
P.B. GRONDA, schrijver van Nemen wij dan samen afscheid van de liefde,
Kentucky, mijn land en Onder vrienden, duikt elke week in de populaire cultuur.
Ik heb de term ‘guilty pleasure’ nooit goed begrepen. Mensen gebruiken dat om aan te duiden dat ze iets goed vinden waarvan ze zogezegd wel weten dat het eigenlijk fout is. En, alsof ik het zo bedoeld had, heb je daar meteen dat woord. Fout. Een term die vroeger gewoon betekende dat je bijvoorbeeld een som niet correct had opgelost of je trui omgekeerd aan had, maar sinds een jaar of tien vooral populair is bij radio-dj’s, onzelfzekere bewoners van provinciesteden en studenten die al hun zinnen beëindigen met ‘gewoon’ of ‘allee’.
De meeste dingen die ik goed vind of graag doe, zijn fout. Use Your Illusion I en II van Guns N’ Roses, de kraag van mijn Loro Piana-polo rechtzetten in de lente, overmaats uitpakken wanneer ik met de zwarte legers heel het Risk-spelbord leegveeg. Leeg – veeg, zeg ik! Ha! L van losers, ja. Losers. Echt.
Veel dingen die ik slecht vind, zijn tegelijkertijd en vreemd genoeg dan weer niet fout maar wel cool (volgens foute gasten, uiteraard). Bijvoorbeeld: alle bands ter wereld waarvan de naam gewoon een reeks MDKLNKRS is, alle Tarantino-films na Jackie Brown en Stubru na… ja, de jaren negentig.
Waar ik ook van geniet zonder me schuldig te voelen, is van hiphop en meer bepaald van gangstarap. Ja, ook wel van de ietwat credibele muziek van Mos Def of Guru. Maar eerlijk gezegd minstens evenveel (oké: meer) van opgefokte, vrouwonvriendelijke johnnymuziek voor mensen die tattoos hebben op hun kuiten en ook in het midden van hun gezicht. In het midden van hun gezicht! The Game, Killah Priest, 50 Cent, DMX, NWA. Enfin, alles waarbij vrouwen bitches heten en mannen een four-finger ring best neig vinden.
Hoewel ik opgroeide in Wilsele-Putkapel en aan het nu niet meteen door gangs of thugs gedomineerde meer van Rotselaar, hou ik oprecht van teksten die dieper ingaan op de problematiek tussen de Bloods en de Crips, de exacte merknamen van de kleding van de rapper in kwestie (Gucci, Prada, Nike Air, Prada, Prada, Gucci, Prada, Nike Air) of die bestaan uit het potsierlijk expliciet beschrijven van seks, waarbij de vrouw wordt vertegenwoordigd door een hijgerig achtergrondstemmetje dat niet laat vermoeden dat ze eerst nog uitgesteld naar Thuis wil kijken voor ze naar bed komt. En dan nog, als ze dat al zou willen, dan zou de rapper haar meteen in haar gezicht slaan met een fles Chandon of met zijn vaak met een joystick vergeleken piemel.
Ik word daar gelukkig van. En goedgezind. Het brengt me in de perfecte stemming om bijvoorbeeld bij de Delhaize twee liter verse melk en een artisjok te gaan kopen.
De liefde voor hiphop kwam voor een goed stuk dankzij Eminem, die de laatste van mijn tienerjaren sierde met enkele albums die zo geniaal waren dat het pijn deed aan mijn oren. Zijn nummer Just Don’t Give a Fuck (The Slim Shady LP, 1999) moet zowat de beste samenvatting zijn van hoe ik samen met minstens een dozijn andere zotten tegen het stilaan beginnende leven aankeek. En het is tot op vandaag het enige antwoord op dat truttige guilty pleasure en dat ge-fout. Bitches be gone, gewoon.
P.B. GRONDA
DE MEESTE DINGEN DIE IK GOED VIND OF GRAAG DOE, ZIJN FOUT. VEEL DINGEN DIE IK SLECHT VIND, ZIJN VREEMD GENOEG NIET FOUT MAAR COOL (VOLGENS FOUTE GASTEN, UITERAARD).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier