‘Acteren is een daad van liefde’, vinden Jenne en Sofie Decleir, maar blijkbaar wordt dat in Vlaanderen wel eens verward met liefdadigheid. Al twee jaar geven ze interviews over ‘De Kavijaks’, een van de duurste maar ook een van de vaakst uitgestelde Vlaamse tv-series ooit – die in februari dan eindelijk op VTM zou moeten komen. Een gefrustreerde broer en zus Decleir over de eerste keer dat ze samen aan de zijde van hun vader Jan spelen.

‘Een van de mooiste projecten die ik ooit gedaan heb, noemt regisseur Stijn Coninx De Kavijaks. Maar ondanks een recordbudget van 2,5 miljoen euro, een scenario van Marc Didden, een soundtrack van Dirk Brossé en een all-star cast met Nand Buyl, Lucas Vanden Eynde, Sien Eggers en twee generaties Decleirs, lag de reeks meer dan twee jaar stof te vergaren in de kluizen van VTM. De vijfdelige familiekroniek, gebaseerd op het gelijknamige boek van Jozef Vantorre uit 1972, was een van de Vlaamse prestigereeksen van oud-programmadirecteur Jan Verheyen. Maar na diens ontslag zat VTM duidelijk met de rauwe dramareeks verveeld, wegens moeilijk te rijmen met de populaire koers die opvolger Jan Segers wilde varen. Oorspronkelijk was De Kavijaks met veel bombarie aangekondigd voor het najaar van 2005. Dat werd al snel het voorjaar van 2006, tot bleek dat de serie op zondagavond zou moeten opboksen tegen De Parelvissers op Eén. Op slag werd de reeks nog maar eens een jaar uitgesteld, zodat ze uiteindelijk pas in december 2006 in première ging op het – betalende – digitale kerstnet van VTM. ‘Onverantwoord’, protesteerde Stijn Coninx, ‘want De Kavijaks werd voor een stuk met Vlaams overheidsgeld betaald’. En ook de abonnees van VTM’s kerstnet moeten zich bekocht hebben gevoeld, want intussen was de reeks gratis te zien bij de Nederlandse coproducent KRO.

Ook halfbroer en -zus Jenne (28) en Sofie Decleir (35) zijn niet bepaald te spreken over de eerste televisieserie waarin ze samen met hun vader acteerden. ‘Het achtervolgt ons nu al meer dan twee jaar’, klinkt het kregelig. ‘We gaven het ene interview na het andere om de serie te promoten. Zomaar. Belangeloos. Maar na een tijd begint dat verschrikkelijk tegen te steken. We hebben wel betere dingen te doen.’ Vragen over de opnames leveren hooguit vage antwoorden op – de kleine anekdotes is het duo twee jaar na datum alweer vergeten. En op de vraag of ze tevreden zijn met het resultaat, volgt een veelzeggende stilte. ‘Ik heb de serie nog niet gezien’, zegt Sofie. Jenne: ‘Ik wel, kort na de montage. Intussen weet ik allang niet meer wat ik ervan vond. Dat het er goed uitzag, dat wel – de verdienste van Stijn en zijn ploeg. Ik word vooral een beetje ambetant van alles wat ik over De Kavijaks hoor en lees. ‘Topserie’, ‘kwaliteitsfictie’, ‘duurste televisiereeks ooit in Vlaanderen’… Dan kan het resultaat alleen nog maar tegenvallen. Volgens mij gaat iedereen naar de eerste aflevering zitten kijken met een gevoel van: ‘Is het dat maar?’

Jenne speelt in De Kavijaks Jozef Vantorre alias Piften, zoon van de tirannieke vader Kavijak (Jan Decleir). Sofie speelt de oudste dochter Cécile, die thuis wegloopt omdat haar vader haar seksueel misbruikt. Flor, de jongste telg van het geslacht Decleir, kreeg ook een rol aangeboden, maar bedankte voor de eer. ‘De reden waarom Stijn ons allemaal samen castte’, liet Jan Decleir al optekenen, ‘zit in één gruwelijke zin vervat. De vader die tegen zijn opstandige zoon Piften zegt: ‘Doe maar wat ge wilt, telkens als ge in de spiegel kijkt, zult ge mij zien.’ Toen ik die zin uitsprak op de set, voelde ik de woorden tot in mijn eigen merg dringen. Daarna zijn we ons goed gaan bezatten.’

Vond jij dat ook zo’n moeilijke scène, Jenne? De gelijkenis tussen jou en je vader ìs verbluffend.

Jenne Decleir: Goh, nee. Voor mij was dat gewoon een intense dialoog, meer niet. Ik zat er vooral mee in dat ik mijn vader pijn zou doen. We moesten vechten tijdens die scène – ik moest hem van de kade in het water duwen – en dan is het toch altijd een beetje opletten. Ik kan me trouwens niet herinneren dat we ons achteraf ‘goed gingen bezatten’. Dat zal wel een van die verhalen zijn die fel werden opgeblazen.

Sofie Decleir: Zulke dingen spreken tot de verbeelding, natuurlijk. Ik lees overal dat mijn personage in De Kavi- jaks seksueel misbruikt wordt. Terwijl: die incestueuze verhouding zit niet eens in het verhaal, ze wordt hooguit gesuggereerd. Mijn vader en ik hadden nauwelijks scènes samen.

‘De Kavijaks’ wordt aangekondigd als ‘de duurste en meest prestigieuze serie uit de Vlaamse televisiegeschiedenis.’ Enig idee waarom we er al zolang op moeten wachten?

Jenne: Geld, zeker? Alles in de televisie- en de filmwereld draait om geld. In het geval van De Kavijaks waren de producers vooral bang dat ze hun investering niet zouden terugwinnen, denk ik. Maar misschien moeten we daar maar niet te diep op ingaan. Ik word een beetje giftig als ik daaraan denk.

Waarom?

Jenne: Omdat VTM daar in de promotie van de serie zo zwaar de nadruk op legt. ‘De duurste televisieserie aller tijden. Met Jan, Jenne en Sofie Decleir.’ Zo wekken ze de indruk dat wij daar schatten aan verdienden. Terwijl dat absoluut het geval niet was. Integendeel zelfs. Maar hoe denk je dat mensen reageren als ze zoiets horen? En als ze je ’s anderendaags zien aanschuiven aan den dop? Ze geven je onder je voeten, hé. Want in hun ogen ben je een profiteur, die het geld komt stelen waar zij recht op hebben. Een beetje kortzichtig van hun kant, akkoord. Maar at the end of the day moet ik wel met mijn kop over straat.

Zeggen jullie nu dat jullie onderbetaald werden voor ‘De Kavijaks’?

Sofie: Ik vind van wel, ja. Maar als acteur word je in Vlaanderen altijd onderbetaald. Zeker als je hoort wat mensen in andere sectoren verdienen. En met Bert Anciaux als minister van Cultuur is het al helemaal ondoenbaar geworden. Theatermakers moeten het met steeds kleinere budgetten stellen.

Jenne: Ik kan me daar verschrikkelijk over opwinden. Ik herinner me nog heel goed een toespraak van Anciaux bij de voorstelling van Faits Divers(een reeks Vlaamse lowbudgetfilms, met onder meer ‘Verlengd Weekend’, ‘Dennis van Rita’ en ‘De Hel van Tanger’; nvdr. ) Hoe trots hij was dat er met zulke beperkte middelen zoveel films gemaakt waren. En dat het naar meer smaakte. ‘Dat smaakt absoluut niet naar meer’, dacht ik. ”Goed’ en ‘goedkoop’ zijn bij mijn weten geen synoniemen.’ Plus: hoe kleiner de budgetten, hoe minder geld er overblijft voor de acteurs. Wij moeten ook eten, hé.

Sofie: Als het zo nog lang doorgaat, moeten acteurs er binnenkort aan toeleggen om te kunnen acteren. Eigenlijk zouden we met z’n allen het werk moeten neerleggen voor betere voorwaarden – een algemene acteursstaking. Maar in de theater- en de televisiewereld is het elk voor zich, hé. Als iemand weigert om voor een hongerloon te werken, staan er tien andere klaar om het voor de helft minder te doen.

Jullie vader roept al jaren dat acteurs beter beschermd moeten worden. ‘De maatschappelijke status van de acteur is nog nooit zo onbetekenend geweest’, zei hij lang geleden al. ‘Men heeft het beroep nooit enige waardigheid gegeven’

Sofie: Zo is dat. En het wordt alleen maar erger. Elke hond met een hoed op mag zichzelf vandaag ‘acteur’ noemen. Of hij daar nu een opleiding voor heeft gevolgd of niet. Terwijl: een podium moet je verdienen, vind ik.

Jenne: Ik zag onlangs een voorstelling waarin een paar acteurs dansten. Enfin, dat was toch de bedoeling, want eigenlijk was het een aanfluiting van alles wat dans zou moeten zijn. Maar zulke amateurs pakken wel het werk af van professionele dansers, hé. Mensen die zich jarenlang kapot trainden, en die zich desnoods uithongerden om hun vak te leren. Want dat is dansen: een vak. Net als acteren. Je hebt er een paar vaardigheden voor nodig.

Sofie: Lelijk dat er tegenwoordig gesproken wordt in theaters en op televisie. En slecht dat er bewogen wordt. Gênant gewoon, ik krijg daar echt de kiekeboebelen van. Op de duur zou een mens bijna voor de invoering van beroepskaarten beginnen te pleiten. Om de titel van ‘acteur’ toch een béétje te beschermen.

Jullie liepen allebei school aan Studio Herman Teirlinck, in de tijd dat jullie vader er artistiek leider was. Vonden jullie dat nooit lastig?

Sofie: Ik was blij dat ik nog aangenomen was door zijn voorganger. Zo was er geen reden tot achterklap. En onder het beleid van mijn vader heb ik me alleen ambetant gevoeld over een beurs die ik gewonnen had voor een buitenlandse stage in Vicenza. Die beurs was eerlijk verloot, met getuigen en al, maar een paar studenten gingen natuurlijk vertellen dat ik ze aan mijn vader te danken had.

Jenne: Voor mij was de Studio een hel. De verhouding tussen mijn vader en ik was in die periode sowieso al bijzonder gespannen. En het feit dat hij toen ook nog eens mijn artistieke leider en mijn docent werd, dreef die spanning alleen maar ten top. Telkens als hij bij een repetitie binnenwandelde, blokkeerde ik volledig. Ook omdat ik hem veel meer als De Grote Jan Decleir zag dan als vader.

In interviews liet jullie vader zich al vaak ontvallen dat hij geen talent had voor het ouderschap: ‘Ik speelde een vader, ik was er geen.’ Voelden jullie dat ook zo aan?

Jenne: Zonder hem oneer te willen aandoen: ik vond hem toch een betere docent dan een vader. Op de Studio deed hij zijn best om zijn meningen mooi te verpakken, en dat was thuis toch wel anders. Thuis was hij meer een beest dan een man: daar nam zijn oerkracht het over, en kwam alle vuiligheid eruit. Alleen al de manier waarop hij zich door het huis bewoog – om koude rillingen van te krijgen.

Sofie: ’t Is een mens met een oerkracht, daar kun je niet omheen. Maar net dat maakte hem zo interessant als vader. Kwantitatief was hij er niet veel, maar kwalitatief maakte hij alles goed. (lacht)

Nog een uitspraak van hem om mee af te sluiten: ‘Zonder schrijvers, beeldende kunstenaars, zangers, dichters en acteurs hadden wij elkaar allang uitgemoord.’ Kunnen jullie je daar in vinden?

Sofie: Da’s een heel romantische kijk op het kunstenaarsschap, natuurlijk. Maar ik hou daar wel van op tijd en stond. Ikzelf zie acteren in de eerste plaats als een daad van liefde. Als acteur zie je je publiek graag en probeer je het iets bij te brengen – desnoods door het liefdevol tegen de schenen te schoppen.

Jenne: Ik sluit me wel aan bij die uitspraak van ons vader. In discussies over het nut van kunst zeg ik vaak: ‘Laten we het eens heel extreem bekijken, en alles wegnemen. Alle schilderkunst, alle muziek, alle theater, film en literatuur.’ Dan zou er nog maar weinig zijn om voor te leven, nee?

‘DE KAVIJAKS’

Vanaf februari op VTM.

Door Wouter Van Driessche n Foto Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content