PB GRONDA, auteur van Nemen wij dan samen afscheid van de liefde, Kentucky, mijn land en het nieuwe Onder vrienden duikt elke week in de populaire cultuur.
Onlangs was er op Canale 5, een tv-zender die eigendom is van Mediaset, dat dan weer eigendom is van Silvio Berlusconi, een vooral in nietszeggendheid uitmuntende reportage te zien over de opstanden in 2011 en meer bepaald die van de indignados.
Op de beelden van de sympathieke balorige jongelingen was muziek gemonteerd die ik als leek nog het best kan omschrijven als hardcore techno. Dat bestaat waarschijnlijk niet eens, ‘hardcore techno’, maar je kunt je wel inbeelden wat ik bedoel. Het soort muziek waarop je met-een enkele kaalgeschoren Hollanders zonder al te hoge academische kwalificaties op een schreeuwerig brommertje ziet cirkelen op de parking van een lokale Albert Heijn, ergens in de limbus van een verloren provinciestad.
Voor het eerst in mijn leven dacht ik: zet die fucking teringherrie alsjeblieft meteen af voor mijn hoofd ontploft. Wat een keerpunt was. ‘Oud worden’ was niet langer iets abstracts, maar iets wat al gebeurd leek. Ik stond nu aan de kant van de mensen die ‘zet dat eens stiller’ zeggen in de plaats van ’turn it up’.
En dat na vijftien jaar naar hele luide muziek geluisterd te hebben. In kleine jeugdhuizen, op kleinere en grotere festivals, in de auto, op mijn stereo en door mijn koptelefoon. Ik herinner me kleine clubshows waar het geluid tussen de zwetende muren bleef steken, discmans die gemaakt leken om zo snel mogelijk zo veel mogelijk oren te beschadigen en een optreden van Tool in het sportpaleis, misschien wel de luidste show die ik ooit heb meegemaakt.
Het voorstel van Joke Schauvliege om tegen 2013 het maximumvolume bij concerten in jeugdhuizen op 100 dB vast te leggen, is dan ook ondoordacht en mist visie. Niet omdat gehoorschade cool is of niet bevochten mag worden – 100 dB is nu wel erg weinig, maar soit. Wel omdat de aanpassingen die zo’n jeugdhuis moet maken om onder de geluidsnorm te blijven duur zijn en er geen extra steun voor zou worden gegeven, wat ofwel tot illegaliteit of tot sluiting zal leiden.
De norm opleggen zonder mee de lasten te dragen is gemakkelijk scoren en vooral erg kortzichtig. Want een jeugdhuis blijft, buiten een belangrijk kruispunt in het sociale weefsel, ook en vooral een broedplek voor nieuw talent en een haven voor muziekgenres die zich buiten de mainstream afspelen en een publiek bedienen dat geprikkeld wordt om zelf iets te gaan creëren. Vraag aan eender welke Belgische rockgod waar hij is begonnen: het is niet op Rock Werchter.
In de verschauvliegde wereld gaan we allemaal naar dezelfde twee festivals met een steriel veiligheidspak aan om er naar dezelfde zes grote acts te gaan kijken. Iedereen hetzelfde, iedereen veilig, iedereen gezond. Of: de dood van alle kunst, rock-‘n-roll en creativiteit.
Haal het plezante gevaar uit een samenleving en je haalt de spirit eruit. Als de leraars, CEO’s en artiesten van morgen opgroeien in de wereld van kortzichtige goede bedoelingen, dan kunnen we beter meteen de boeken dichtdoen en ons aansluiten bij Luxemburg. Heel stil, daar, in Luxemburg.
PB GRONDA
‘IN DE VERSCHAUVLIEGDE WERELD IS IEDEREEN VEILIG, GEZOND EN HETZELFDE.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier