‘HET ENIGE WAT ONS NOG TE DOEN STAAT: WERCHTER AFSLUITEN’

MAARTEN DEVOLDERE (l.) en JINTE DEPREZ over THIN WALLS: 'Veel songs zijn instinctief geschreven. Vergelijk het met enkele dagen Gentse Feesten doen.' © JEF BOES

Balthazar, een van de meest gefêteerde Belgische bands van de jongste jaren, is aan zijn derde plaat toe. Volgens een oud gebruik in de rock zou je Thin Walls dus als de maatstaf mogen beschouwen voor de verdere carrièrevlucht van de West-Vlamingen. Toch is van nervositeit geen spoor bij frontmannen Jinte Deprez en Maarten Devoldere. Integendeel. ‘We willen ons net ánti-bewijzen.’

Er zijn niet zo gek veel vaderlandse popgroepen die het in de aanloop naar een nieuwe plaat ook allemaal in Amsterdam en Parijs mogen uitleggen. Of waarvoor de platenfirma een namiddagje pan-Europese telefonische interviews in een schema mag gieten. Een gevolg van jarenlang kilometervretend toerwerk is dat: voor de vorige plaat Rats (2012) alleen al was Balthazar een kleine twee jaar on the road, en er volgt onvermijdelijk nog meer van dattum. Want naast veroverd gebied als Nederland en Frankrijk resten nog genoeg regio’s waar het vijftal – naast gitarist Deprez en gitarist-pianist Devoldere nog toetseniste Patricia Vanneste, bassist Simon Casier en de vorig jaar aangeworven nieuwe drummer Michiel Balcaen – van die voet tussen de deur een stevig been wil maken. In de eerste plaats het Verenigd Koninkrijk.

‘We denken niet Belgisch, en dat moeten we uitbuiten.’ Die woorden vertrouwden Jente Deprez en Maarten Devoldere vijf jaar geleden, bij het verschijnen van debuut Applause, aan ons digitale recordertje toe. Geldingsdrang is de twee songschrijvers, producers en roergangers van Balthazar nooit vreemd geweest. Alleen wil dat er op de stramme maandagochtend van afspraak nog niet helemaal door komen. Het enige wat rock-‘n-roll is aan dit niemandsland tussen ochtendkrieken en lunchtijd, is de kater van Devoldere: ‘Sorry, zwaar weekend gehad.’ Een slechter moment om het over gevoelens te hebben lijkt niet denkbaar. Maar dat is buiten de berichtgevingsplicht gerekend.

Schenkt Thin Walls jullie een ander gevoel nu de plaat af is? Anders geformuleerd: treedt er na drie langspelers gewenning op bij de afronding van een creatief proces?

JINTE DEPREZ: Met platen maken hebben we nooit geworsteld. Ook deze keer hadden we dus geen stress, hoewel we deze plaat onder heel andere omstandigheden hebben gemaakt. Aangezien we niet veel tijd hadden om thuis rustig nieuwe nummers te schrijven, zijn we dat maar op tournee beginnen te doen. Een heel ander concept, en dat hoor je keihard aan de plaat. Nu ja, wij toch. Het is minder, hoe zal ik zeggen, rodewijnmuziek. Thin Walls klinkt heel rechttoe rechtaan, meer uit de buik, spontaner.

MAARTEN DEVOLDERE:(knikt) Omdat de songs veel rapper zijn geschreven. Plus: we hadden veel meer songs dan bij de vorige platen. Sommige ideeën hadden we al in vijf minuten af. Daar zouden we vroeger veel langer aan hebben geschaafd.

DEPREZ: Je voelt wel dat je een dérde plaat aan het maken bent. Je bent intussen bedreven in het arrangeren en afwerken. Daardoor zit er meer vloei in de plaat, ze voelt misschien minder stroef aan.

Bij ons gesprek destijds over Applause vertelden jullie dat er veel werk was gekropen in de zoektocht naar een eigen, internationaal geluid. Daar plukken jullie nu de vruchten van?

DEVOLDERE: Het geluid van Balthazar zit nu in ons lijf, ja. Het stroomt door ons bloed.

DEPREZ: De basis is gevormd. We moeten in de studio minder kneden om bepaalde versieringen goed te krijgen of zelfs recht te trekken – ik bedoel: om ze als Balthazar te doen klinken. Deze keer zijn de arrangementen er haast op gesmeten. De vibe zat al goed, dat was het voornaamste. Er is minder cognitief over gepalaverd, volgens de normen in de Balthazar-wereld dan. Niemand heeft de vraag gesteld of die cymbalen wel ethisch verantwoord waren. (lacht)

DEVOLDERE:Applause was heel spartaans: alles moest die strakke groove volgen.

DEPREZ: Die profilering hadden we toen anders wel nodig. Maar eenmaal voorbij dat punt ben je veel vrijer. Niets verplicht ons nu nog om vast te houden aan een uitgestippelde lijn.

DEVOLDERE: Hoe jonger je bent, hoe onzekerder. Je probeert je te onderscheiden door de kleren die je draagt, terwijl je nu denkt: fuck it. Alles wat een song moet zijn, zit al in de song zelf.

Die songs zijn deels geschreven midden in de hectische drukte van een tournee, en deels in de stille afzondering van een Gents klooster. Van contrast gesproken.

DEVOLDERE: Dat klooster is een antikraakgebouw in Gent (een leegstaande stadseigendom die tijdelijk aan vzw’s of individuen wordt toegewezen, nvdr.), waar enkele van mijn maten wonen. Wij hebben er twee kleine kamertjes naast elkaar gekregen, om te schrijven en te slapen. Maar omdat de muren zo dun waren, hoorden we alles van elkaar. Wat dan weer perfect aansloot bij het gebrek aan privacy dat eigen is aan onderweg zijn.

DEPREZ: Maar het is geen plaat geworden over toeren op zich. Eigenlijk wijkt de thematiek niet veel af van die van onze vorige platen.

Daarover gesproken: met welke ondertitel zou je Thin Walls bedenken?

DEPREZ: Zeg, het heeft al lang genoeg geduurd om die titel zelf te vinden! (lacht)

DEVOLDERE:(denkt lang na) Moeilijk. Want ik vind Thin Walls zelf vree goed. Met een ondertitel voeg je alleen maar onnodige verduidelijking toe. Popsongs schrijven houdt net in dat je een zoektocht begint naar de betekenis erachter, omdat je maar drie minuten krijgt om je ding te vertellen. Ik vind het net mooi dat er heel veel openblijft.

In het Britse tijdschrift Q stond onlangs een korte bespreking van jullie passage op de PIAS Nites in Londen, eind januari.

DEPREZ: Positief?

Kort maar goed. Jullie songs werden samengevat als ’tales of booze and desire’, ‘verhalen van drank en goesting’. Best wel accuraat, in tegenstelling tot de beschrijving van jullie oudere werk: ‘The National meets Arcade Fire.’

DEPREZ:Tiens, net twee heel bombastische bands. (lacht)

DEVOLDERE: Zeker dat desire-deel klopt wel. Maar opnieuw: op de vorige plaat stonden ook al veel songs in die richting. Nu, net door heel die context van het toeren zijn veel nieuwe songs vanuit een instinctieve stemming geschreven. Iets wat niet gebeurd zou zijn als we thuis achter de werktafel waren gebleven. Vergelijk het met enkele dagen Gentse Feesten doen. Je begint elke dag met een kater, en op de duur raak je in een soort roes.

DEPREZ: Ja, vervang booze maar door ‘roes’. Of ‘bubbel’. Hoe dan ook raak je in die rock-‘n-rollmood, omdat je compleet losgerukt wordt van je eigen omgeving, je eigen scene, je eigen land. Je belandt in een reizend circus, en het is het makkelijkst als je meegaat met de flow.

DEVOLDERE: Maar het thema van de plaat is totaal níét ‘een handleiding bij het toerleven’. Dat wil ik wel nog even zeggen.

Alle waarnemers gaan ervan uit dat jullie met Thin Walls het offensief op Groot-Brittannië zullen inzetten. Ook al omdat de plaat niet door jullie beiden is geproducet, zoals Applause en Rats, maar nota bene door de Brit Ben Hillier, die eerder met Elbow, Blur, Depeche Mode en Tom McRae werkte.

DEPREZ: Eigenlijk spelen we een spelletje Risk. (lacht) Een plaat is je pion of je leger, en dat verschuif je over het bord omdat je er alles mee wilt bereiken wat mogelijk is. Dat is geestig. Zoals het ook geestig is om met je groepje in een bus te stappen om ergens te gaan spelen en dan te kijken of ze dat daar tof vinden. In Engeland, bijvoorbeeld. Maar eerlijk gezegd verwacht ik dat het weer een plaat wordt die haar tijd nodig zal hebben, zoals Rats. Ook al is ze zo straightforward.

Weet je, het probleem waarmee je in het begin als indiegroep – of hoe je ons ook wilt noemen – te kampen hebt, is dat je verlies maakt zodra je de grens overstapt. Nu hebben we in continentaal Europa een groot territorium waar we wat dat betreft al safe zitten, waar we sowieso terechtkunnen. Maar dat betekent niet dat er niet nog veel andere markten openliggen: Oost- en Zuid-Europa bijvoorbeeld. En de States, natuurlijk. Een clichéstap, ik weet het. Maar je wilt hem wel zetten, als het enigszins kan. Anderzijds bestaat onze grootste trots erin dat we tegenwoordig in Berlijn, Parijs of Amsterdam even mooie zalen vol krijgen als in België. Dat is niet het doel op zich, maar het geeft je wel een goed gevoel als je aan een nieuwe tournee begint. Want na een tijd is het romantische van onderweg zijn er wel af.

Jullie hebben inmiddels al ettelijke keren over het Kanaal opgetreden. Krijgen jullie daar ooit opmerkingen over jullie teksten?

DEVOLDERE: Niet echt. Maar we hebben wel al door dat ze in feite veel eenvoudiger zouden mogen zijn. Zeker als je ze vergelijkt met de banaliteiten in de lyrics van Engelse groepen.

DEPREZ: En toch leggen we de lat hoog, voor onszelf. Omdat we liever iets zingen waar we trots op kunnen zijn. Want stel dat je met de grootste onzin wegkomt: dan schiet je jezelf hoe dan ook avond na avond in de voet. (lacht) Dat is een extra motivatie om je teksten héél goed te krijgen. Je wilt niet dat een miskleun je blijft achtervolgen.

DEVOLDERE: Met Fifteen Floors, van onze eerste plaat, heb ik het vandaag bijvoorbeeld moeilijk.

DEPREZ: Mja, ik voel me toch altijd vergeven omdat we dat nummer met z’n vieren zingen: ‘Hé, het komt niet alleen van mij.’ (lacht) Maar in feite is het zoals Tom Barman zegt: eigenlijk luistert niemand echt naar zo’n tekst. Ook niet in Engeland. Daar brabbelen ze ook maar alles zomaar mee. Ik denk zelfs dat wij hier nog meer aandacht besteden aan waar een song over gaat. Hoe moeilijker, hoe meer moeite we doen.

Staat er iets op Thin Walls dat is geboren uit een drang om jezelf te bewijzen?

DEVOLDERE: Doe je niet álles wat je doet om jezelf te bewijzen? Gevoelens voor een vrouw bijvoorbeeld, die wil je zwart op wit in een song krijgen. (lacht)

DEPREZ: Ik denk dat we net het omgekeerde hebben gedaan. Die zoektocht naar een identiteit hebben we achter de rug. Laten zien welke moeilijke akkoordenschema’s we kunnen spelen is er niet meer bij. Tegenwoordig kunnen twee akkoorden al volstaan voor een liedje. Dat is een herwonnen naïviteit. In feite wilden we ons ánti-bewijzen. Maar laat het niet verkeerd overkomen: het is niet dat we minder ambitieus geworden zijn. Uiteindelijk werk je jaren aan de beheersing van je ambacht. Het is enorm leuk om te merken dat je daar effectief beter in wordt.

Op Thin Walls springt Then What er qua directheid het meest uit. Maar de gedeukte blues van I Looked for You is wel de grootste verrassing: Balthazar goes Tom Waits.

DEVOLDERE: Daar kan ik me in vinden. Maar ook dat nummer is heel ondoordacht tot stand gekomen. Het eerste het beste arrangement was goed genoeg. We hebben zeker nooit gezegd: laten we het eens à la Tom Waits proberen. Pas achteraf merkten we dat het die richting was uitgegaan.

DEPREZ: Ik vond het wel cool om te merken dat dat nummer die stijl aankon.

DEVOLDERE: Wat we er verder ook mee hadden gedaan, het zou een klassieke popsong zijn gebleven.

DEPREZ: Het is een imménse popsong.

DEVOLDERE: Refreinen en strofes, op dat vlak willen we totaal niet moeilijk doen.

Kan Balthazar in België nog veel pluimen op zijn hoed steken? Applause en Rats kregen meteen een MIA voor beste plaat van het jaar, en in 2013 stonden jullie in een maand tijd drie keer in Werchter: op de Classic- en Boutiqueafsplitsing, en op het moederfestival zelf.

DEVOLDERE: Werchter afsluiten: dat is het enige wat ons nog te doen staat. (lacht)

DEPREZ: Het begint inderdaad serieuze proporties aan te nemen. Twee jaar geleden leek de AB vullen ons nog het hoogst haalbare. Maar voor de rest: geen idee wat we hier nog willen bereiken. We zien wel. Ik zou ook niet zeggen dat het heel rap is gegaan in België. Maar dat is net goed, we hebben kunnen genieten van iedere stap vooruit. Twaalf keer het Sportpaleis vullen? Daarvoor klinken we niet ‘arena’ genoeg.

DEVOLDERE:(denkt na) Ik zou toch nog graag een echte Belgische klassieker schrijven. Een song. Een single. Dat hebben we nog niet gedaan.

Omdat je het zelf zegt: dat is inderdaad het enige deel aan de voorzichtige vergelijking met dEUS dat mank loopt. Balthazar is een naam in diverse buitenlanden, kan een uitstekende livereputatie voorleggen, scoort hoog in de eindejaarslijstjes én deelt een managementsbureau met dEUS. Maar een Suds & Soda hebben jullie nog niet op zak.

DEPREZ: Ik vind het anders wel cool dat mensen Balthazar veeleer associëren met een plaat en niet met één lied. Want het zou wel eens kunnen dat je dat lied op de duur begint te haten.

DEVOLDERE: Ja, het is een enorme luxe dat we bij het opstellen van de setlist alles kunnen doen en laten wat we willen.

DEPREZ: Het is misschien niet heel erg professioneel aangepakt, maar in elk land hebben we andere singles gehad. (lacht) Dat maakt dat geen enkele song voor ons een verplichting is. We hebben heel lang kunnen werken op een livebuzz, en een radiohit zou ons in één klap veel verder kunnen brengen. Anderzijds geloof ik niet dat een nummer ervoor kiest een single te worden. Dat doet de radio wel. Het is simpel: wat dan ook dat honderd keer op een publiek wordt afgestuurd, dát wordt automatisch als single beschouwd. Och, één liedje doet me meestal weinig. Als ik een groep goed vind, dan wil ik in heel die wereld duiken. Een single schrijven is voor ons nooit een doel geweest.

DEVOLDERE: Voor ons zijn het allemaal hits. (grijnst)

DEPREZ: Ik denk dat we pas aandacht aan singles zouden schenken als we zouden voelen dat we op dat vlak in onze groei geremd worden. Het eerste nummer van ons dat in het buitenland werd opgepikt, was Morning. God weet waarom. Wij dachten alleen maar: tof. Als we in Europa spelen en de setlist opmaken, moet onze manager er ons soms op wijzen dat we de single die het in dat land goed heeft gedaan zijn vergeten. Dat overkomt ons zelfs hier in België. (lacht) Dat vat onze visie op singles best wel samen.

Tot slot: Jinte heeft onlangs langs zijn neus weg verklaard dat ‘we door het vele toeren hebben ontdekt dat we elkaar in feite echt wel mogen’. Dat moet na al die jaren een hele opluchting zijn geweest.

DEPREZ: Goh, als je twee jaar toert, dan kan het evengoed anders uitpakken. Dat je zegt: jezus, ik heb het gehad met die gasten. Ik ben er trots op dat dat niet is gebeurd. Wat minder evident is dan het lijkt, want we zijn tenslotte met vijf.

DEVOLDERE: We merken gewoon dat onze groep heel complementair is, op alle vlakken: muzikaal en organisatorisch.

DEPREZ: Toeren kan een band maken of kraken. Maar we hebben elkaar altijd al graag gezien, hoor.

THIN WALLS

Op 30/3 uit bij PIAS.

DOOR KURT BLONDEEL – FOTO’S JEF BOES

Jinte Deprez ‘EIGENLIJK SPELEN WE EEN SPELLETJE RISK: EEN PLAAT IS JE PION OF JE LEGER, EN DAT VERSCHUIF JE OVER HET BORD OMDAT JE ER ALLES MEE WILT BEREIKEN WAT MOGELIJK IS.’

Maarten Devoldere ‘DOE JE NIET ÁLLES WAT JE DOET OM JEZELF TE BEWIJZEN? GEVOELENS VOOR EEN VROUW BIJVOORBEELD, DIE WIL JE ZWART OP WIT IN EEN SONG KRIJGEN.’

Jinte Deprez ‘TWEE JAAR GELEDEN LEEK DE ANCIENNE BELGIQUE VULLEN ONS NOG HET HOOGST HAALBARE. MAAR NU? GEEN IDEE WAT WE NOG WILLEN BEREIKEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content