‘Muziek is als ademen, eten, drinken en vrijen’, fluistert Trixie Whitley (22). ‘Even natuurlijk als levensnoodzakelijk.’ Ze was vier jaar toen ze naast haar vader Chris Whitley op het podium kroop. Het lijkt alsof ze er nooit meer van stapte. ‘Ik moet me kunnen uiten.’

Eigenlijk is dat podium slechts bijzaak. Veeleer een middel dan een doel. Muziek is de grote constante. Muziek is wat haar naar dat podium drijft. Als er geen muziek in haar hoofd zit, trommelt ze wel met haar vingers op de tafel voor haar of op de armleuning van haar stoel.

‘Ik kan niet zonder’, zegt ze. ‘Er zit zo veel drang in mij. Dingen in mijn hoofd die eruit moeten. Ik ben opgegroeid met mijn lijf in de muziek. Mijn moeder, Hélène Gevaert, stond tot net voor mijn geboorte op het podium, als zangeres en percussioniste bij A Noh Rodeo (de eerste band van Chris Whitley, nvdr.). Zo lang als mijn ouders samen waren, gingen we met mijn vader mee op tournee. Muziek is zo natuurlijk voor mij. Ik hoef daar niet bij na te denken. Toen ik vijftien was, ben ik mijn eigen nummers beginnen te schrijven en was het duidelijk dat daar mijn hart lag. Dans en theater doe je in groep. Je creëert samen. Ik beniemand die veeleer op mezelf, en een beetje geïsoleerd van de rest functioneert. Wat ik maak, hoef ik zelfs niet met mensen te delen. Liever niet, soms. Vooral omdat ik erg vaak in mijn diepste binnenste zit te peuteren. Mijn muziek is gewoonheel persoonlijk. Dat heeft te maken met de eerlijkheid die ik nastreef. Ik verberg niets in mijn teksten of in mijn présence op het podium. Ik sta daar zoals ik ben. Met mijn ziel bloot.’

Ze denkt na. Een tikkeltje nerveus schuift ze het schouderbandje dat telkens omlaag glijdt weer op z’n plaats. ‘Ik geloof dat iedere mens zich moet kunnen uiten. Daarom ben iker dankbaar voor dat ik iets heb waarin ik me volledig kan geven en waarin ik mensen rondom mij een vorm van eerlijkheid kan meegeven die in de rest van de maatschappij soms verloren gaat. Er is een oprechte nood aan oprechte emoties. Een mens kan maar zo veel oppervlakkigheid aan. Maar ja, hoe persoonlijker je optredens, hoe intenser hetgevoel achteraf. Dat kan fantastisch zijn, maar ook heel rot. Je ziel uit je lijf zingen voor een bende ongeïnteresseerdezatlappen is niet bepaald een pretje.’

Voor een vrouw met zo veel wensen, verlangens, storm en drang lijkt ze op het eerste zicht opvallend, ja bijna abnormaal rustig. Ze prutst een beetje aan de vele armbanden rond haar arm en speelt met het waterglas voor haar. Tot je haar ogen ziet. Die schieten heen en weer. Rusteloos. Net zoals de zwerver die ze in leven en denken is. Sinds haar zeventiende woont en werkt ze in New York, maar strijkt ze ook geregeld neer in Gent waar ze haar kinderjaren doorbracht. Nu ja, kinderjaren. Ze was twaalf toen ze bij de Kopergietery begon te acteren, toerde twee jaar door Europa en dwarrelde tot haar zestiende van de ene theatervoorstelling in de volgende dansvoorstelling – van Victoria naar Les Ballets C de la B.

‘Het was een prachtige, bevreemdende tijd’, vertelt ze. ‘Ik heb mijn puberjarenzowat op het podium doorgebracht. Het is mijn scholing geweest, want de normale school, tja, dat was een beetje aanmodderen omdat ik voortdurend lessen miste en er met mijn hoofd niet bij was. Als ik niet op tournee was of op school zat, reisde ik naar mijn vader in New York en was ik meestal met hem op tour. Mijn leven heeft altijd een heel ander ritme gehad dan wat men hetalledaagse noemt.’

Een nomade tussen twee werelden is ze. Tussen uiteenlopende gevoelens ook. Soms heel overtuigd van zichzelf en haar talenten, het volgende moment uiterst onzeker en kwetsbaar. Om een gesprek te voeren, heeft ze al haar concentratie nodig.De minste noot, de minste toon en haar gedachten glijden weg, beginnen muziek te maken, en woorden en klanken metelkaar te verbinden. ‘Ik kan mijn hoofd heel moeilijk uitzetten’, glimlacht ze half verontschuldigend. ‘Alles wat ik hoor, zie of voel, sla ik in me op. Sociale situaties zijn daarom geen evidenties voor mij. Mijn geest is continu bezig met wat ik aan het creëren ben. Het is moeilijk om er afstand van te nemen. Ik vrees echter dat dat ook gevaarlijk is, dat gebrek aan afstand. Kijk naar mijn vader. De laatste jaren van zijn leven was die redelijk verbitterd. Ontgoocheld ook. In zichzelf. De maatschappij. Hij speelde 350 optredens op een jaar, helemaal alleen, reisde van Berlijn naar Sydney en vandaar de wereld rond. De mens ging eraan kapot. Ook omdat hij geen afstand kon nemen van wat hij deed.’

Een oefening in geduld

Haar vader is Chris Whitley (1960-2005), rock-, blues-, gitaaricoon en nogzoveel meer van een generatie. Mensen houden van meetbare duidelijkheid,van etiketten op potten. Haar vader iszo’n etiket voor Trixie. ‘De blonde en dochter van’, grijnst ze. ‘Zo word ikmeestal aangekondigd. Al ben ik er nog niet uit of dat laatste op een kwaliteitwijst of op het totale gebrek eraan.’

‘Tja, wat wil je dat ik erop zeg? Die schaduw van mijn vader maakt me behoorlijk onzeker. Ik heb sowieso hoge verwachtingen van mezelf. Ik kan moeilijk leven met een slecht optreden en het laatste wat ik wil, is een plaat uitbrengen waarvan ik niet tevreden ben. Mijn leven nu is vooral een oefening in geduld. Beseffen dat ik niet alles tegelijk kan en dat het heel normaal is dat ik nog niet op het niveau sta van iemand die al twintig jaar bezig is. Tegelijkertijd eis ik van mezelf wel een voortdurende perfectie.’

Ze zwijgt even en speelt verder met het glas water. ‘Het oordeel van mijn vader is mijn grootste gemis. Mijn vader stimuleerde me enorm om met mijn muziek verder te gaan. Twee dingen heeft hij me heel erg proberen duidelijk te maken:dat je gefocust moet blijven en dat je moet beseffen wat je waard bent. Hij vond dat hij beide te weinig had gedaan. Ik probeer daar ook een soort bewustzijn aan te verbinden. Bewust zijn van dat waarmee je bezig bent en welke weg je wil volgen. Ik heb heel jong gezien tot wat demonen in je hoofd en destructiviteit kunnen leiden. We hebben in limo’s met ijskasten vol champagne getourd, maar ik heb mijnvader ook in de goot zien liggen. Alleenen berooid. Ik weet dat het makkelijk is je eigen onzekerheid in destructiviteit te ontvluchten. Ik weet ook dat het je allesbehalve gelukkiger maakt. Ik heb mijneigen fase gehad. Ik was twaalf, draaideop raves en was resident-dj bij Eskimo.Ik had alle kansen om het een en ander uit te proberen, maar was er heel snel over. Uiteindelijk gaat het erom een peace of mind te vinden die je toelaat het beste uit jezelf te halen. Er zullen altijd momenten zijn waarop het niet loopt zoals je hoopt of dat je niet zo snel groeit als je zou willen.Dan nog moet je dat toelaten.’

Dat klinkt allemaal heel wijs enberedeneerd.

Trixie Whitley: Oh ja, maar er zijn evenveel momenten waarop ik denk: ‘Genoeg, ik stop ermee.’ Sinds een jaar kan ik volledig van mijn muziek leven, maar ik heb zes jaar in de horeca gewerkt om mijn kosten te dragen. Natuurlijk schiet het dan door mijn hoofd: ‘Is dit mijn leven?’ Of dan vraag ik me af waarom ik zo veel belang moet hechten aan het persoonlijke van mijn creaties. Het is handig als je je achter een act of iets luchtigs kunt verbergen. Dan snijden kritieken ook niet zo diep. Maar het zou me niet gelukkiger maken. Ik moet me erop voorbereiden dat het een eeuwige worsteling zal zijn – heen en weer geslingerd worden tussen twee uitersten. Opperste tevredenheid en het gevoel niets waard te zijn. Ik heb het bij mijn vader gezien – hoe hij zich in zijn eigen hoofd kon verliezen – en ik zie het aan de mensen met wie ik nu werk: ze zijn vijftig jaar, heel succesvol en nog dreigt die onzekerheid hen soms te verstikken.

Dat zijn Daniel Lanois en Brian Blade, met wie je Black Dub vormt. Volgend jaar brengen jullie twee albums uit, het jaar nadien zou je solo gaan.Een mooi plan.

Whitley: Het duurde even voor ik het zelf kon geloven. Het was ook zenuwslopend in het begin. Als je met mensen van dat kaliber werkt, wil je het niet verknallen. Je wordt onzeker, maar tegelijkertijd mag je vooral niet te onzeker zijn. Dan lijkt het alsof je je niet durft te smijten of dat je er niet achter staat. Iedereen denkt dat het logisch is dat ik met Daniel Lanois werk omdat hij mijn vader kende en mij ook, maar dat is toch weer het verschil tussen perceptie en realiteit. Daniel heeft mij gezien toen ik twee jaar was en daarna nooit meer. Bovendien werkte hij nooit samen met mijnvader. Hij leende hem gewoon zijnstudio. Verleden jaar op de Lokerse Feesten heb ik Daniel een demo gegeven van een nummer dat ik met Me-shell Ndegeocello had gemaakt. Twee maanden later belde hij me op: of ik naar een optreden wilde komen kijken en zeggen wat ik ervan dacht en of ik me eventueel kon voorstellen deel uit te maken van die groep? Mij leek het behoorlijk onvoorstelbaar: ik in een groep met Daniel Lanois en Brian Blade, de Jimi Hendrix van de drums? Ik wilde er niet te veel op hopen en wist niet goed hoe ik zijn aandacht voor mij moest inschatten. ‘Die is gewoon verliefd’, zei ik al lachend tegen mezelf. Tot Daniel me heel duidelijk voor de keuze stelde: ‘Nu is het aan jou te bewijzen dat je ervoor wilt gaan’, zei hij net voor ik naar New York terugkeerde. Toen besefte ik: dit is geen grap, maar een kans. Een ongelooflijke kans die ik door mijn faalangst niet mag verpesten.

Mensen zeggen dan: wat krijgt dat meisje veel kansen.

Whitley: Mensen zeggen heel veel, maar ik weet dat ik iedere kans altijd met beide handen heb gegrepen. Ik beschouw zelden iets als een evidentie. Die arrogantie heb ik niet. Als iemand je vraagt omdat hij een kwaliteit zietof vermoedt, dan is dat mooi, maaronvoldoende. Het is aan jou om die kwaliteiten te ontwikkelen. Weet je, toen ze me op mijn twaalfde vroegen een set te draaien op het openingsfeest van het SMAK, zagen de organisatoren dat vooral als een gag. Haha, zo’n jong meisje achter de draaitafels. Maar ik nam dat zeer ernstig. Ik wilde de mensen de avond van hun leven bezorgen door ze te laten dansen op geweldige muziek. Om tien uur ’s avonds stond de dansvloer vol. Dát is gedrevenheid, en ik heb die altijd gehad Mijn ouders hebben me nooit in een bepaalde richting gepusht. Het was niet omdat zij met muziek bezig waren dat ze dat van mij verwachtten. Ze hebben me wel altijd gesteund in mijn keuzes. Dat is het verschil. Mijn moeder ging steeds mee als ik een set moest draaien en nu nog mist ze geen enkel optreden. Ik zie dat als een privilege: heel jong zelf mogen kiezen wat je wil doen én daarin gesteund worden. Daarom vind ik ook dat je geen talent verloren mag laten gaan. Ik denk niet dat er ooit een dag komt waarop je kunt zeggen: nu heb ik al mijn talent aangeboord en uitgeput. Er zijn altijd nieuwe drijfveren te verzinnen of te vinden. Voor alles is een reden, geloof ik, en dus mag je kansen niet laten passeren. Ik weet nu al: mocht ik morgen sterven, dan ben ik blij met de weg die ik heb afgelegd.

Het perfecte marketingding

Ze grinnikt en voegt er stilletjes aan toe: ‘Ook al heb ik geen enkel diploma.’ ‘Stoort het je?’ vraag ik. Ze frunnikt aan het schouderbandje en antwoordt dat het een dubbel gevoel is. Alweer.

‘Ik weet waarom ik van school ben gegaan. School hielp me niet verder. Ik weet ook dat mijn moeder het er moeilijker mee had dan mijn vader. Maar ik weet ook dat ik nooit zoveel had kunnen leren als ik naar school was gegaan in plaats van vol in het leven te staan. Tegelijkertijd speelt er soms een soort onzekerheid op doordat ik die scholing mis. Zeker muzikaal. Het filmpje dat nu op Youtube staat met de opname van I’d rather go blind is opgenomen op de universiteit van Berklee. Daniel was erresident artist en heeft er als voorbeeldles dat nummer geproducet. De mensen op Berklee waren zoenthousiast dat ze me een beurs aanboden. Ik ging door mijn dak. Een beurs! Op Berklee! Démuziekacademie van Amerika! Voor iemand die geen nootkan lezen! Maar Daniel zeimeteen: ‘Niet doen, Trixie.Wat we zo mooi vinden bij jou, kun je niet op school leren.Integendeel.’

‘Toch vind ik het een beetje jammer dat ik slechts een beperkte technische bagage heb. Mijn ouders hebben me zoals gezegd nooit gepusht, en daar ben ik dankbaar voor, maar op vlak van muziekschool hadden ze het wat meer mogen doen. Toen ik op mijn elfde begon te drummen, hebben ze me een draadloze hoofdtelefoon gegeven en verder hebben ze me met alle mogelijke muziek omringd. Allemaal fantastisch en niet te vervangen door een of andere school. Toch voel ik soms een gebrekkigheid omdat ik enkel een bijeen gesprokkelde technische bagage heb.’

Ze heeft het dan vooral over haar stem, die tegen haar eigen verwachtingen in, haar grootste instrument is geworden. ‘Leren zingen interesseerde me niet. Ik zong gewoon. Maar ik gruwde ervan als mensen me een zangeres noemden. Nu nog. Ik vond dat zo weinig, zo minimaal. Ik heb veel meer nodig voor mijn ziel dan enkel zingen. Piano, drum en gitaar wilde ik echt leren en kunnen. Nu ziet het ernaar uit dat mijn stem belangrijker wordt.Het is tijd om er zorg voor te dragen.Vermoeidheid, stress, te veel praten.Een stem ziet daarvan af en ik kan hetme niet veroorloven dat toe te laten.’

In de muziekindustrie heb je nauwelijks tijd om te wachten als je het wil maken. Hoe combineer je jouw geduld met datrazende ritme?

Whitley: Het hangt ervan af hoe je het wil maken. Als je de volgende babe van het heelal wil worden, de nieuwe Britney of Christina, kun je maar beter snel gaan voor de tijd aan je gezicht en lichaam vreet. Maar zo’n succes interesseert me niet.

Ook al voel ik nu en dan dat het welvan mij verwacht wordt. Niet door de mensen met wie ik werk, wel door de muziekindustrie. Voor ik met Daniel samenwerkte, ging ik alleen naar vergaderingen met muziekbonzen. En dan merk je dat ze eerst naar de lengte van je benen kijken, voor ze naar het bereik van je stem luisteren. ‘Welk imago wil je hebben’, is zo’n typische vraag. Welk imago? Ik wil gewoon mezelf zijn en vanuit mijn eigen creativiteit werken. Tja, dan bots je op een verschil in denken over muziek. Muziek als puur entertainment of muziek als noodzakelijke expressie. Beiden zijn prima, maar mij ligt de tweede manier beter. En dan blijkt heel snel dat de muziekindustrie geen evidente wereld is om als jonge vrouw ernstig te worden genomen. Op mijn zeventiende ben ik daar voor het eerst mee geconfronteerd. Mannen die denken dat je tot alles bereid bent voor een platencontract. Zo dringt het tot je door wat het betekent omalleen te staan en niemand te kunnen vertrouwen.

Hoe ga je daarmee om?

Whitley: Je zet het van je af. Ik weet hoe het er in hun hoofd uitziet. Ik ben jong, ik ben blond, ik ben het perfecte marketingding. Daarom wil ik ook mijn tijd nemen. Ik wil mijn integriteit als artiest niet verliezen. Succes is een van mijn angsten. Als er te veel druk van buitenaf op me afkomt, voel ik me erg bedreigd. Dan kan mijn hoofd wel eens tilt slaan. Ik probeer daarmee om te gaan. Dat heb ik zeker van mijn moeder geleerd en meegekregen. Zij is een enorm krachtige vrouw, die lang voor haar twee broers gezorgd heeft. Ook voor hoe ze mij heeftopgevoed, voor een groot stuk alleen, kan ik enkel bewondering koesteren.Ze heeft dat in het volste vertrouwengedaan. Toen ik op mijn zeventiende naar New York wilde gaan, had ze het er moeilijk mee, maar ze wist wat het voor mij betekende. Ze heeft me laten gaan, want ze was er zeker van dat ik een stevig hoofd op mijn lijf had.

Hoe eigenwijs moet je zijn om op jezeventiende alleen naar New Yorkte trekken?

Whitley: Ik heb altijd geweten dat ik zou terugkeren. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik vijf was en toen ik met mijn moeder in België aankwam, heb ik lange tijd geloofd dat ik in Duitsland was. Het was een vreemd land, een vreemde taal en een vreemde cultuur. Vanaf het eerste moment voelde ik me misplaatst. Ook omdat die band met Amerika heel sterk bleef. Iedere vakantie ging ik naar mijn vader, we belden elkaar vaak en schreven heel veel brieven. Dat ik weer daarheen verhuisde, had te maken met de druk die ik hier voelde. Mensen wilden van alles van mij. Er moest een debuutalbum komen, ik moest mijn school afmaken, terwijl ik vooral rustig aan mijn eigen muziek wilde werken. En dan was er mijn vader. Hij was er zo slecht aan toe. Ik wilde gewoon bij hem zijn. Het was…

(Ze zwijgt even)

… Een ongelooflijk zwaar jaar. Ik werkte in een jazzcafé, trad geregeld op en liep voor en na het werk bij mijn vader langs om bij hem te zijn.

(Ze zwijgt opnieuw).

Ik was erbij toen hij stierf.

(Ze zegt dat ze het moeilijk vindt om eroverte praten. Dat ze er wel iets over wil zeggen, maar niet te veel, omdat het allemaal zopersoonlijk is.)

Plots stond ik daar met mijn muziek en mijn creativiteit waarmee ik nog altijd geen weg weet. Ik word er emotioneel van, – het is zo diep en met niets te vergelijken. Mijn band met mijn vader was heel diep, zeker op artistiek vlak. Ik heb heel veel van hem geleerd en dat is nu plots weg.Afgesneden. Het gemis is er. Elke dag.Ik schrijf erover, ik werk ermee, het kleurt mijn muziek.

In de auto naar huis speelt I’d rather go blind op de radio. ‘Blonde Trixie’, noemtde presentator haar. ‘Gentse Trixie’, ook. ‘Dochter van’. En tot slot: ‘De nieuwe Anouk.’ Mensen houden van etiketten. Het maakt de wereld schijnbaar leesbaar.

Trixie Whitley

Solo op 15 augustus om 16.30 op Linkerwoofer

www.linkerwoofer.beBlack Dub

14 september in AB

www.abconcerts.be

Door Tine Hens / Foto’s Jurgen Rogiers

‘Ik kan mijn hoofd heel moeilijk uitzetten. Alles wat ik hoor, zie of voel, sla ik in me op. Ik vrees dat dat gevaarlijk is. Kijk maar naar mijn vader. De mens ging eraan kapot, omdat hij geen afstand kon nemen van wat hij deed.’

‘Tijdens vergaderingen met muziekbonzen merk je dat ze eerst naar de lengte van je benen kijken voor ze naar het bereik van je stem luisteren. ‘Welk imago wil je hebben’, is een typische vraag. Ik wil gewoon mezelf zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content