Een maand geleden, tijdens een signeersessie voor haar autobiografie, stapte een Vietnamveteraan op Jane Fonda af en spuwde haar recht in het gezicht. De man vertelde tegen een journalist: ‘Zij heeft 37 jaar lang in onze gezichten gespuwd. Er zijn een hoop veteranen die hadden willen doen wat ik heb gedaan.’ Nochtans stond Fonda ooit op goede voet met het leger: in 1962 werd ze zelfs uitgeroepen tot ‘Miss Army Recruiting’, nadat ze in een toespraak een enthousiast pleidooi had gehouden voor een sterke militaire macht. Haar bewustzijn is langzaam gegroeid, vooral onder invloed van Vadim en zijn vrienden, die zoals het Fransen betaamt uiterst kritisch stonden tegenover de Amerikaanse buitenlandse politiek. (In haar boek vertelt ze dat in 1964 Vadim tegen haar zei dat de Amerikanen een oorlog in Vietnam nooit zouden winnen. ‘Ik wou vragen: “Waar ligt Vietnam?” Maar ik was te beschaamd.’)
Toen ze in 1968 naar Hollywood terugkeerde, dompelde Jane Fonda zich volop onder in het wereldje van protestmeetings, betogingen en allerlei linkse groeperingen. Een jaar later bracht ze op weg naar de oscarceremonie – waar ze genomineerd was voor They Shoot Horses, Don’t They – de groet met gebalde vuist van de Black Panthers. In de filmwereld van die tijd waren haar acties niet zo uitzonderlijk, en de rechtse pers deed vooral wat lacherig over Barbarella-die-haar-vuist opheft. Tot Fonda in de zomer van 1972, samen met haar tweede man Tom Hayden, naar Hanoi gaat en een fout maakt ‘die ik voor de rest van mijn dagen zou betreuren’. Tijdens een bezoek aan de Noord-Vietnamese troepen gaat Fonda breeduit lachend én voor het oog van een massa fotografen naast Noord-Vietnamees afweergeschut zitten: ‘Ik dacht nauwelijks na over waar ik zat. De camera’s flitsten, ik stond op en terwijl ik terug naar de auto wandelde met de vertaler, begreep ik plotseling wat ik had gedaan. “O mijn God, het zal lijken alsof ik Amerikaanse vliegtuigen probeerde neer te halen”.’
Het thuisland was woedend, en dat werd er niet beter op toen de actrice bij haar thuiskomst in interviews verklaarde dat de Amerikaanse krijgsgevangenen in Noord-Vietnam niet gemarteld werden. Jane Fonda werd ‘Hanoi Jane’ en er begon een echte haatcampagne tegen haar: poppen met haar beeltenis werden opgehangen, verscheidene staten verklaarden haar persona non grata, sommige congresleden wilden haar laten veroordelen voor verraad aan het land (er even aan voorbijgaand dat dat juridisch niet kon, omdat de VS officieel niet eens in oorlog waren) en de FBI stelde een dossier over haar samen dat uiteindelijk 20.000 pagina’s zou tellen. Fonda heeft zich achteraf uitgebreid geëxcuseerd, en ze doet dat opnieuw in haar nieuwe boek (voor de foto naast het afweergeschut welteverstaan, niet voor de trip naar Hanoi), maar bij een groep mensen zal ze tot het eind van haar dagen een verraadster blijven. ‘Het is boven mij uitgestegen’, zegt Fonda in een interview met The Guardian. ‘Ik ben maar een kleine pion in de mythe die sommige mensen hebben gecreëerd om hun eigen rechtse wereldbeeld te rechtvaardigen. Ze zullen alles gebruiken – ook mijn boek – om die mythe in stand te houden.’ (S.W.)
Stefaan Werbrouck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier