Micmacs à tire-larigot is misschien wel de persoonlijkste film die Jean-Pierre Jeunet ooit heeft afgeleverd. Net zoals de door een kogel getroffen protagonist laat de visueel verbluffende filmmaker van onder meer Le fabuleux destin d’Amélie Poulain zich door niets of niemand kisten. ‘Je vraagt een chef-kok toch ook niet of hij een hamburger voor je maakt.’

De Franse filmmaker (56) doorstond al genoeg beproevingen om Mozes te doen wanhopen. Na het daverende succes van het langspeeldebuut Delicatessen uit 1991 van Jeunet en coregisseur Marc Caro werd hun opvolger La cité des enfants perdus vier jaar later immers ontzettend lauwtjes onthaald. Toen Jeunet besliste om Alien: Resurrection (1997) te regisseren in de Ver-enigde Staten, kwam er ook een eind aan zijn jarenlange samenwerking met Caro. En de opnames van het uiteindelijk erg succesvolle Le fabuleux destin d’Amélie Poulain (2001) gingen bijna niet door omdat oorspronkelijke hoofdactrice Emily Watson te elfder ure haar kat stuurde.

In zijn nieuwste film, Micmacs à tire-larigot, voert Jeunet een hoofdpersonage op wiens strijdlust de zijne evenaart. Nadat hij een kogel in de hersenen heeft gekregen die hem elk moment kan doden, neemt de naïeve videotheekuitbater Bazil een drastische beslissing. Samen met enkele excentrieke schroothandelfiguren wil hij de strijd aanbinden tegen twee machtige wapenfabrikanten. Jeunet maakt met deze humoristische wraakprent tabula rasa: de visuele en narratieve excessen die van voorganger Un long dimanche de fiançailles (2004) een onbegrijpelijk kluwen maakten, hebben plaatsgemaakt voor een stilistisch sobere en verhalend simpele aanpak, terwijl fetisjactrice Audrey Tautou vervangen werd door Bienvenue chez les Ch’tis-clown Dany Boon.

En toch blijkt achter die eenvoud alweer een berg problemen schuil te gaan: ‘Toen Dimanche klaar was, wilde ik meteen weer aan de slag’, vertelt Jeunet. ‘Ik heb echter twee jaar verkwist aan een mogelijke adaptatie van Life of Pi, het boek van Yann Martel over de tocht van een jonge schipbreukeling en een tijger in een reddingssloep. Samen met mijn vaste schrijfpartner Guillaume Laurant pende ik het scenario neer en ik zwoegde aan een drieduizend beelden tellend storyboard. Productiemaatschappij Twentieth Century Fox vond het door ons voorgestelde budget van 85 miljoen dollar echter te hoog. Voor minder geld kon ik de film echt niet maken.’

Was het niet Twentieth Century Fox dat het je ongelooflijk lastig maakte tijdens ‘Alien: Resurrection’?

Jeunet: Dat avontuur liep niet van een leien dakje, maar een complete nachtmerrie was het niet. Hoewel ik geen final cut had en me voor alle shotkeuzes moest verantwoorden, bleef ik vriendelijk tegen de studiobonzen. Velen beschouwen Resurrection als een keerpunt in mijn carrière. Het lijkt immers alsof ik nadien Hollywood voorgoed de rug heb toegekeerd.

Klopt dat dan niet?

Jeunet: Ben je gek? Toen Warner Bros. me vroeg om de vijfde Harry Potter-film te draaien, heb ik lang getwijfeld. Mijn boekhouder zei dat ik me nooit nog zorgen zou moeten maken als ik dat project aannam. (Lacht) Uiteindelijk heb ik geweigerd omdat ik de uitdaging te klein vond. De sets waren al gebouwd, de kostuums gemaakt en de acteurs gekozen. Het enige dat ik moest doen, was ‘action’ roepen.

Je vaste cameraman Bruno Delbonnel liep wel over naar het Potterkamp. Hij was verantwoordelijk voor de fotografie van de recentste aflevering.

Jeunet: Daarom kon hij Micmacs niet schieten en moest ik een beroep doen op Tetsuo Nagata, de Japanse cameraman van de Edith Piafbiopic La vie en rose. Och, eigenlijk maakt het niet uit met wie ik samenwerk. Mijn visie is zo precies dat de ‘director of photography’ alleen moet luisteren. (Lacht) Dat neemt niet weg dat ik Delbonnels werk fantastisch vind. Hij heeft die Potterfilm een meerwaarde gegeven. Zijn beelden waren het enige écht toverachtige element.

Over naar ‘Micmacs’: hoe ben je bij een onderwerp als de wapenindustrie uitgekomen?

Jeunet: Toen ik bezig was met de montage van La cité des enfants perdus, lunchte ik vaak in een restaurant dat gefrequenteerd werd door de ingenieurs van de wapenfabriek van Dassault. Dat waren perfect gecoiffeerde mannen die gekleed gingen in stijlvolle kostuums en vaak intelligente opmerkingen maakten. Tegelijkertijd waren ze bezig met het vervaardigen van apparaten die louter en alleen dienen om mensen om het leven te brengen! Dat griezelige contrast is me altijd bijgebleven.

Heb jij…

Jeunet: (Onderbreekt) Ik was echter nooit van plan om een intellectueel pamflet te filmen. Vandaar dat ik besloot om de schroothandelgemeenschap in de film te introduceren. Die olijke bende lijkt wel weggelopen uit een prent van Pixar, mijn favoriete contemporaine filmmaatschappij.

Heb je de wapenfabriek bezocht?

Jeunet: Dat mocht jammer genoeg niet. Ik heb wel een gepensioneerde geheim agent ontmoet die me alle kanten van de business heeft toegelicht. En ik ben langsgegaan bij een wapenfabriek in Brussel. Daar heb ik enkele ongelooflijk vriendelijke mensen leren kennen die enorm gepassioneerd over hun job praatten. Het leek wel alsof ze over snoepgoed bezig waren – met dat verschil dat hun chocola zo warm wordt dat hij een tank kan doen smelten.

Je castte met Dany Boon Frankrijks hotste filmfiguur. Word je niet zenuwachtig van de verwachtingen die zo’n beslissing meebrengt?

Jeunet: Een hit als Amélie of Bienvenue chez les Ch’tis is een unieke ervaring, dat maak je geen twee keer mee. Als je dat beseft, wordt je leven stukken makkelijker. Op een gelijkaardig succes mikken is pure tijdverspilling. Zowel Dany als ik beseffen dat en doen waar we écht zin in hebben.

Toch kostte het heel wat moeite om Boon te overtuigen.

Jeunet: Klopt. Aanvankelijk zag Dany het project niet zitten. Ik had het verhaal speciaal voor Jamel Debbouze (de eenhandige superkomiek die meespeelt in Amélie en Indigènes; nvdr.) geschreven. Toen die enkele maanden voor de opnames besloot om een tijdje uit de spotlights te verdwijnen, contacteerde ik Dany. Hij vond echter dat hij Jamel niet zomaar kon vervangen. Ik deed alsof ik hem gelijk gaf, maar nodigde hem toch uit om enkele tests te schieten – je weet wel: ‘voor de fun’. Enkele uren na die opnames belde hij me om te zeggen dat hij toch wilde meedoen. (Lacht)

Is het makkelijk samenwerken met iemand die de succesvolste Franse film aller tijden op zijn naam heeft staan?

Jeunet: We gedroegen ons vanaf dag één als oude schoolmakkers. Er werd geplaagd, gelachen en gediscussieerd. Zijn ervaring als regisseur zorgde er bovendien voor dat ik de technische moeilijkheden van een shot niet moest uitleggen, wat me heel wat tijd en energie bespaarde. Misschien ben ik nu aan het slijmen, maar Dany is een fantastische kerel: hij klaagde nooit, was altijd op tijd en zijn gsm rinkelde op geen enkel moment. Vooral dat laatste is echt verwonderlijk op hedendaagse filmsets. (Lacht)

Ben je als visueel vernuftig filmmaker geïnteresseerd in digitale 3D?

Jeunet: Ik heb me nog niet in die materie verdiept. Binnen enkele jaren zal het waarschijnlijk vanzelfsprekend zijn dat je dergelijke technologieën gebruikt om je films te draaien. Op dit moment ben ik er echter nog niet van overtuigd dat het procedé op punt staat. Ik laat het dus links liggen tot het van alle kinderziektes af is. Trouwens: hoewel ik te boek sta als een zeer visuele regisseur, besef ik ten volle dat het verhaal belangrijker is dan de vorm.

Toch vertel je in ‘Micmacs’ een heel simpel verhaaltje, terwijl de speciale effecten van het scherm spatten.

Jeunet: Dat klopt niet! Micmacs bevat amper 350 digitale effecten. Dat is een peulenschil in vergelijking met de meeste hedendaagse Hollywoodblockbusters. Sinds Amélie wend ik CGI enkel aan om poëtische touches toe te voegen of het verhaal kracht krijgt bij te zetten.

Tot slot: je zei daarnet dat je Hollywood niet de rug hebt toegekeerd. Waarom draaide je ‘Micmacs’ – met zijn vele verwijzingen naar de Tinseltownparels van de eerste helft van de 20e eeuw – dan niet in het Engels?

Jeunet: Ik weet dat ik een groter publiek zou bereiken als ik Engelstalige films zou draaien, maar dat kan me niets schelen. Het klinkt misschien verwaand, maar ik maak mijn films in de eerste plaats voor mezelf. Ik ga me dan ook niet bezighouden met de eisen en verlangens van de internationale markt. Aan een chef-kok vraag je toch ook niet of hij een hamburger en frieten wil klaarmaken!

MICMACS à TIRE-LARIGOT

Vanaf 28/10 in de bioscoop.

Door Steven Tuffin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content