Na het traumatische verlies van hun drummer was het lang stil rond het Brusselse Girls in Hawaii. Maar met Everest verrees het zestal onlangs als een feniks uit zijn as en maakt het ook talloze buitenlandse podia weer onveilig. Wij zagen de groep – als eerste uit België – triomferen tijdens Iceland Airwaves. ‘En straks gaan we chillen in de Blue Lagoon.’
Op een stadsfestival waar, verdeeld over vijf avonden en twaalf podia, enkele honderden groepen spelen, waaronder Kraftwerk en Yo La Tengo, moet je van goeden huize komen om een blijvende indruk te maken. Maar Girls in Hawaii, nu met twee nieuwe leden in de rangen, krijgt het moeiteloos voor elkaar. In Reykjavik, de meest noordelijk gelegen hoofdstad ter wereld, stuit hun show in een bomvol Iðnó-theater op een geestdriftige ontvangst. Hun dromerige, melancholische pop bruist van de energie en wordt gesmaakt door een publiek van vele nationaliteiten.
De volgende middag ontmoeten we het gezelschap in kaffi Mokka, op spuugafstand van 12 Tónar, de hipste platenzaak van de stad, en de Hallgímskerk, een modern bouwwerk dat met zijn 75 meter hoge toren boven alle andere uit priemt en voor buitenlandse bezoekers als betrouwbaar oriëntatiepunt dienstdoet. Drummer Boris Gronemberger is afwezig, gitarist Brice Vancauwenberge blijft opvallend stil. ‘Ik mis mijn lief’, zegt hij achteraf. ‘We krijgen in februari ons eerste kindje. Ik wil dus zo snel mogelijk naar huis.’
Jullie speelden al eens eerder in IJsland, in 2006. Zijn jullie toen op deze plek verliefd geworden?
ANTOINE WIELEMANS (ZANG/GITAAR): Ja, we verbleven hier toen een kleine week, zodat we ook het binnenland in konden trekken. Het landschap was echt adembenemend.
LIONEL VANCAUWENBERGE (ZANG/ GITAAR): Zelf ben ik sindsdien nog enkele keren teruggekeerd met mijn vriendin. Ze werkt in het theater en vindt het, net als ik, inspirerend op afgelegen plekken neer te strijken om er te schrijven. De laatste keer hebben we een huis aan de voet van een vulkaan gehuurd, van Barði Jóhannsson (muzikant-producer die ‘de IJslandse Brian Wilson’ wordt genoemd en actief is bij Bang Gang en Lady & Bird, nvdr. ), die me ook enkele instrumenten en versterkers leende. Jammer dat we deze keer geen tijd hebben om de hort op te gaan. Dus gaan we straks een beetje chillen in de Blue Lagoon (een geothermische badplaats, ten noorden van Reykjavik, waar het water een behaaglijke 39° Celsius warm is, nvdr.), al vind ik dat eigenlijk een attractie voor toeristen. Het IJslandse Walibi, zeg maar.
Oorspronkelijk kwam je hier om songs te schrijven voor jullie derde cd, die vijf jaar op zich liet wachten. Valt daar op Everest nog wat van te merken?
VANCAUWENBERGE: Openingstrack The Spring was een demo die ik hier had opgenomen en die we intact hebben gelaten. Het klinkt een beetje filmisch en zit vol omgevingsgeluiden: na de lange winter beginnen de bevroren bergriviertjes te ontdooien, dus hoor je het gekraak van brekend ijs, gemixt met stemmen van een plaatselijk radiostation. Ik zie het als een auditieve prentbriefkaart uit IJsland.
FRANÇOIS GUSTIN (TOETSEN/GITAAR): Ik had hier al getoerd met Tape Tum, een andere Belgische band. We karden het eiland rond in een bus met vijf IJslandse groepen: gezellig maar ook een beetje onwezenlijk. Het was zomer, de zon ging nooit onder, de natuur oogde tegelijk desolaat en fascinerend. Tijdens de rit van de luchthaven in Keflavik naar de hoofdstad, zie je alleen maar velden van gestolde lava. Dat geeft je het gevoel dat je op de maan bent gedropt. Als je hier de oceaan voor je ziet, de berg Esja achter je, en je neemt er vervolgens de hoes van Everest bij, dan voel je vanzelf de connectie met IJsland, ook al is die er onbewust ingeslopen.
Jullie speelden nu in een van de mooiste theaters van Reykjavik. Tevreden?
WIELEMANS: De zaal liep vol, de klank was geweldig en de reacties van het publiek waren overdonderend. We stonden echt te glunderen op het podium. Showcasefestivals zijn doorgaans moeilijk: je hebt amper de tijd om je materiaal op te stellen en moet je set drastisch inkorten. Maar van alle soortgelijke evenementen waar we de voorbije weken hebben gespeeld – Reeperbahn in Hamburg, Wave in Wenen, The Great Escape in Brighton – was ons optreden op Iceland Airwaves ongetwijfeld het beste.
DANIEL OFFERMANN (BAS/TOETSEN): Bij Girls in Hawaii draait alles om de subtiele geluidjes waarmee we een atmosfeer oproepen. Niet vanzelfsprekend, ons muzikale universum tijdens zo’n festival tot leven brengen. Dus proberen we zo rechttoe rechtaan mogelijk te spelen en het publiek te overdonderen met onze energie. Hier werkte dat perfect: we lopen nog altijd op wolkjes.
Helaas kunnen we het niet over jullie nieuwe cd hebben, zonder een tragedie ter sprake te brengen: het verkeersongeval waarbij jullie drummer Denis in 2010 het leven verloor. Leek het, na die schok, ondenkbaar dat Girls in Hawaii ooit nog samen muziek zou maken?
WIELEMANS: Het werd niet uitgesproken, maar voor mij was het alsof, samen met mijn broer Denis, ook de groep was begraven. Na zijn dood had ik geen enkel doel, geen enkele ambitie meer. Ik voelde me verlamd en kon zelfs de stad niet meer verdragen. Dus trok ik weg uit Brussel en ging een jaar in de Ardennen wonen, te midden van de stilte en de natuur. Die retraite had ik nodig om mezelf terug te vinden. Af en toe kwamen we wel samen om te repeteren. Maar om door te gaan met de groep was een solide basis nodig en die wás er niet meer, althans voor mij. Wel voelde ik de behoefte dingen van me af te schrijven. Het gemis vooral. Ik doolde rond in een donkere tunnel, waarin ik de anderen niet mee wilde slepen.
Bleven jullie, na het overlijden van Denis, als vrienden met elkaar omgaan? Of kroop ieder in zijn eigen schulp?
OFFERMANN: Ieder van ons onderging het rouwproces op zijn eigen manier. Terwijl de band in een coma lag, vond ik het belangrijk met de leden van Girls in contact te blijven, maar dat was moeilijk, omdat ik in een andere stad woon. Denis drumde ook in mijn andere band, Hallo Kosmo. Alles wat belangrijk was in mijn leven stortte dus gelijktijdig in. Zelf had ik nood aan gezelschap, aan actie, maar bij Antoine was het net omgekeerd. Zoiets moet je accepteren, je moet de ander de ruimte geven om met zichzelf in het reine te komen. Al besef je na verloop van tijd dat iedereen vroeg of laat wel iemand verliest die hem dierbaar is. Rouwen is tegelijk iets persoonlijks en universeels.
GUSTIN: Met Denis stierf voor het eerst iemand uit mijn vriendenkring die net zo jong was als ik. Die fatale avond hadden we samen nog op het podium gestaan. Je zegt ’tot morgen’, maar ’s ochtends om zes uur rinkelt de telefoon en krijg je het ondenkbare te horen. Dat is heftig: op een irrationele manier voel je je schuldig en verantwoordelijk. Maar toen ik vorig jaar wéér een vriend verloor, was het rouwproces minder ondraaglijk. Alsof de dood van Denis me beter gewapend had tegen de pijn.
Antoine, toen je schoorvoetend weer songs begon te maken, voelde dat dan als een vorm van therapie? En lag het voor jou voor de hand dat je die nummers met Girls in Hawaii
zou gaan spelen?
WIELEMANS: Het antwoord op beide vragen is neen. Ik maakte geen plannen, dacht niet na over de toekomst. Ik werd dermate in beslag genomen door Denis’ overlijden dat ik een jaar lang over niets anders kon spreken of schrijven.
Everest werd een soort monument voor hem. Was dat jullie manier om Denis in leven te houden?
WIELEMANS: Misschien wel, maar ik weiger het zo te zien. Voor mij is dit gewoon een nieuwe plaat van Girls in Hawaii. We zijn allemaal getekend door wat er gebeurd is, maar niet iedereen in de groep voelde zich comfortabel bij de thematiek van mijn nummers.
VANCAUWENBERGE: Antoine en ik zijn allebei zangers en songwriters. Ik snap dat het verlies van zijn broer een onderwerp is dat zich aan hem opdringt. Het rare is dat ik dezer dagen vooral luchtige, opgewekte dingen schrijf. Ik wil vooruit. Het materiaal van Antoine was ditmaal erg verschillend van het mijne. We hebben een periode gehad waarin we nauwelijks meer in elkaars werk geïnteresseerd waren. Geen makkie dus om te bepalen welke songs de nieuwe plaat zouden halen. Het gaf aanleiding tot hoog oplaaiende discussies.
En hoe verzoenden jullie dat?
VANCAUWENBERGE: We lieten de tijd zijn werk doen, gewoon omdat we het ons konden veroorloven. We waren nergens toe verplicht en hebben alles open en eerlijk uitgepraat. Zo slaagden we erin de ruimte te creëren die ons allebei toeliet tot de cd bij te dragen. Over één ding waren we het alvast eens: we wilden geen eendimensionale depriplaat maken. Er moest ruimte zijn voor tristesse, maar ook voor licht en optimisme.
We Are the Living en Not Dead stralen een zekere vitaliteit uit. Alsof jullie willen zeggen: we hebben klappen gekregen en dragen er de littekens van, maar het leven gaat voort.
HOFFMANN: In die zin is Everest een teken van hoop. We zitten niet vast aan het verleden. We hebben een nieuw hoofdstuk aangesneden.
WIELEMANS: Vergis je niet: Not Dead werd zeker niet ingegeven door de gedachte: ‘Oef, ik bén er nog.’ Ik zonk weg in een diepe depressie en op dat moment wist ik bitter weinig troost te putten uit het besef dat ik zelf nog leefde. Het tegendeel was waar.
VANCAUWENBERGE: Terwijl We Are the Living net wél uit een zeker joie de vivre voortsproot. Uiteindelijk is Everest een evenwichtig werkstuk geworden, met songs die over zeer uiteenlopende dingen gaan. Er komen meerdere stemmen aan het woord.
WIELEMANS: We wilden niet met iets op de proppen komen dat te zeer voor de hand lag. Daarom droegen we er zorg voor dat je de teksten op meer dan één manier kunt interpreteren. Het enige dat ons uit onze slaap hield, was de zoektocht naar de juiste titel en het gepaste coverbeeld. Geen van beide mocht vooraf een betekenis suggereren. Alles moest vaag blijven.
Everest geeft aan dat het net zo moeilijk was deze plaat te maken als de hoogste berg ter wereld te beklimmen. En hoe nadrukkelijk aanwezig de afwezigheid kan zijn.
WIELEMANS: Precies. Everest staat voor het onbereikbare, een plek ergens tussen de aarde en een ondefinieerbaar elders. Uiteraard zul je ons nooit in de buurt van die berg aantreffen. Voor ons is hij louter een abstractie.
Bergen en alpinisten komen veelvuldig terug in jullie songs, zoals in Mallory’s Heights, over twee Britse klimmers die in 1924 spoorloos verdwenen toen ze nog maar 275 meter van de top van de Everest verwijderd waren. Mislukken met de triomf binnen handbereik: de symboolwaarde van het verhaal is niet ver te zoeken.
WIELEMANS: Het was de eerste song die ik schreef nadat Denis was verongelukt. Kort tevoren hadden we nog een gesprek gehad over George Mallory en zijn geschiedenis was niet zo verschillend van die van mijn broer: hij verdween tijdens de mooiste tijd van zijn leven, net toen hij op het punt stond grootse dingen te realiseren. Al is sterven op de top van een berg voor een alpinist misschien wel het mooist denkbare einde. Het heeft iets troostends.
Is Girls in Hawaii vandaag een fundamenteel andere band dan vroeger?
WIELEMANS: We zijn veranderd, ja. We communiceren nu anders met elkaar.
OFFERMANN: Vroeger was Girls voor ons iets vanzelfsprekends. In onze naïviteit dachten we dat de groep er altijd zou zijn. Vandaag beseffen we hoe broos alles is en hechten we er veel meer waarde aan. We gaan nu met elkaar om zonder een blad voor de mond te nemen. Hard maar productief.
WIELEMANS:Everest is onze eerste echte groepsplaat. Lionel en ik hebben deze keer de teugels gevierd. We waren moe, hadden verse zuurstof nodig. Dat de anderen nu ook ideeën aanbrachten, gaf de muziek een nieuwe dimensie.
OFFERMANN: Ha, het was alsof jullie baby’s van songs op de wereld hadden gezet, niet meer wisten hoe jullie ze groot moesten brengen en ze dan maar afstonden ter adoptie.
WIELEMANS: Ook hebben we voor het eerst met een producer gewerkt. Dat was best eng, zeker toen bleek dat hij, Luuk Cox, de songs onverwachte richtingen uitstuurde. Maar het was tijd om wat anders te proberen en hij bleek bijzonder creatief te zijn.
Waarom zijn jullie met Luuk Cox in zee gegaan?
WIELEMANS: We kenden hem niet echt, maar hij werd ons aangeraden door een goede vriend en we wilden hem niet meteen afschepen. Bij wijze van proef gingen we twee dagen de studio in en, jawel, het klikte. Luuk was als een grote broer voor ons. Zijn adagium was: we gaan samen lol hebben. Bovendien had hij een duidelijke visie op de songs: dankzij hem gingen ze cooler klinken. Hij was precies wat we nodig hadden.
OFFERMANN: Op papier was het wel bizar. Wát? Die kerel van Shameboy?
In plaats van op het platteland namen jullie ditmaal op in een huis aan de rand van Parijs. Had die nieuwe omgeving invloed op jullie werkwijze?
WIELEMANS: We zaten voor het eerst in een echte studio, met een beslagen klanktechnicus. Niet goedkoop, maar de opnamen zelf waren een fluitje van een cent. In amper drie weken was het gepiept.
Everest werd gemixt door Tchad Blake, een Amerikaan die eerder met Tom Waits en Elvis Costello werkte. Wat droeg hij bij tot jullie plaat?
GUSTIN: Diepgang. Toen we hoorden hoe creatief hij met Misses was omgesprongen, kon je ons zien glimlachen van oor tot oor.
OFFERMANN: Hij bracht beweging in de songs, veranderde onderdelen van plaats zoals je met meubilair doet in een kamer.
WIELEMANS: Met zijn zessen hebben we vaak zoveel ideeën dat we geneigd zijn onze tracks vol te proppen. Tchad heeft bepaalde dingen weggemoffeld en andere benadrukt. Zijn keuzes waren soms gedurfd, maar het was duidelijk dat hij onze muziek echt begreep.
Zijn jullie er met deze cd nu in geslaagd de Girls in Hawaii-vlag op de top van de Everest te planten? Of hebben jullie gewoon de berg verzet?
GUSTIN: Het laatste, denk ik. We geloven weer echt in wat we doen.
GIRLS IN HAWAII
Op 21/11 in het Koninklijk Circus en op 22/11 in de AB. Beide Brusselse concerten zijn uitverkocht. Everest is uit bij 62TV.
DOOR DIRK STEENHAUT
Antoine Wielemans ‘WE STONDEN HIER OP HET PODIUM ECHT TE GLUNDEREN: DE ZAAL LIEP VOL, DE KLANK WAS GEWELDIG EN DE REACTIES VAN HET PUBLIEK WAREN OVERDONDEREND.’
François Gustin ‘ALS JE HIER DE OCEAAN VOOR JE ZIET, DE BERG ESJA ACHTER JE, EN JE NEEMT ER DE HOES VAN EVEREST BIJ, DAN VOEL JE VANZELF DE CONNECTIE MET IJSLAND.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier