DANSEN OP DE TITANIC. JONGE BRITTEN TONEN HOE POPMUZIEK MOET ZIJN: Doffe ellende Die sprankelt als champagne.

STARS OF CCTV

NECESSARY/ATLANTIC In concert: 5/10 AB, Brussel

HARD-Fi ****

Je hebt twee soorten mensen: zij die door de donkere platen van The Smiths en The Cure nog dieper in de put worden geduwd, of zij die er net vrolijk van worden. Gelukkig behoor ik tot de tweede categorie. De bruisende gitaren van Johnny Marr en Robert Smith geven me altijd een energiestoot. Popmuziek mág natuurlijk niet blind zijn voor de grauwe werkelijkheid, maar de beste groepen serveren de doffe ellende altijd als een stomende beach party. Neem nu de jonge wolven van HARD-Fi, vier working class heroes uit Staines, een buitenwijk in West-Londen. Hun songs zijn onderhoudende plaagstoten, voortgestuwd door de wil om zich los te rukken uit de bekrompen dorpsmentaliteit van hun omgeving. Ze zingen over het grijze bestaan in Staines, over delinquentie, over twintigers die zich uit verveling lam zuipen en over de paniek wanneer het lief zwanger blijkt te zijn. Eigenlijk is HARD-Fi een rockvariant op The Streets. De teksten mogen dan allesbehalve rozengeur en maneschijn zijn, de melodieën sprankelen als een pas geopende fles champagne. Het is als dansen op de Titanic. Net als Bloc Party kiest HARD-Fi voor upbeat ritmes die je in een euforische stemming brengen. Het kwartet wordt vaak vergeleken met The Clash, omdat ze de puntigheid van punk overgieten met soul en reggae-invloeden û hun groepsnaam haalden ze niet voor niets uit een biografie van Lee ‘Scratch’ Perry. In de dub van de nu al klassieke single Cash Machine en de ska van Unnecessary Trouble zwerft een melodica rond, een vette knipoog naar Augustus Pablo. In Better Do Better combineren ze de Jamaicaanse vibes evengoed met de zoete zanglijn van een Beautiful South in topvorm. Ondanks de overeenkomsten met The Clash en The Specials, kan je HARD-Fi niet zomaar onder de eightiesrevival klasseren. In Tied Up Too Tight versmelten gemuteerde strijkerssamples haast perfect met de rollende gitaren en wie nauwgezet naar Hard To Beat luistert, herkent de disco-spirit van Daft Punk. De volle sound is des te opmerkelijker omdat de productie door frontman Richard Archer en Wolsey White (de Phil Spector van de lo-fi) behoorlijk low budget was: de opnames kostten nauwelijks 300 pond. Ook hier lijkt Archer een klasse apart. Rick Rubin, de goeroe van Beastie Boys en Red Hot Chili Peppers, stuurde de groep een kaartje waarin hij zei dat hij met verstomming was geslagen door de fantastische klank. Slechts twee keer zakt het tempo en gaat de stem van Archer omhoog: in de melancholische pianoballad Move On Now, die het beste van Blur benadert, en in het ingetogen Stars Of CCTV. De cd klinkt zo vlot dat het haast verdacht lijkt. Is Stars Of CCTV wel scherp genoeg om indie te zijn? Misschien zal HARD-Fi zich het verraad aan zijn punkverleden later beklagen. Mogelijk was het wel degelijk een bewuste keuze om zo commercieel te klinken. Alleen, na enkele luistersessies raak je bedwelmd door de onweerstaanbare songs, die boeiende

details blijven blootleggen. Een glad debuut met scherpe kantjes.

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content