P.B. GRONDA, schrijver van onder meer Onder vrienden en recent nog Straus Park, duikt elke week in de populaire cultuur.

Toen ik als kind logeerde bij mijn grootouders, was dat in dezelfde jongenskamer waarin twintig jaar eerder mijn vader en ooms ook sliepen. Alles was min of meer hetzelfde gebleven. Er stonden voorwerpen die we nu zelfs niet meer gebruiken, of het moet in een historische film zijn: een elektronische typemachine, een lessenaar, militaire modelbouwboten.

Ook de zolder, waar mijn jongste en favoriete oom nog lang had verbleven, was niet de dag na diens vertrek heringericht tot een verwijfde hobbykamer of een neutrale opslagplaats voor het soort rommel dat mensen doorgaans graag bijhouden om het gevoel te hebben dat ze toch íéts bijhouden. Het leek er een beetje op een set uit Taxi Driver, of toch in mijn herinnering. ‘Wild Romance – Herman Brood’, stond er in dikke zwarte letters op een van de balken van het dakgebinte en het rook er zoals het nu eenmaal ruikt in kamers waar de lucht meestal stilhangt.

Tot nu toe heb ik in twaalf verschillende huizen gewoond. Dat is gemiddeld minder dan drie jaar per huis. Ik denk dat daar veel voordelen aan zijn. Ik heb een erg onthechte band met objecten of meubilair en heb geen moeite om ze achter te laten. De belangrijke dingen steek ik in mijn kop en die hoeven dus niet in zware dozen wanneer er weer verkast dient te worden.

Als ik – dat gebeurt niet wekelijks – in zo’n kamer kom waar de laatste posters en de stickers op de deur nog bewaard zijn gebleven, ondervind ik altijd een soort plaatsvervangende ontroering. Zeker als het regent. En het regent altijd.

Gelukkig ligt de ware jeugdkamer niet in ouderlijke huizen, maar ergens in ons cultureel geheugen. Muziek, films en boeken kunnen perfect gelijk welke ruimte vullen met het slechtste en het beste dat de kindertijd en de tienerjaren te bieden hadden.

Ik heb het niet over de generatie afbakenende massacultuur waarvan je wel eens lijstjes vindt op het internet. Ja, we kennen allemaal dat kenwijsje van Ghostbusters nog. En ooit hadden we dingen zoals ‘een favoriete Ninja Turtle’. Dat beseffen leidt tot een soort virtueel groepsgevoel, net zoals bijvoorbeeld wanneer we allemaal nieuwjaar vieren. Vreugde waar je niets voor hoeft te doen. Dat kan natuurlijk, maar lang blijft die niet hangen.

Ik bedoel de dingen die je in die achteraf gezien altijd naïeve, overdreven dramatische en hysterisch kwetsbare tijden hebt bekeken en beluisterd en die, wat er ook nog volgt, nooit meer zullen verdwijnen. Zelfs mijn oude tante die helaas door de ziekte van Alzheimer wordt verteerd, zingt nog de liedjes uit haar jeugd mee. Dat gaat er pas uit als al de rest ook gestopt is.

En zo kom je bij een heel ander lijstje, een waar niemand anders iets aan heeft. Ik kan bijvoorbeeld zeggen dat er in mijn geval oude Peppers, wat Metallica, Michael Jackson, Paul Simon, wat Pixies en zelfs een musical bij zitten. En ook 311 en Sublime, omdat we daar met de skaters van de buurt naar luisterden. Net als Daybreak Serenity van PN uit Kortrijk-Dutsel. Die lijst is de jeugdkamer die overal meekan. Mijn oude bed staat er niet meer, maar bedden kun je kopen.

IN EEN KAMER WAAR DE STICKERS OP DE DEUR NOG BEWAARD ZIJN GEBLEVEN, ONDERVIND IK ALTIJD EEN SOORT PLAATSVERVANGENDE ONTROERING. ZEKER ALS HET REGENT. EN HET REGENT ALTIJD.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content