DE GEUR VAN NAPALM. MET DENNIS HOPPER EN ANDER SCHOON VOLK MAAKTE DAMON ALBARN EEN CATCHY EN RIJKE PLAAT OVER EEN WERELD DIE NAAR DE VERDOEMENIS GAAT.

‘DEMON DAYS’

PARLOPHONE/emi

Gorillaz ****

Geen open deur, of wij trappen hem genadeloos in! Zoals deze: Damon Albarn is een zelfingenomen mythomaan. In 2001, nauwelijks bevallen van het titelloze debuut van zijn Gorillaz-project, deed de zanger van Blur zijn fans hongeren naar meer. Een nieuw Gorillaz-album was een kwestie van maanden, zei hij, én aartsrivaal Liam Gallagher van Oasis had zijn medewerking al toegezegd. Fockin’ vier jaar hebben we erop zitten wachten, en wat blijkt? Géén spoor (zelfs geen witte streep) van Gallagher! Maar allah: het gastenlijstje op Demon Days is er met onder anderen Ike Turner, Dennis Hopper en Neneh Cherry niet minder om.

Sinds hij met Gorillaz – zijn vluchtheuvel die hij schiep met partner-in-crime Jamie Hewlett, de tekenaar die Tank Girl bedacht (zie reportage pa-gina 8) – zijn cartooneske visitekaartje afleverde, is er geen weg terug naar de Britpop voor Albarn. De avontuurlijke geest van Gorillaz waarde nadien ook rond op zijn soloproject Mali Music én op de recentste Blur-cd Think Tank. Het moet een akelige gedachte geweest zijn om al dat fraais te moeten overtreffen op Demon Days, dachten wij, maar Albarn heeft daar blijkbaar niet eens bij stilgestaan: hij beschouwde het duidelijk als een vrijgeleide om zijn stoutste dromen waar te maken.

Dan The Automator, op Gorillaz verantwoordelijk voor de naar wiet geurende hiphop-dub mix, ruimde als producer plaats voor Danger Mouse, die op The Grey Album de voordracht van Jay-Z op mu-ziek van The Beatles zette en bijgevolg verstand heeft van knip-en-plakwerk. Hij en Albarn plunderden met een sampler hun rijke platenkast – van sixtiessoul tot de eighties van Salt-N-Pepa en Tom Tom Club – en legden laag na laag op elkaar. Het resultaat? Doorwrochte tracks, volgestouwd met vrolijk botsende kleuren. De slepende soul van Every Planet We Reach Is Dead herbergt een jazzpiano, een eigenzinnig gospelkoor én een orgie van kleine exotische geluidjes. O Green World is Waitiaanse noise op een vette groove en El Mañana steekt vol waanzinnige bliepjes. Rare texturen, zal u denken, maar het levert wel dege- lijk catchy popsongs op. Vaak hebben de nummers twee gezichten: in White Light wordt de human beat-box op een rafelige gitaarriff afgelost door een angeliek koor, tegenover de rap van Booty Brown (The Pharcyde) in Dirty Harry staat een kinderkoor en in All Alone wordt Roots Manuva door de zoete vocalen van Martina Topley-Bird gecounterd.

Niet enkel muzikaal, ook tekstueel steekt het gezicht en de stem van Blur zijn nek uit. Donkere, apocalyptische tracks als Fire Coming Out Of The Monkey’s Head – met beklemmend spoken word van Dennis Hopper – verraden zijn pessimisme: het loopt zijns inziens serieus mis met deze wereld. De titeltrack van het album, een finale die als een hulde aan het genie van Brian Wilson mag gezien worden, zet een gepast punt achter een filmische, grimmige groeiplaat die qua sonische bravoure en ambitie gelijkgestemde zielen als Air en Beck verdwaasd achterlaat. Of zoals Hopper het al voorspelde in zijn rol als fotojournalist in de Vietnamfilm Apocalypse Now: ‘ Watch out those goddamn monkeys bite, I’ll tell ya!‘ Peter Van Dyck

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content