Van een ding heeft Das Pop nooit last gehad: bescheidenheid. Ze vinden zichzelf gewoon goed. Meer nog: met hun tweede cd ‘The Human Thing’ zijn ze zelfs beter dan goed geworden. ‘Waarom zouden we erover liegen? Elke dag beluisteren we de plaat en denken we: wauw, dit is goed, dit is écht goed.’
‘The HumanThing-TOur’
Vanaf 12/3. Meer info op www.daspop.be
In een niet zo ver verleden werden er in Gent en omstreken aanstekers verspreid met het opschrift Burn Das Pop. Voor alle duidelijkheid: deze mensen hielden niet van Das Pop. Ze vonden het een omhooggevallen, kapitalistisch groepje met een cd die even opwindend klonk als het kreukelen van een plastic draagtas van de GB. Drummer-zanger Bent Van Looy lacht bij de herinnering. ‘We hebben er de laatste tijd niets meer van gehoord. Ik denk dat ze in stilte verdwenen zijn. Op zich vind ik het wel spijtig. Het bracht kleur in ons leven. Hoewel: op een dag dreigden ze ermee een shoot-by te organiseren tegenover de Video. Dat was een minder moment.’ Voor de niet-ingewijden: de Video is de stamkroeg van Das Pop en hun vrienden op de Beestenmarkt in Gent. Het is ook daar waar wij op een grijze dinsdag zitten met drie van de vier leden van de groep. Bent Van Looy, Reinhard Vanbergen en Lieven Moors. Enkel Niek Meul is er niet. Even later belt hij op. Sorry, overslapen.
In de geur van verschaald bier en sigarettenrook buigen we ons over de nieuwste van Das Pop. De drie rond mij verontschuldigen zich voor de rommel in hun repetitiekot. Het zijn lange dagen en zware nachten geweest. Maar ondanks de inktzwarte wallen onder hun ogen, blaken ze van zelfvertrouwen. Voor wie het nog niet wist: Das Pop heeft met zijn nieuwe cd The Human Thing zichzelf en de verwachtingen overtroffen. Toch moeten wij even stoken.
Jullie vijanden ergeren zich vooral aan de pretentie van Das Pop. Kun je ze helemaal ongelijk geven?
Bent Van Looy: Je zult ons nooit horen beweren dat we maar een middelmatige groep zijn en dat we onze plaat zo zo vinden. Nee, als we een plaat maken, doen we er alles voor om het de beste van het moment te vinden. Het is niet meer dan logisch dat je de plaat maakt die je zelf het liefst van al op de radio wilt horen. Als mensen me zeggen: de plaat is goed, dan zeg ik: ja, ik weet het. Sommigen schrikken daarvan. Is dat pretentieus of arrogant? Ik denk het niet. Het is misschien niet helemaal politiek correct, maar dat is nergens voor nodig. Arrogantie is doen alsof je iets kan. Het is jezelf beter voordoen dan je bent en dat doen we niet. Dit is wat we kunnen. Niet meer, niet minder, maar het is wel goed.
Reinhard Vanbergen: We hebben nog nooit iets beweerd dat we niet konden waarmaken. We zijn gewoon eerlijk. Het is zo Belgisch om nooit te durven zeggen waar het op staat. Wij doen daar niet aan mee. We zijn niet beter dan een andere groep, maar bescheidenheid heeft geen zin. Dat is jezelf blaasjes wijsmaken.
Lieven Moors: Wij zijn bescheiden als we naar een andere groep luisteren en zeggen: hier kan ik niet aan tippen.
Bent: Dat is nederigheid, geen bescheidenheid. Als ik een andere groep zie die ik goed vind en ik ontmoet die mensen, ben ik zeer nederig. Ik zal niet zeggen: ik ben Bent van Das Pop, f*** off want wij zijn de beste.
Reinhard: Jezelf goed vinden, sluit niet uit dat je puur muzikaal een ander bewondert. Maar ik heb nog nooit een Das Pop-nummer gehoord van een andere groep.
Bent: Behalve van een Das Pop-kloon in Duitsland. Da’s echt hilarisch om te zien. Die gasten kopiëren ons helemaal.
Reinhard: Maar het is nog altijd niet Das Pop. En waarom niet? Omdat wij een nummer pas loslaten op het moment dat het af is en we niet anders kunnen dan het keigoed vinden. Anders zou je het niet loslaten en zeggen: luister hier nu eens naar, dit is Das Pop. Daarom ook dat we zo lang aan onze cd’s werken. We vinden het niet zomaar goed. Het duurt ontzettend lang.
Bent: Als het niet goed is – een optreden of zo – zijn wij de eersten om dat te zeggen.
Reinhard: Dat gebeurt bijna nooit. We proberen alles in de hand te houden. Je moet zo hard werken tot je er bijna honderd procent zeker van bent dat er niets fout kan lopen. Het is zoals een goede auto: daar is hard aan gewerkt tot die perfect rijdt. Je weet dat de kans klein is dat hij defect zal gaan.
Bent: Je moet jezelf niet serieus nemen, wel wat je doet. Heel erg serieus zelfs. Ik heb een hekel aan hobby’s, een hobby slaat nergens op en muziek mag vooral geen hobby zijn. Het moet je leven tot in elke kier en porie beheersen.
Dat ruikt naar een obsessie.
Bent: Dat is het ook. Het is vierentwintig uur op vierentwintig aan niets anders denken, tot het niet alleen vervelend wordt voor jezelf maar vooral voor je omgeving. Voorlopig kan ik er niets tegen doen. Ik zou willen dat het anders was, maar ik vrees dat het de enige manier is waarop we dit kunnen doen.
Reinhard: Maar het is ook leuk. Je moet altijd je lat hoger leggen, jezelf voortdurend stimuleren om anders en beter te doen. Het heeft geen zin om iets twee keer hetzelfde te doen, op krak hetzelfde niveau? Zolang je kunt groeien, moet je groeien.
Bent: En toch, soms ben ik jaloers op muzikanten die er iets meer ontspannen in zijn. Ik zou graag kunnen zeggen: oké, dit was het voor vandaag. Ik heb mijn werk gedaan, het liedje staat erop en morgen zien we verder. Het moet zalig zijn de deur van de studio dicht te trekken, naar huis te gaan en zomaar iets leuks te doen. Voorlopig lukt het niet. Het lijkt alsof ik me ontspan, maar eigenlijk ben ik nog steeds aan het werk. Ik word er volledig door opgeslorpt. Zo ben ik gemaakt. Zo zit ik in mekaar. Stilletjes hoop ik dat het verandert, want het is een slopende manier van leven. Het is voortdurend alles of niets.
Zit al dat wroeten en de gedrevenheid ook in de plaat?
Bent: In zekere zin wel. The Human Thing is authentieker, het zegt meer over wie we zijn. I love was een statement. We hadden een pak nummers liggen en we wilden een plaat maken die op en top pop uitstraalde. De liedjes en de teksten gingen over popmuziek, alles wat errond hing – de T-shirts, het artwork – rook naar pop. ‘We hebben nog een disconummer nodig’, zeiden we en dan pikten we er een nummer uit dat die discobehandeling kreeg. Deze keer zijn we vanuit respect voor het nummer vertrokken. Net een jaar geleden hebben we de eerste nummers geschreven en het zijn die nummers die ons de richting hebben gewezen. Eerder dan wij die er een saus overgoten.
Lieven: Het was een totaal andere manier van werken. In beide gevallen zijn het onze nummers, alleen zijn we nu veel dichter bij de kern van de nummers gebleven.
Zijn jullie ook dieper gegaan?
Lieven: We zijn twee jaar later, het is logisch dat we als songschrijvers allemaal geëvolueerd zijn. Misschien zijn we iets persoonlijker geworden.
Bent: We durven in ieder geval meer. We maken popmuziek en dan moet je niet bang zijn om een liedje te schrijven. Dat is de consequentie van het vak. Of je het nu leuk vindt of niet. Natuurlijk voelt het soms wat onwennig aan: oh oh, zal ik dit zo wel opschrijven? Het is even slikken, maar je moet jezelf eroverheen zetten.
Bent zei ooit: ‘We hebben de neiging melige nummers te schrijven.’ Heb je daartegen moeten vechten?
Bent: Dat gebeurt al eens en dan is het heel belangrijk te zeggen: dit gaat niet door, zo komt het er niet op.
Reinhard: Het is ook niet zo dat we ineens alles vanuit ons gevoel hebben geschreven. Ik vind al dat gedoe rond gevoel en emoties sterk overdreven. Een nummer kan mij raken, maar een nummer waarop de emotie in koeienletters staat gedrukt, is ergerlijk. Dat moet je koste wat het kost vermijden.
Bent: Ik kan nu wel makkelijker mijn emoties in muziek kwijt dan twee jaar geleden.
Reinhard: Zonder die emoties heb je ook muziek.
Bent: Het moet toch raken? Het moet echt zijn.
Reinhard: De muziek op zich is sterk genoeg. Als je twee akkoorden hebt, is er al emotie.
Bent: Die twee akkoorden komen ergens uit voort.
Reinhard: Niet uit mijn emoties. Je maakt iets en dat klinkt droevig of vrolijk, maar dat zijn niet per se mijn emoties van het moment.
Bent: Toch is deze plaat geschreven vanuit bepaalde emoties. Maar het is geen dagboek. ‘Dinsdag. Ik voel me slecht.’ Dat is het totaal niet.
Reinhard: We hebben ons laten leiden door de muziek. Neem nu U. Dat klonk redelijk vrolijk, tot we er die viool onderzetten en het plots dat ambivalente kreeg dat het interessant maakt. Precies dat is het zwaarst geweest: nummers aftasten en peilen naar de emotie die erin steekt. Daarin hebben we zoveel tijd gestoken: het vinden van de snaar die ieder nummer op zich raakt.
Lieven: En als je ze vindt, krijg je een shock: wauw, dit is het.
Reinhard: Daarvoor doe je het.
Bent: Het is schaven en poetsen, met de nodige terughoudendheid. Je kunt niet met de botte bijl in een nummer hakken om het je wil op te leggen. En dus heb je er zes maanden voor nodig om het juiste geluid te vinden. Het is een vorm van monnikenwerk, ja.
De opname van ‘The Human Thing’ is een kleine veldslag geweest. Eerst gaf Pias, jullie platenfirma, jullie de bons vanwege tegenvallende verkoopcijfers.
Bent: Correctie: wij zijn zelf weggegaan. Niet uit onvrede, het duurde gewoon vreselijk lang voor Pias duidelijk zei of ze nog in ons wilden investeren. We hadden niet de indruk dat er wat hen betrof snel een plaat moest komen. We waren al een week aan het opnemen en wisten niet eens of Pias wel akkoord was. Toen zeiden we:
Reinhard: ‘Doen we het zelf?’
Bent: En iedereen was akkoord. Met Pias is het zonder wrijvingen gelopen. Ze konden een optie nemen op de plaat, wij hebben ze gevraagd dat niet te doen. Voor hen was het oké. Achteraf gezien was dit ook de enige manier waarop we deze plaat konden opnemen. Geen enkele platenfirma zou ons zomaar zes maanden opnametijd hebben gegeven.
Jullie hebben in een appartement in Antwerpen opgenomen, in de Gentse Minardschouwburg. Plaatsen die niet voor de hand liggen.
Bent: In het begin dachten we nog dat die plaat snel en eenvoudig gemaakt kon worden. We wilden zo echt en direct mogelijk klinken, niets makkelijker dan dat. Ja, tot we bezig waren en voelden dat het een soort epische uitputtingsslag zou worden. We hebben echt zes maanden nodig gehad om die plaat de klank te geven die we wilden. Bij momenten was dat best frustrerend. Gelukkig hadden we ons badmintonveld om overtollige energie af te reageren. Maar die plaat bleef altijd door onze hoofden malen.
Soms zijn we natuurlijk op een heel enge manier enkel met onszelf en de muziek bezig. Het afgelopen jaar was bij momenten echt claustrofobisch. We sliepen drie maanden lang met drie op een kamertje, moesten constant op elkaar kijken. Dat is wat freakerig. Je wordt er contactgestoord van. Op een avond kwamen we beneden in het café. Het zat er stampvol. Ik was op mijn ongemak, zenuwachtig, ik kon geen enkel gesprek meer volgen. We konden niet loslaten.
Ook omdat jullie het gevoel hebben: het is erop of eronder? Deze plaat moet het doen voor Das Pop?
Lieven: Een beetje wel, ja.
Bent: Ik vind van niet. Ik hoop dat deze plaat ons verder brengt, maar we zeggen niet: als ze geen 100.000 exemplaren verkoopt, stoppen we ermee. Als deze plaat niet goed loopt, is dat spijtig. We zullen zeker ontgoocheld zijn, maar het zal ons niet tegenhouden om dadelijk aan een volgende plaat te beginnen. Verkopen is nooit de eerste reden om een plaat te maken. De drive moet er zijn.
Geen geld hebben, werkt toch ook frustrerend?
Bent: Vanaf nu worden we iedere maand betaald door de Vlaamse Gemeenschap. Het is eens wat anders: zo’n vast bedrag op je rekening. Maar ik til er niet zwaar aan als er geen geld is. Dat is soms vervelend, zeker als er iemand opbelt met de vraag: ‘En? Wanneer word ik betaald?’ Deze plaat hebben we grotendeels betaald met wat we verdiend hebben met de vorige en we zullen hier en daar nog wat moeten lenen.
Reinhard: We kunnen ook met heel weinig leven. Dat zijn we ondertussen al zo’n tien jaar gewend. Als het echt moet, overleven we met 250 euro in de maand. Ieder van ons trekt zijn plan. Als je iets kunt, kom je altijd ergens aan de bak.
Bent: Het enige rottige aan stempelen, zijn de verplichte sollicitaties. Mij hebben ze al eens naar de vuilniskar gestuurd, Niek naar McDonald’s, Lieven naar Volvo. Allemaal dingen die ons absoluut niet liggen. Het voordeel is: ze zien het direct aan je en je bent er snel vanaf. Ik zat daar tussen mannen die niets liever wilden dan vuilnisman worden. Ze bekeken me en zeiden: ik denk niet dat het iets voor jou is.
Lieven: Het is vooral mentaal zwaar. Iemand bij Volvo zegt: je verdient 60.000 frank in de maand en zodra je hier werkt, zit je goed voor de rest van je leven. Die man begrijpt niet dat je zo’n prachtig aanbod afwijst.
Tom Kestens heeft ondertussen de groep verlaten. Was dat een schok?
Bent: Niet echt. Het was al een tijdje duidelijk dat hij eraan dacht te stoppen. We konden erin komen. We hebben geen twee kinderen om rekening mee te houden. Wij kunnen gemakkelijk zeggen: de muziek komt op de eerste plaats. ‘Alles voor de muziek’, dat zeiden jullie al nog voor jullie aan de Rock Rally deelnamen. Hoe reageerden ze daar thuis op?
Bent: Ze verklaarden ons compleet gek. Niemand kende ons, we hadden nog nooit opgetreden en toch besloten we alles op de muziek te zetten. We studeerden allemaal nog, maar de regel was simpel: de repetitie ging voor op het examen. Ik heb Sint-Lucas afgemaakt, Reinhard is gediplomeerd violist, Lieven is gestopt met Germaanse en Niek is een dag naar de filmschool gegaan.
Reinhard: We hadden het helemaal voor mekaar. Lieven zou de teksten nakijken, ik zou componeren, Bent zorgde voor het grafische werk en Niek moest de clips maken.
Bent: We waren allevier ook al langer met muziek bezig. Ik denk dat we veertien waren toen we ons eerste groepje hadden. Met totaal foute muziek. We hadden totaal geen materiaal, enkel een akoestische gitaar, een viool, een djembé en een cello die dienst deed als basgitaar. We hadden nummers die we the jazz, the samba en the rap noemden. Vreselijk. In ieder geval hebben we van in het begin heel erg in onszelf geloofd. We namen het ook ernstig: iedere week werd er zonder uitzondering op zaterdag gerepeteerd. Ondertussen zijn we hier iedere dag.
Jullie grote voorbeeld was Michael Jackson.
Bent: Dat is hij nog altijd.
Reinhard: Hij is de enige king of pop. Zijn hele levensstijl, dat is toch een prachtig verhaal. Eerst de opgang, het succes en nu die complete afgang. Dat hoort er ook bij. Het blijft niet altijd beter gaan, er komt een punt waarop je slechter wordt in plaats van beter.
Bent: Je kunt je er maar beter bewust van zijn. Als je de top hebt bereikt, ben je verloren. Zeker als je aan popmuziek vasthoudt. Het is een tijdsgebonden medium. Je moet er niet flauw over doen. De neergang staat iedereen te wachten. Ik denk dat bijvoorbeeld mijn vader daarom klassieke muziek superieur vond. Popmuziek was uit den boze, het was een niemendalletje, een modeverschijnsel. Ik ging bij een vriend spelen om stiekem naar de topdertig en Michael Jackson te luisteren. Inferieur, vond mijn vader dat. Hij kon er erg tegen tekeergaan.
Lieven: Mijn ouders waren niet eens zo muzikaal. Mijn vader dirigeerde bij het dorpskoor.
Bent: Dat wisten wij niet eens.
Lieven: Maar ik was daar niet in geïnteresseerd. Ik vond het boeiender om op school wat op mijn gitaar te prutsen.
Reinhard: Hij heeft mij leren spelen. We hebben samen de eerste akkoorden doorploegd.
Lieven: Bent is er later bijgekomen. Hij kon al beter spelen.
Bent: Vooral de meest foute nummers. Nee, ik was wel bezeten door de drum. Ik ging met mijn grootmoeder naar de fanfare kijken en ik vond de trommels geniaal. Ik kreeg een trommel en sindsdien droomde ik van alsmaar grotere drumstellen, zo een met vijftig trommels en cimbalen. Dat was mijn visioen. En dan optreden voor een publiek.
Reinhard: Mijn moeder zaagt nog af en toe. ‘Wanneer ga je nu eens werken?’ Maar dan duw ik een artikel onder haar neus met een foto van ons en dan is ze weer even trots.
Door Tine Hens Foto Guy Kokken
‘Muziek mag vooral geen hobby zijn. Het moet je leven tot in elke kier en porie beheersen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier