Op de mulle backroad van zijn leven slalomde Levon Helm, de voormalige drummer en zanger van The Band, voorbij verraad, dood, brand, keelkanker en bankroet. Vandaag, op zijn 69e, telt voor een van de stamvaders van de americana nog slechts de muziek, die hij thuis in de Catskill Mountains met vrienden en familie maakt. Welkom op The Midnight Ramble Sessions.

Woodstock, New York, een zaterdagavond in september. We staan een pastasalade op te lepelen in het huis van een man die met Bob Dylan speelde toen die in 1965 elektrisch ging. Net voor we de kronkelige oprit hierheen opreden, tjokte er vanuit de dichte bossen een hert voor onze wielen, just like that. Boven ons, in de met balustrades omzoomde ontvangsthal die tevens als studio en concertruimte fungeert, spelen twee leden van het semilegendarische Litte Feat bluegrassversies van hun meest memorabele nummers. We denken, tegen onze natuur in, opmerkelijk weinig. Behalve dat we onze eigen onderrug wel kunnen kussen dat we er niet voor deugden om boekhouder te worden, hoewel we daar rond ons zestiende nog een trimester lang voor geijverd hebben. Als er nóg een man is die weet hoe je de schaduw van het verleden met een hartelijke klets op de dij kunt weglachen, is het de heer des huizes wel.

SCHOMMELSTOEL

Toen Levon Helm in 2007 met Dirt Farmer zijn eerste plaat in een kwart-eeuw uitbracht (en er prompt een Grammy mee won), was hij uit een diep dal geklauterd. Eind jaren 90 dreigde keelkanker de laatst overgebleven stem van The Band letterlijk monddood te maken. Hoewel hij zichzelf nooit als de beste zanger in dat befaamde ensemble heeft beschouwd – die eer schuift hij zijn gevallen makkers Richard Manuel en Rick Danko toe – was het wel Levon Helm die songs als The Weight, The Night They Drove Old Dixie Down, Up On Cripple Creek en Rag Mama Rag de eeuwigheid inzong. Stuk voor stuk vroege schoolvoorbeelden van wat we vandaag americana noemen.

Het blijft bizar dat deze boerenzoon uit Arkansas, kind van de laatste generatie ambachtelijke katoenplukkers en professioneel muzikant sinds de rijpe leeftijd van zeventien, de énige Amerikaan was in een gezelschap dat – om het met de woorden van schrijver Greil Marcus te zeggen – ‘Amerika deed vermoeden dat het rijker was dan het altijd had gedacht’. Gitarist Robbie Robertson, bassist Rick Danko, pianist Richard Manuel en toetsenist Garth Hudson waren namelijk Canadezen.

‘Als je wilt voelen in welke omstandigheden Music From Big Pink en The Band zijn geboren, ben je hier aan het juiste adres’, zegt Helms bandleider en producer Larry Campbell over de eerste twee, onontbeerlijke platen van de groep. ‘Net als The Band maken we hier muziek in een huis annex studio, heel spontaan, familiair, onbekommerd. Alsof je in een schommelstoel zit.’ Die schommelstoel heet The Midnight Ramble. Het concept? Levon Helm en band spelen een concert in zijn volledig uit hout en blauwsteen opgetrokken woning, voor maximum tweehonderd man. Dat publiek brengt drank voor zichzelf en eten voor tien mee – de buffettafel bulkt van de geroosterde kippenbouten, pasteitjes en salades – en geniet tussen pakweg acht en middernacht van het muzikale vertier. 150 dollar (een dikke 100 euro), and you’re in. Dat lijkt prijzig, maar voor een unieke ervaring én een blauwdruk voor wat tot een nieuwe, ongedwongen en intimistische concertvorm kan uitgroeien, is het een schijntje.

GO OUT WITH A BANG

Terwijl jazzpianist Dr. Billy Taylor de avond opent op de vleugelpiano die naast een scheefgezakt lampenkapje staat opgesteld, realiseren we ons dat we Levon Helm vandaag níét zullen horen zingen of praten – daar gaat ons interview. Tijdens een tournee in juni veroorzaakte terugvloeiend maagzuur een kwetsuur aan zijn linkerstemband, waarna hem absolute rust werd voorgeschreven. Gelukkig géén heropleving van de keelkanker dus, die hij pas na 28 bestralingen buitenspel heeft kunnen zetten.

Het was tijdens de lange herstelperiode dat het idee voor The Midnight Ramble Sessions zich in Helms hoofd vastzette. De behandeling en de medicijnen slorpten zoveel centen op dat hij achteropraakte met de aflossing van zijn hypotheek. Zich bankroet laten verklaren was de enige optie, als hij zijn woning en werkplek niet wilde verliezen. ‘Géén twee keer’, moet de geboren country boy hebben gedacht. Want het kloeke, schuurachtige bouwsel dat er nu staat, is opgetrokken op de as van zijn oorspronkelijke RCO Studio, die in 1991 tot op de grond is afgebrand. In het nauw gedreven door een verloren stem en de zich opstapelende rekeningen nam Levon Helm een kordaat besluit.

‘Ik wist niet hoe lang ik nog aan deze plek zou kunnen vasthouden’, vertelde hij twee jaar geleden aan journaliste Karen Schoemer van New York Magazine. ‘Maar ik dacht: Well, I’m going to go out with a bang.’ En dus belde hij in 2003 Barbara O’Brien op, die snel zijn manager zou worden. ‘Nog voor hij me hier goed en wel ontvangen had, wees hij me al aan waar mijn bureau zou komen!’, herinnert de roodharige dame zich lachend op de brede trappen, die van Helms glooiende erf recht naar het hart van The Barn voeren. ‘We kenden elkaar al sinds de jaren 60, toen de leden van The Band nog in en om Woodstock woonden, en ik er als serveerster werkte. Hij vroeg me hem te helpen The Midnight Rambles van de grond te krijgen. Ik wist niet eens wat ik verondersteld was te doen, en bovendien: ik had een fulltimejob op het bureau van de sheriff.’

De Rambles werden al snel een klinkend succes. Zéker nadat Larry Campbell werd binnengehaald, die er net dik zeven jaar als de vaste gitarist van – jawel – Bob Dylan had opzitten. Net zoals zowat elke muzikant die zich op oude Amerikaanse genres als bluegrass, dixielandjazz, rhythm & blues, folk en country heeft toegelegd, was Campbell een fan van The Band en Levon Helm. ‘Nadat ik bij Dylan was gestopt, belde Levon me op. Toen ik hem hier voor de eerste keer hoorde zingen, was dat voor mij alsof The Beatles weer bij elkaar waren gekomen. ( Lacht) Om weer te kunnen horen wat zo’n lange tijd voorgoed verloren was gewaand… Dat was magisch.’

Magisch is ook het woord voor de eregalerij aan gasten die ooit, al dan niet aangekondigd, voor een van de Midnight Ramble Sessions binnenwipten. Donald Fagen, Norah Jones, Emmylou Harris, Rickie Lee Jones, Steve Earle, Dr. John en Nick Lowe: het is slechts een greep uit een lange, lange rij. ‘Vaak bellen die mensen ons zelf op: ‘Ik ben in de streek, zouden jullie het erg vinden als ik eens binnenspring?’, vertelt Barbara O’Brien. ‘Allen Toussaint en Elvis Costello waren in Woodstock om een plaat op te nemen, en hadden toevallig de zaterdagavond vrij genomen. Wat antwoord je dan: ‘Sorry, we krijgen jullie er niet meer tussen?’ ( Lacht) Als we zeggen dat je nooit weet wie er op de Ramble zijn gezicht kan laten zien, dan ís dat ook zo.’

Negen levens

Nadat Little Featgitaristen Paul Barrere en Fred Tackett zijn uitgezongen, neemt de spanning in The Barn met de minuut toe. Op de mezzanine, vlak achter de concertvloer, stelt een vent zich aan ons voor als ‘ Jeff, from Denver, Colorado‘, met een enthousiasme dat normaliter enkel VIP-kaartjeshouders voor de Superbowl te beurt valt. Naast hem wacht een koppel dat uit het verre oosten blijkt te komen: Steenokkerzeel, meer bepaald! ‘Ik ben een passioneel liefhebber van Amerikaanse rockmuziek’, vertelt meubelhandelaar Tony Ponsaerts. ‘Ik wil met eigen ogen zien waar die vandaan komt. En kijk waar we nu zijn: in Levon Helms huis, drie meter boven zijn drumstel! Hier sta je er létterlijk met je neus bovenop.’

Dan gaat de deur naast de grote open haard open, en maakt de gastheer zwaaiend en handenschuddend zijn opwachting. De ontvangst is stormachtig. Tussen de vaste muzikanten herkennen we tubaspeler Howard Johnson (Charles Mingus, Gil Evans) en trompettist Steven Bernstein (Aretha Franklin, Lou Reed). De twee zingende dames zijn countryzangeres Teresa Williams (Larry Campbells vrouw) en Amy Helm, Levons dochter, die samen met Campbell de grote katalysator vormde achter Dirt Farmer en de eerder dit jaar verschenen opvolger Electric Dirt.

De hele meute loodst ons behendig én gepassioneerd langs swingende rhythm and blues, uitbundige New Orleans jazz, melodramatische country en zacht gloeiende gospel. Voor de folkblues- traditionalDeep Elem Blues grijpt Helm naar zijn tweede instrument, de mandoline. Toch is het, meteen na het hese, nauwelijks hoorbare one, two, three, four van de grijze drummer, de openingssong die de meeste indruk maakt: The Shape I’m In, van The Band. ‘ Out of nine lives, I spent seven/Now how in the world do you get to heaven?‘, zingt pianist en Dr. John-discipel Brian Mitchell met een authentieke grom, en je herinnert je hoe die song van Robbie Robertson Richard Manuel indertijd op het lijf geschreven was.

Richard Manuel. De grootste stem, tweede songschrijver en gevoeligste ziel binnen The Band, maar ook: alcoholicus, zelfdestructieveling en ongelukkenmagneet. Hij herleidde in en om Woodstock meer auto’s tot schroot dan eender wie. Hij stak een barbecue aan door er brandalcohol over te kappen, en met zijn voet in het druppende vocht te gaan staan. Resultaat: derdegraadsbrandwonden en een zomer lang geen werk voor The Band. Ze konden er allemaal nog om lachen. Níémand lachte echter toen Manuel zich op 4 maart 1986 ophing in een motel in Florida. Een stil, dood lichaam in een anonieme badkamer, maar de desillusies kletterden nog volop tegen de goedkope wandtegels aan.

Levon Helm heeft het Robbie Robertson nooit vergeven dat die vanaf de tweede plaat van The Band de meeste auteursrechten opeiste, terwijl de kracht van de groep volgens Helm net in zijn intense samenwerking lag. Manuels zin om songs te leveren verpieterde zienderogen. Nog voor de tegenvallende vierde plaat Cahoots in 1971 verscheen, zo schrijft Helm in zijn autobiografie This Wheel’s On Fire uit 1993, ‘was Richard als songschrijver gepensioneerd’. Rick Danko overleed in 1999. We kijken achterom, en zien aan de muur het naambord van Levon Helms Studio hangen. In memory of Richard and Rick, staat erop. Garth Hudson woont tegenwoordig in Londen, Ontario, Robbie Robertson in Los Angeles, waar hij zich voornamelijk met filmmuziek bezighoudt. Als het hart van The Band nog érgens klopt, is het wel in Woodstock, waar het voor de groep allemaal begon.

Op een zucht van middernacht, nadat de allerlaatste noot van The Weight (een grootse finale, met alle muzikanten van de avond onder de spots) is weggedeemsterd, verspreiden talloze achterlichten zich in de stille duisternis. Richting Pennsylvania, New Jersey, New York, Steenokkerzeel. ‘ Life’s a strain of painful things to be overcome‘, zingt Levon Helm dan tóch met zijn geblutste, maar scherp gebleven southern twang. Zij het in onze wagen, terwijl de zachte geur van het dennenwoud door het open raam binnendringt. Verdomd als dat niet waar is.

THE LEVON HELM MIDNIGHT RAMBLE

Fotoboek van Paul LaRaia, deze week uit bij Backbeat Books.

ELECTRIC DIRT

Uit op Vanguard.

DOOR KURT BLONDEEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content