Paul Baeten Gronda, auteur van Nemen wij dan samen afscheid van de liefde en Kentucky, mijn land, duikt elke week onder in de kelders van de populaire cultuur.
Hoewel de speciaal uit Limburg geïmporteerde K.C. er in de nasleep van het eerste concert van Ottawa, dat voorlopig alleen in de magische driehoek Leuven-Rotselaar-Haacht enige opkomende bekendheid geniet, maar wel over meer dan genoeg potentieel beschikt om op een dag een hele reeks van met talent overladen Belgische muzikanten zoals The Bony King of Nowhere, Douglas Firs en Spencer The Rover te gaan vergezellen, op aandrong dat ik een stuk zou gaan schrijven over de heden ten dage ferm ondergemediatiseerde problematiek der aambeien, ga ik het toch gewoon over tetten hebben.
Ik bedoel over de Thalys.
Akkoord, de Thalys is maar een trein, en treinen bestaan al van toen Keith Richards nog gewoon high werd van per ongeluk te veel Pritt op zijn knutselwerkje te hebben gesmeerd. Maar het is ook weer geen gewone trein. Neen, de Thalys is buiten natuurlijk beduidend sneller en wat stiller ook belachelijk veel duurder dan een gewone trein – ongeveer vier keer duurder dan dezelfde reis maken met de auto, wat logisch is in 2011, aangezien we toch energie te over hebben. En hij ziet er vanbinnen ook een beetje uit als een Russisch privévliegtuig dat is ingericht door de setdecorateurs van Moulin Rouge! nadat die iets te vaak ‘allee dan!’ hebben geantwoord op de protocollair aangeboden shotjes wodka.
Nu, hoe kan zo’n Thalys dan in godsnaam iets goeds zijn?
Wel, ten eerste omdat de Thalys bijvoorbeeld van Amsterdam naar Parijs rijdt. Hij stopt dan wel hier en daar, onder andere in de gemoedelijke havenstad Antwerpen en in een station te midden van all nineteen boroughs in Brussels, Belgium. Maar daar hoef je niet verplicht uit te stappen. Want als je het landschap zo gaandeweg ziet veranderen, in de plaats van erover te vliegen of met de auto over perfect inwisselbare autostrades te reizen, valt – overigens niet tot mijn plezier – op dat Vlaanderen, alle wilde plannen en would-be Clooneys ten spijt, toch vooral de verbakstening is van zijn economische onderlaag: een uit de hand gelopen kmo-zone met een gebrek aan visie en goede bakkers.
Je kunt dus beter, net als de Frans-Afrikaanse fotomodellen, de Amsterdamse bankjongens, de Amerikaanse reizigersfamilies en de gebeurlijke drugsmokkelaar gewoon keihard van de hoofdstad van Nederland naar die van Frankrijk zweven. En je wordt daarbij niet voortdurend lastiggevallen door cabinepersoneel, onnozele veiligheidsmededelingen, turbulentie of noemenswaardige drukverschillen. Ook zal niemand je bij het opstappen van de Thalys in het kruis of onder de oksels tasten, om te kijken of je de laatste dagen toevallig nog kneedbommen op je lichaam hebt verstopt.
Mochten er meer treinen bestaan tussen belangrijke Europese steden, ik zou nooit, maar dan ook nooit nog op een vliegtuig stappen. Behalve later, als ik mijn dochter in een museum wil laten zien hoe de mens zich vroeger over langere afstanden verplaatste, voor er sprake was van teleportatie.
Teleportatie zal echter toch heel goedkoop moeten zijn om mij uit mijn zachte treinstoel te krijgen. Want dit zijn enkele van de dingen die ik de voorbije maand gedaan heb tijdens enkele ritjes Antwerpen-Amsterdam – waarbij ik de minder glorieuze, naar zure pis en bedorven Panostroep stinkende rit Leuven-Antwerpen even abstraheer: Vogelvrij gelezen – een heel erg goed onderbouwd boek van Sytze van der Zee over Jodenverraders in WO II – en de fantastische plaat Queen of Denmark van John Grant ontdekt, met genadeloos verslavende nummers als Outer Space, Sigourney Weaver, Marz en het ietwat misleidend getitelde Jesus hates faggots. Ik heb ook Going for a beer van Robert Coover gelezen in The New Yorker – voor wie graag eens een leven samengevat ziet op één pagina – en Ill Communication van Beastie Boys in ere hersteld door ernaar te luisteren en daarbij zachtjes met mijn hoofd te knikken. Verder heb ik nagedacht over heel wat dingen die ik volgende week in de vorm van een woordenslang op pagina drie van Dag Allemaal zal publiceren en heb ik tickets besteld om nog eens naar Parijs te gaan. Zogezegd voor de stad, maar mijn trein en ik weten wel beter.
‘Voor de Thalys tast niemand je onder de oksels op zoek naar kneedbommen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier