Ik probeer hem op te beuren met de vaststelling dat Toto le héros in al die jaren niets verouderd is, maar daar gelooft Van Dormael niet in. Hij parafraseert een idee uit Kundera’s debuutroman De grap. ‘De meeste mensen geloven in de eeuwigheid van het geheugen (van mensen, dingen, daden, naties) en in de mogelijkheid van herstel (van daden, dwalingen, zonden, vergissingen). Het ene is al zo vals als het andere. De waarheid is net het tegenovergestelde: alles zal vergeten worden en niets wordt hersteld. Niemand kan begaan onrecht herstellen, maar alle onrecht zal worden vergeten.’ Om eerlijk te zijn denk ik dat film nog sneller dan muziek de vergetelheid wacht. Alleen al omdat je zo makkelijk merkt dat een film uit een andere tijd komt. Al was het maar omdat er geen mobiele telefoons in te zien zijn. Nu heb ik op dat punt wel geluk met Toto le héros en Mr Nobody. Ze zijn niet precies gedateerd en mengen verschillende tijden. Misschien wacht hen de vergetelheid wat later dan gewoonlijk.’
Uitverteld is Van Dormael in elk geval niet. Momenteel reist hij de wereld rond met Kiss & Cry, een bejubelde mix van cinema, theater en dans met een hoofdrol voor de vingers van zijn vrouw, choreografe Michèle Anne De Mey. Films wil hij blijven maken, maar geen grootschalige dingen meer. ‘Er is nauwelijks nog plaats voor experiment. De prefabcinema is zo dominant dat er nauwelijks nog ademruimte is. Maar ik blijf geloven in film als een beeldtaal. Die taal ontwikkelt zich niet langer als er alleen nog maar meer van het voorgekauwde zelfde wordt gemaakt.’ Zijn filmhart zegt nog altijd Boum.
VOLGENDE WEEK DAUGHTERS OF DARKNESS
DOOR NIELS RUËLL – FOTO KRIS DEWITTE
Jaco Van Dormael ‘IN CANNES VERLOOR EEN VROUW IN HET GEDRUM EEN SCHOEN. BINNEN RAKEN VOOR DE VERTONING WAS HAAR BLIJKBAAR MEER WAARD. DAAR KON IK NIET BIJ.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier