GETAWAY II

Tony Oursler werpt licht op geesten en kwellingen die zich normaal in het duister ophouden. Zijn gegoochel met angst is meesterlijk, maar niet wanneer hij te expliciet wordt en met clowneske duivelsgezichten op de proppen komt.

TONY OURSLER, 1995

TONY OURSLER, PHANTASMAGORIA, MAC’S, GRAND-HORNU, HORNU, TOT 23/2

In de installatie Getaway II zit een hoofd klem onder een matras. Het hoofd – een witte bal waarop een gezicht geprojecteerd is – ziet er jong en gekweld uit. Dat het sprekend op de Britse prins William lijkt, maakt de installatie nog een tikkeltje vreemder. Met wat vodden op een rij wordt een lichaam gesuggereerd, maar alleen het hoofd zit tussen de vloer en de matras geprangd. Wat het daar uitvreet, blijft een raadsel, al is het duidelijk dat er iets erg fouts aan de hand is. Het hoofd is ook niet gesteld op pottenkijkers. Het bijt je toe dat je maar beter kunt ophoepelen: ‘Get the fuck outta there, get the fuck away from me, fuck, fuck, fuck, fuck, fuck, fuck, fuck.’ Een lachwekkende situatie, maar niet voor het hoofd, natuurlijk. Het werk ademt angst en waanzin uit. Het zweeft in de buurt van schaamte en dingen die niemand mag zien. En het scheldt zoals geen enkel ander kunstwerk dat kan.

Zowat alles waar Tony Oursler (56) goed in is, zit in Getaway II. De Amerikaan laat al jaren zijn licht schijnen over de donkerste krochten van de ziel. Alles wat een ticket naar de psychiatrie kan opleveren, interesseert hem. Ooit raakte hij gefascineerd door een vrouw die regelmatig bezoek kreeg van buitenaardse wezens. Mensen met ernstige fobieën of persoonlijkheidsstoornissen geeft hij een stem. Verhalen van gekwelde lieden zuigt hij op en brengt hij weer naar buiten in de vorm van hallucinante installaties met poppen, ogen, monden en lijven. Typisch voor Oursler zijn de projecties van gezichten en aanverwanten op de meest uiteenlopende objecten. Zo schept hij spookgestaltes die ontsnapt lijken uit verhalen van de Amerikaanse fantasyschrijver H.P. Lovecraft.

Maar Oursler is niet alleen bedreven in het weergeven van angst, hij is ook kundig in het binnensmokkelen van humor, wat ook goed uit de verf komt in het ambivalente Getaway II. Hetzelfde geldt voor Phantasmagoria, zijn zorgvuldig opgebouwde en rijk gestoffeerde expo in het Mac’s. Omdat ze duisternis vereisen – maar ook omdat ze met diepe spelonken van de geest te maken hebben – worden de projecties van Oursler dikwijls in kelders getoond. Bijna altijd worden ze creepy en koud geserveerd, maar het Mac’s slaagt erin die morbide sluier weg te trekken. Phantasmagoria opteert voor een speelsere Oursler, die de tentoonstelling volop reliëf geeft. Tot de balans doorslaat. Door de vreemde ruimtelijke effecten zijn de scheppingen van Oursler altijd al complex geweest. Daar doet hij nu nog een schepje bovenop, met extra grote en weinig aan de verbeelding overlatende projecties. Gelooft hij nu echt dat een knalrood geschilderd duivelsgezicht op een scherm vrees aanjaagt? We dachten het niet. Door zijn beginselen op te blazen, gaat een beklemming verloren die van fundamenteel belang is voor Ourslers werk. De anders zo suggestieve kracht sijpelt stilletjes weg, en in de plaats krijg je entertainment met toeters en bellen. En een naakt blondje. Ja hoor, eng.

ELS FIERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content