GODIN in Frankrijk
Een topactrice, superster en glamouricoon is Catherine Deneuve al 45 jaar, maar dankzij François Ozon is ze nu ook een ‘Potiche’ – vrij vertaald: een pronkechtgenote. Een tête-à-tête met de grande dame van de Franse film. ‘Niets leukers dan beroemdheden die elkaar afkatten.’
Jacques Demy, Roman Polanski, Luis Buñuel, François Truffaut, Jean-Pierre Melville, Lars von Trier, François Ozon… het lijstje aan topregisseurs met wie Catherine Deneuve de voorbije 45 jaar heeft samengewerkt, is inmiddels zo indrukwekkend dat een welgemeend ‘sacré bleu’ geen spat overdreven is. Bovendien straalt ze op haar 67e nog altijd de koele chic en tijdloze elegantie uit die van haar de onaantastbare blonde ijskoningin van de Franse cinema hebben gemaakt.
‘Ik ben een standbeeld’, zegt Deneuve over zichzelf bij onze ontmoeting in Gent, waar ze Potiche kwam voorstellen en ook de bezoekers van de Focus Festivaldag met haar nog steeds erg bevallige verschijning honoreerde. ‘De mensen hebben een bepaald beeld van mij, omdat ik vaak sterke, onbereikbare vrouwen heb vertolkt in films die klassiekers zijn gebleken. Dat is een gegeven waarmee ik graag speel. Als actrice is er niets leukers dan tegen je type gecast te worden. Toch wilde ik met Potiche niet zozeer verrassen. Ik wilde vooral lol trappen.’
Ja, la Deneuve heeft duidelijk plezier beleefd aan haar ironische rol als de naïeve trofee-echtgenote Suzanne die plots de zakenwereld en de politiek ontdekt. Schrik niet wanneer je haar in haar tweede film van regisseur François Ozon in protserige joggingpakken ziet opdraven. En een wuft discodansje met Gérard Depardieu, het mannelijke monster van de Franse film met wie ze inmiddels al zeven films draaide, kan er óók nog bij. Potiche is niet alleen een zwierige pastiche barstensvol seventieskitsch, het is tegelijk een liefdevolle hommage aan het filmicoon Catherine Deneuve.
‘Mijn personage heb ik deels op Ségolène Royal gebaseerd’, verklapt Deneuve, die tijdens de presidentsverkiezingen van 2007 trouwens nog een petitie ondertekende tegen de seksistische manier waarop de socialistische presidentskandidate door haar rivaal Nicolas Sarkozy en de media werd behandeld. ‘Daarnaast hebben ook andere vrouwen die ik goed ken model gestaan. Welke dingetjes ik van wie heb geleend, houd ik voor mezelf.’
Vindt u net als Ozon dat de Franse politiek erg seksistisch is geworden?
Catherine Deneuve: Absoluut. Als je de situatie van vandaag bekijkt, zijn we er sinds de jaren 70 – de tijd waarin zowel de film als het blijspel zich afspeelt – sterk op vooruitgegaan. Toch zijn er nog altijd heel wat ‘potiches’ als Suzanne die braafjes hun man moeten gehoorzamen. En bovendien krijgen vrouwen nog altijd niet hetzelfde loon uitbetaald als hun mannelijke collega’s, terwijl ze vaak twee keer zo hard werken omdat ze ook nog eens het huishouden doen. Gelukkig zijn er alsmaar meer mannen die ook voor de kinderen zorgen, terwijl je ook meer vrouwen in functies met een grote verantwoordelijkheid ziet.
En bestaat dat seksisme ook in de filmwereld?
Deneuve: Als monument heb ik een wat apart statuut omdat ik al zo lang meedraai, maar seksisme vind je in alle milieus.
U staat bekend als een toonbeeld van goede smaak en verfijning. Zat u er niet mee om in een knalrood joggingpak te verschijnen?
