PB GRONDA, auteur van Nemen wij dan samen afscheid van de liefde, Kentucky, mijn land en Onder vrienden, duikt elke week in de populaire cultuur.
PB GRONDA
Ik ben allang fan van Sven Nys, maar dat is dan weer een ander verhaal.
Het leven is niet simpel, zeggen mensen wel eens. Terwijl het eigenlijk best simpel gehouden kan worden. Zo bestaat het mijne, de primaire functies niet meegerekend, momenteel uit twee activiteiten. De eerste is schrijven, de tweede is naar Pippi Langkous kijken met mijn dochter. Die is twintig. Nee, zotten, die is twee. Ik ben zelf nog maar eenendertig en hoewel sommige, intussen onflatteus verdikte Wallaroo-babes uit Wijgmaal en Wilsele-Putkapel anders zullen getuigen, was ik er nu ook weer niet zo vroeg bij.
Pippi Langkous, laten we dat maar meteen op tafel gooien, is van Studio 100. Een bedrijf dat, laten we dat maar meteen op tafel gooien, verbazend veel shite maakt. Nu ja, shite, niet dat het vuile plezier van een gebeurlijke Kabouter Plop mij niks zegt, of dat die dekselse Samson me niet nu en dan hartelijk kan laten lachen om een gekke verspreking. En de kinderen houden ervan. Laat dat een les wezen voor alle ouders ter wereld: als je kind ervan houdt, dan zit het goed. Behalve als je kind een fucking pervert is, natuurlijk, in dat geval geef je hem of haar maar beter meteen aan bij de autoriteiten.
Mijn dochter lijkt een geweldig zwak te hebben voor een in koddige vodden gekleed roodharig hippieproduct.
Op het eerste gezicht is die Pippi nochtans niet meer dan een kapitalistisch zwijn van de oude stempel. Ze woont naar eigen zeggen in een ‘villa aan de rand van het dorp’ – snob. Die villa is ook nog eens enorm. Ecologisch onverantwoord voor een meisje en een paard en een aap alleen, eigenlijk. En dan is er het feit dat ze er geen enkel probleem van maakt om de van inheemse stammen gestolen goudstukken die haar criminele vader haar toestuurt zomaar in het rond te gooien voor de ogen van de hardwerkende middenstanders en de arme kinderen van het dorp. Als een echte volksmenner koopt ze de liefde van de massa af door het uitdelen van gratis snoep en nu en dan een kunstje op te voeren, wat – laten we daar eerlijk in zijn – niet moeilijk is als je het sterkste kind van de wereld bent. Brood en spelen, inderdaad, waarschijnlijk geleerd van haar alleenstaande papa (van de mama is gek genoeg geen sprake) die een carrière heeft als ‘negerkoning’. Inderdaad, negerkoning. Worden verder geen vragen over gesteld. Ze hadden er tenminste een negerbaas van kunnen maken in de nieuwe eeuw. Negermanager. Negercoach.
Intussen betrapte ik mezelf er wel op een doodvermoeide tweejarige een por te geven zodat ze me zou verzoeken om nog even verder naar Pippi’s avonturen in Taka Tukaland te blijven kijken alvorens de eeuwige strijd tegen de vaak op te geven. Dat doe ik dan, om haar een plezier te doen. En ik kweek haar meteen ook wat karakter.
De toekomst is aan de ordeverstoorders en de rebellen die hun ideeën kunnen omzetten in daden. Pippi Langkous kan daarin helpen. Ja, dat geloof ik echt. Kijk ernaar en laat je kinderen meteen meekijken. Doe het nu, want voor je het weet maken de negerkoningen van Studio 100 alles stuk.
OP HET EERSTE GEZICHT IS DIE PIPPI LANGKOUS NIET MEER DAN EEN KAPITALISTISCH ZWIJN VAN DE OUDE STEMPEL.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier