GRANDE HOTEL

GRANDE HOTEL. Een samenleving in de samenleving.

Zondag 25/3, 20.45 – Canvas

Wat in de jaren vijftig een decadent luxehotel voor koloniale toeristen in Mozambique was, is nu vervallen en ingenomen door de lokale bevolking. De geschiedenis van het Grande Hotel in Beira klinkt als een typisch verhaal van aftakeling en ondergang in de derde wereld, maar is het dat ook? Kunstenares Lotte Stoops zocht het uit en maakte een documentaire over het onderwerp. ‘Van het Grande Hotel blijft niets meer dan het betonnen geraamte over’, zegt ze. ‘En toch is de werkelijkheid rooskleuriger dan mensen zouden denken. Het is niet alleen een verhaal over afbreken, wat de bewoners noodgedwongen doen om aan geld te komen, maar ook over opbouwen. Het is een samenleving in de samenleving, zoals het luxehotel ooit bedoeld was, maar dan omgekeerd. Oorspronkelijk was het zo georganiseerd dat je er als rijke toerist niet buiten moest – er was zelfs een bank in het gebouw – en vandaag kunnen de bewoners er alles vinden in tientallen hutjes: winkeltjes, cinema’s… Er is zelfs een voetbalploeg: de Federatie van Grande Hotel.

Was het evident om er als westerling te filmen?

LOTTE STOOPS: Het had heel wat voeten in de aarde. Via via heb ik het vertrouwen kunnen winnen van de mensen die al het langst in Grande Hotel woonden, en van hen kreeg ik toestemming om te filmen. Maar dan nog vond ik het vaak gênant, omdat in het gebouw de publieke en private ruimte door elkaar lopen. Alles is er bewoond: de gangen, de vroegere toiletten… Je kunt er een hoek omslaan en zonder het te beseffen in iemands slaapkamer staan. Ik wou er ook niet als een soort Man Bijt Hond met de deur in huis vallen. Eerdere filmmakers focusten vaak op de marginaliteit, hoopjes uitwerpselen ergens in een hoek, maar dat wou ik niet doen, en dat werd ook geapprecieerd.

Zag je er ook schoonheid, of is dat een fout woord?

STOOPS: Het is een moeilijk woord om hier te gebruiken, maar de schoonheid zit ‘m in de ongelooflijke overlevingskracht van de bewoners, de manier waarop ze voor elkaar zorgen.

Hoe heb je dat naar film proberen te vertalen?

STOOPS: Het was een lang proces omdat ik aanvankelijk geen filmmaker was, maar visueel kunstenaar. Toen ik steun ging vragen bij het Vlaams Audiovisueel Fonds zei men dat ik moest kiezen: een documentaire of een experimentele film. Toch heb ik mijn eigen structuur willen behouden. Tot mijn wanhoop vaak: de eerste montage was barslecht. Maar uiteindelijk is het me toch gelukt om een film over contrasten te maken: vroeger en nu, rijk en arm, wit en zwart… Al heeft het me wel vier jaar gekost.

Zal je volgende film minder lang op zich laten wachten?

STOOPS: Dat had ik verwacht, maar ik ben een vrouw en ik kan nu eenmaal zwanger worden… En blijkbaar zijn er geen verzekeringsmaatschappijen die een productie willen ondersteunen als de regisseur zwanger is. Dus heeft de producent er tot mijn grote frustratie de stekker uitgetrokken. Een schande, maar ik heb de tijd nu gebruikt om iets te maken voor mijn stad, Ik moet iets doen voor Brussel. Dat zijn korte handleidingen over hoe je kunt omgaan met de frustraties van een grootstad. De bedoeling is om niet op de politici te wachten, maar zelf iets te ondernemen. Die filmpjes komen uit in juni, en tegen diezelfde maand hoop ik mijn nieuwe aanvraag voor scenario-steun te kunnen indienen. De volgende film komt er wel.

(H.V.G.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content