‘ Anton Voyl n’arrivait pas à dormir. Il alluma. Son Jaz marquait minuit vingt. Il poussa un profond soupir, s’assit dans son lit, s’appuyant sur son polochon. Il prit un roman, il l’ouvrit, il lut; mais il n’y saisissait qu’un imbroglio confus, il butait à tout instant sur un mot dont il ignorait la signification.‘ Het is een fragment uit La Disparition, een roman van de Franse auteur Georges Perec. Voor het geval dat het u nog niet opgevallen was: de letter ‘e’ – de meest voorkomende letter in de Franse taal – duikt in deze alinea geen enkele keer op, zelfs niet in het hele boek, en dat telt toch een dikke driehonderd pagina’s. Een paar jaar later bracht Perec trouwens een soort vervolg op La Disparition uit, Les Revenentes, waarin, jawel, de ‘e’ de enige klinker is.
‘ Schrijven is een spel dat je met twee speelt‘, was het motto van Perec (1936-1982), een zoon van Poolse Joden die allebei in WO II omkwamen. Zijn boeken zijn dan ook een uitnodiging om de wereld te ontdekken aan de hand van zijn regels – en die wijken vaak af van wat in de literatuur gangbaar is. Zijn debuut Les Choses (1965, De Dingen) beschrijft bijvoorbeeld het leven van een jong koppeltje aan de hand van de dingen die ze kopen – een reflectie van de consumentenmaatschappij in de jaren 60. In het verfilmde Un Homme Qui Dort (1967 , Een Man Die Slaapt), over een student die zich helemaal op zijn appartement terugtrekt, spreekt Perec de lezer dan weer consequent met ‘je’ aan.
In 1967 werd Perec lid van Oulipo, een artistieke beweging waarvan onder meer ook Italo Calvino en Raymond Queneau deel uitmaakten. De schrijvers van Oulipo wilden een nieuw soort literatuur maken, door wiskundige formules als uitgangspunt te gebruiken of door zichzelf beperkingen op te leggen. Het was een filosofie die een speelse taalkunstenaar als Perec op het lijf geschreven was, zoals hij bewees in La Disparition of Espèces d’Espaces (1974, Ruimten Rondom), waarin de auteur alle lege ruimtes rond hem beschrijft, van het lege bladop zijn bureau tot de hemel.
Door de vele taalspelletjes zijn Perecs boeken – zeker de onvertaalbare als La Disparition – niet meteen makkelijk leesvoer. Maar er is één werk dat alle experimenteerdrift overstijgt: zijn dertig jaar oude magnum opus La Vie mode d’emploi (1978, Het Leven een gebruiksaanwijzing), waarin Perec de geschiedenis van een Parijs appartementsgebouw beschrijft aan de hand van de levens van zijn bewoners. De taalkundige en wiskundige spelletjes blijven aanwezig (Perec springt bijvoorbeeld van kamer naar kamer zoals een paard in een schaakstuk, en je kunt de hoofdstukken in willekeurige volgorde lezen), maar het is in de eerste plaats een uiterst meeslepend boek, vol grappige en ontroerende verhalen.
La Vie mode d’emploi gaf Perec eindelijk de kans om van zijn schrijfkunsten te leven. Maar de taalvirtuoos (ook de auteur van het langste palindroom in het Frans, een gedicht van ruim 1200 woorden) kon niet lang genieten van die nieuwe luxe: vier jaar later stierf hij aan longkanker, vlak voor zijn 46e verjaardag.
Ruimten Rondom verschijnt half oktober bij De Arbeiderspers.
Stefaan Werbrouck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier