PB GRONDA, auteur van Nemen wij dan samen afscheid van de liefde, Kentucky, mijn land en het nieuwe Onder vrienden duikt elke week in de populaire cultuur.
Een idee uit het voor regenachtige dinsdagavonden uiterst geschikte Midnight in Paris van Woody Allen is dat nostalgici verlangen naar een periode uit het verleden die zij idealiseren terwijl zij vergeten dat ze, gesteld dat ze daadwerkelijk in de door hun gedroomde periode geleefd zouden hebben, waarschijnlijk hadden verlangd naar een weer verder in het verleden gelegen tijdsvakje. Daarom zijn het ook nostalgici.
Een van de personages uit de film oppert dat melancholisch geflirt met het verleden een gewoonte is van mensen die geen vrede kunnen nemen met hun eigen situatie in het hedendaagse, plaatsvindende nu. ‘Ik ben in de verkeerde tijd geboren’, zeggen zulke mensen weleens, de naïeve zotten. En dan nemen ze nog een slok of draaien ze traag hun hoofd naar het venster, zien de blauwgrijze regen en zuchten eens diep.
Persoonlijk heb ik het moeilijk om vrede te nemen met mijn eigen situatie in het hedendaagse, plaatsvindende nu. Zo ben ik bijvoorbeeld in de verkeerde tijd geboren. En daarom laat ik me weleens ontvallen dat ik graag in het New York van de jaren twintig – dertig had geleefd om aldaar moonshine te drinken en hele dikke boeken te schrijven op een oude typemachine, hierbij abstractie makend van het feit dat die periode ook wel The Great Depression wordt genoemd en ik waarschijnlijk ongeveer drie van mijn dikke boeken verkocht zou krijgen, en dan nog enkel als mijn ma, mijn vrouw en mijn redacteur ook mee in de tijd zouden terugreizen. Anders nul. En dan zou ik van ontbering sterven op straat, terwijl een hongerige hond aan mijn uitgebeende oor knabbelt.
Ondanks dit alles denk ik vaak, bijvoorbeeld wanneer ik op een willekeurige zaterdag nog eens de fout maak om via het stadspark en de Tiensestraat het centrum van Leuven op te zoeken en zodoende geconfronteerd word met een bijna ondraaglijke hoeveelheid provinciale tristesse en mentale leegheid: een illegale jazzbar in een New Yorkse kelder anno 1928, dát was het leven. Daar wil ik zijn. Nu.
Is dat echt zo? Helaas niet. Ik hou van mijn krachtige wi-fi thuis, mijn optimaal geregelde gezondheidszorg, de bluetooth in mijn erg comfortabele auto en het feit dat ik voor een habbekrats zowat naar gelijk welke plek in de wereld kan vliegen. Morgen al, als ik echt wil. Daarenboven drink ik bijlange niet zoveel whisky als ik voor mijn imago graag laat uitschijnen. Ik krijg er hoofdpijn van en slaap vervolgens nog onrustiger dan doorgaans al het geval is. En ik heb dan wel een kleine verzameling Olivetti’s op zolder staan, schrijven doe ik uitsluitend op mijn allerbeste vriend, te weten een MacBook Air van het populaire technologiemerk Apple uit Californië in Amerika. En, above all, krijg ik het na precies een kwartier geweldig op mijn heupen van jazz. Van alles en iedereen, maar toch vooral van jazz.
Maar al die wetenschap opzijschuiven en als een sikkeneurige nostalgicus door het leven waden, volledig onterecht en schijnheilig als de pest kritiek spuiend op alle platte shit die we in het heden op ons bord krijgen gekapt, hierbij ook nooit nalatend om te onderlijnen hoeveel beter het vroeger niet was? Met veel plezier. En ga nu eens wat nuttigs doen. Ga buiten spelen, zoals vroeger. Gadverdamme.
PB GRONDA
‘IK ZOU IN HET NEW YORK VAN DE JAREN TWINTIG WILLEN LEVEN. OF TOCH NIET.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier