Het einde van het lied

Eerste zin Na een uur kwam ze beneden, Adriaan was er niet.

Nadat hij zijn vrouw Aimée op overspel betrapt heeft, besluiten Adriaan en Aimée, al vijftien jaar een stel, uit elkaar te gaan. Of toch niet helemaal, want hun chique huis op de Amsterdamse Apollolaan is groot genoeg om er samen apart in te wonen. Zij geeft voortaan haar muziektherapie in het tuinhuis, terwijl hij zich terugtrekt op zolder. Over het gebruik van de keuken maken ze afspraken. Na verloop van tijd wordt dat frusterend, waardoor Aimée zich gaat afvragen of een kinderwens en een doodswens wel samen kunnen gaan en uiteindelijk voor de tweede zwicht, in bad, zoals de Romeinen het deden.

Zo verloopt het eerste van de drie liederen die samen Willem de Gardijns ronduit verbluffende roman Het einde van het lied vormen. In het tweede volgen we classicus Adriaan, bedrukt door de dood van Aimée, naar Italië waar hij onderzoek wil doen naar de laatste dagen van Hadrianus. Marguerite Yourcenar schreef over die Romeinse keizer Mémoires d’Hadrien, maar ging nooit dieper in op zijn dood. Met een paar lijntjes maakte ze zich ervanaf, wat Adriaan altijd jammer heeft gevonden. En dus bezoekt hij Napels en Baia, en slaagt hij er met grote zekerheid in te bepalen in welke villa de keizer stierf. De korte biografie die hij schrijft, en waarin hij Hadrianus neerzet als een bedachtzaam keizer die er altijd over gewaakt heeft ook een waardig man te zijn, vormt het derde lied van het boek.

Du Gardijn is een fijnzinnig stilist die zijn drie liederen elk een eigen toon geeft. In het eerste volgen we Aimeé van dichtbij en zijn we getuige van haar almaar toenemende verwarring. Korte zinnetjes zijn het, als schichtige blikken. Adriaans zoektocht naar de keizer en uiteindelijk ook naar zichzelf verloopt rustiger, al heeft ook hij wat katten te geselen wanneer hij zich uit zijn Napolitaanse appartement sluit en een nacht in een steeds kouder en onwezenlijker gang moet doorbrengen. En dan is er het meest afstandelijke verhaal, het historische, waarin Du Gardijn zich het aura van Yourcenar aanmeet – en daar ook nog eens met glans in slaagt. In hoeverre kunnen we de ander ooit kennen? Of onszelf? Hoe verwerken we verdriet? En wat te doen met de dood? Het zijn eeuwige vragen waar ook keizers mee worstelden.

Het einde van het lied *****

Willem du Gardijn, Koppernik, 229 blz., ? 21,50.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content