Deneuve: Integendeel. Dat joggingpak staat me beeldig, zeker tussen die bomen en eekhoorntjes. Ik moet wel toegeven dat ik een aparte loopstijl heb. (Lacht) Ik wilde niet de getrainde atlete uithangen. Mijn doel was lopen als een kokette huisvrouw die snel op haar adem trapt, haar armen opgetrokken houdt en zich niet helemaal thuis voelt in haar lijf. Zelf doe ik soms wat gymnastiek en probeer ik zo energiek mogelijk te blijven, maar sport is zeker niet mijn ding.
Was het leuk om opnieuw met Gérard Depardieu op de set te staan?
Deneuve: Om de drie à vier jaar maken we samen een film. Ik ken Gérard al dertig jaar, hoewel we elkaar privé zelden tegenkomen. Door in al die jaren zo vaak samen te werken, is er een zekere intimiteit tussen ons ontstaan. Gérard is een enorm genereuze tegenspeler die je altijd het gevoel geeft je in bescherming te nemen, wat deels met zijn imposante verschijning te maken heeft. De intimiteit tussen ons voel je, we hoeven ze niet meer te spelen. Bovendien houdt Gérard sowieso enorm veel van actrices.
Behalve van Juliette Binoche dan. Onlangs noemde hij haar nog ‘leeg en talentloos’.
Deneuve: Hij heeft nooit met Binoche gedraaid. Hij heeft die uitspraak er in een boze bui in het buitenland uitgeflapt en de media zijn daar als aasgieren opgesprongen. Het bericht heeft zich ook razendsnel via het internet verspreid, waar men er altijd nog een schep bovenop doet. Ongetwijfeld zal Gérard iets negatiefs over Binoche gezegd hebben, maar zeker niet zo agressief als men wil laten geloven. Het is zielige sensatiejournalistiek. Niets zo leuk als beroemdheden die elkaar afkatten.
‘Potiche’ is uw tweede film met François Ozon, terwijl u eerder ook meerdere films maakte met Jacques Demy, André Téchiné en François Truffaut. Is er een bepaalde regisseur met wie u een speciale band heeft?
Deneuve: Meerdere, maar vooral Jacques Demy heeft in mijn carrière een cruciale rol gespeeld. Hij heeft me pas écht de cinema laten ontdekken, door zijn manier van regisseren en door de manier waarop hij me in beeld bracht en me bewust maakte van mezelf. Ook naast de set waren we goede vrienden en praatten we vaak over cinema. Bovendien heb ik twee musicals met hem gedraaid, wat altijd een speelse werkomgeving is. Indertijd was ik rotverlegen, maar hij heeft me al dansend en zingend geleerd om mijn gêne te overwinnen.
Verlegenheid is nochtans niet iets wat men met u associeert. U heeft toch vaak controversiële rollen gespeeld zoals in ‘Repulsion’ of ‘Belle de jour’?
Deneuve: Ja, maar dat wil niet zeggen dat ik het nooit lastig vond om mezelf uit te drukken en bloot te geven tegenover mensen die ik van haar noch pluim ken. Soms ben ik nog verlegen, maar toen ik jong was, was het echt een gevecht. Het klinkt contradictorisch, maar veel actrices zijn privé heel schuchter. Je voelt de behoefte om gezien te worden, maar tegelijk ben je er bang voor. Het is mijn nieuwsgierigheid die me daar uiteindelijk overheen geholpen heeft, mijn verlangen om originele en speciale dingen te ontdekken. Gelukkig had ik op mijn vijftiende al veel films gezien en had ik een bredere kijk op cinema dan de meeste meisjes van mijn leeftijd.
Is het die nieuwsgierigheid die er ook toe leidde dat u zelfs als gevestigde ster met controversiële regisseurs als Lars von Trier in zee durfde te gaan?
Deneuve: Dat, plus het feit dat ik nooit een idool ben geweest, in de zin dat ik niet voortdurend op covers stond. Ik ben altijd discreet geweest wat mijn persoonlijke leven betreft. Nu heb je actrices die veel films maken, maar die je elders nooit ziet. En je hebt er die bijna geen films maken en toch op alle festivals en in alle blaadjes verschijnen. Ik heb me nooit door de pers laten recupereren.
Tijdens uw carrière heeft u de filmindustrie ingrijpend zien veranderen. Heeft de digitale revolutie veel aan uw metier veranderd?
Deneuve: De technologie biedt natuurlijk tal van nieuwe mogelijkheden wat mise-en-scène betreft. Ik heb niet veel digitale films gemaakt, maar in het begin had ik moeite om me aan te passen aan de nabijheid van de camera. Toen ik met Von Trier Dancer in the Dark draaide, was hij ook cameraman. Hij zat me zo dicht op de huid dat hij bijna een tegenspeler werd. Wennen doet dat nooit, maar je leert het accepteren. (Lacht)
Volgt u ook de 3D-evolutie op de voet?
Deneuve: Daar heb ik grote bedenkingen bij. De techniek interesseert me wel, maar die HD-beelden zijn vaak onmenselijk koud. Ik krijg er rillingen van. 3D doet me vaak ook denken aan een attractie uit Disneyland. Ik vond Avatar best mooi om naar te kijken en technisch is het verbluffend, maar door die 3D-brilletjes wordt de kijkillusie verstoord. En eerlijk: veel had het verhaal niet om het lijf.
Zijn er ontmoetingen met grote regisseurs die u om de een of andere reden bent misgelopen?
Deneuve: Jammer genoeg is mijn project met Alfred Hitchcock (‘The Short Night’; nvdr.) nooit doorgegaan. Ik had hem in Parijs ontmoet, maar tussen de synopsis en het uiteindelijke scenario is hij helaas overleden.
U zou nochtans perfect hebben gepast in het rijtje van koele, blonde Hitchcockheldinnen.
Deneuve: Dat zou me enorm veel plezier hebben gedaan. Grace Kelly, Janet Leigh. Dat hij zijn actrices slecht behandelde, schrok me totaal niet af. Als het resultaat Vertigo heet en geniaal is, is de pijn snel vergeten. Soms moet je lijden voor de cinema. Niet te veel, maar toch een beetje. (Lacht)
U komt altijd heel gedecideerd over. Waren er nooit momenten waarin u aan uzelf twijfelde?
Deneuve: Toch wel. Na Le choix des armes van Alain Corneau uit 1981 heb ik een moeilijk jaar gehad. Ik kreeg niet meteen interessante rollen en vroeg me af: ‘Wat zie ik mezelf nog doen buiten de cinema? Productie misschien?’ Ik kan niet zeggen dat ik verder veel sombere periodes heb gehad. Ik had ook altijd het geluk dat ik de draad snel weer kon oppikken. Behalve door zwangerschappen of projecten die op het laatste moment afsprongen, ben ik nooit lang weg geweest.
Alain Corneau is vorige maand overleden, net als Claude Chabrol trouwens. Is de Franse cinema nog altijd even sterk als toen u met acteren begon?
Deneuve: Er loopt zeker nog veel talent rond. Het probleem is alleen dat Franse films moeilijker een publiek vinden in het buitenland. Het gaat vaak om kleine, veeleer cerebrale auteursfilms en die raken makkelijk bedolven onder het commerciële geweld. Benoît Jacquot heeft wel internationale faam, al kun je hem bezwaarlijk nog een jong talent noemen. Dan heb je ook Arnaud Desplechin, Jacques Audiard, Xavier Beauvois, Xavier Giannoli en zo zijn er nog wel een paar. Goede Franse films maken is dus niet het probleem; wel ze in de buitenlandse zalen krijgen.
Potiche Vanaf 10/11 in de bioscoop.
Door Dave Mestdach
‘Soms moet je lijden voor de cinema. Niet te veel, maar toch een beetje.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier