GRENSLAND

Het zijn mistige streken, regio’s die zich als een bontkraag rond Rusland schikken en die luisteren naar even schimmige namen als Transnistrië, Gagaoezië en Abchazië. Het zijn landsdelen die al eeuwen bufferen tussen het Oosten en het Westen, die uit de breuklijn van de geschiedenis zijn gekropen en zich nu eens tegen Europa, dan weer tegen Rusland aanschurken. Het leven draait er meestal op gas uit Rusland en heimwee van eigen kweek, heimwee naar een tijd waarin het leven goed en simpel was. Het is door deze landen en rafels van naties dat journalist, schrijver en Ruslandkenner Jelle Brandt Corstius vorig jaar een route uitstippelde om acht weken lang de temperatuur van de hoop en het ongenoegen op te meten.

‘We hadden alles’, zeggen twee oude dames op een wijngaard in het hart van Moldavië. De verleden tijd verwijst naar de dagen dat de Sovjet-Unie nog niet verkruimeld was en Moldavië nog onder de oksel van Moskou schuilde. Nu is iedereen weg. De kinderen hebben het land verlaten en hebben hun eigen kinderen achtergelaten. Want dat blijkt de realiteit van Moldavië: honderdduizend kinderen groeien er op zonder ouders, vader en moeder zijn er herleid tot wekelijkse voedselpakketten die vanuit Italië of Moskou naar een centraal verdeelpunt worden gestuurd. Of er soms een brief bij zit, wil Brandt Corstius weten van een puisterige puberjongen die de naam op de zijkant van een kartonnen doos checkt. Hij draait met de ogen. ‘We praten via Skype.’ Het moet een bevestiging zijn van zijn moderniteit, maar het vat vooral zijn eenzaamheid samen.

Mistige, schimmige landen zijn het waar Brandt Corstius door reist. Een transitzone, noemt een man die reclamepanelen langs de invalswegen ophangt het land waar hij geboren is en opgegroeid. Hij voorspelt dat het binnen twintig jaar niet meer bestaat. Opgepeuzeld, meent hij, verorberd, ingelijfd. Hij lacht erbij. Brandt Corstius lacht met hem mee. Hij is de gids die nooit te veel in beeld komt, hij weet wanneer hij de camera moet laten stilhouden, op een gelaatstrek, op een uitgestreken mond, op een onrustige blik.

In de honderd kilometer lange ondergrondse wijnkelder van Cricova, waarin astronaut Joeri Gagarin naar verluidt ooit verloren liep, toont de bedrijfsgids hem de bijzondere voorraden. Die van Göring ligt er nog. ‘Een nazi’, verduidelijkt ze, voor het geval Brandt Corstius het verleden is vergeten. Verderop liggen de gestapelde flessen voor Poetin, Merkel en Kerry, die hier eerder op bezoek waren. Wie de grootste voorraad kreeg, wil Brandt Corstius weten. De gids herhaalt zakelijk wat ze al eerder zei: de flessen zijn geschenken van Moldavië. Het leven, lijkt ze tussen de regels door uit te drukken, is al moeilijk genoeg om er de geopolitiek ook nog eens bij te nemen, waarop ze hem de proefkamer in oceaanthema toont.

Omdat de geschiedenis deze mensen wel vaker vergeten is, zijn ze vastbesloten hun eigen versie van de geschiedenis warm en levendig te houden. In de ministaat Transnistrië draait alles om het bedrijf Sheriff en nergens is het goud van het standbeeld van Lenin mooier opgeblonken dan in Gagaoezië, een land dat officieel niet bestaat, alleen in het hoofd van zijn inwoners. ‘Wat is het hier donker’, fluistert Brandt Corstius wanneer hij na zonsondergang door de gang van een flatgebouw schuifelt. De man die hem voorgaat naar zijn appartement knikt ergens in de duisternis. ‘Wij sparen met de hele gang om licht te hebben.’ Het is een zin die een vreemd soort hoop uitdrukt. Een hoop die een mens blijft koesteren, tegen beter weten in.

****, 18/5, 20.35, Acht

DOOR TINE HENS

JELLE BRANDT CORSTIUS IS DE GIDS DOOR SCHIMMIGE LANDEN DIE ZELF NOOIT TE VEEL IN BEELD KOMT.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content