Generatie B
woensdag 8/2, 21.45, Canvas ****
Wie Joost Vandecasteele al eens gehoord heeft – hem niet horen is moeilijk als hij eenmaal aan het woord is – of gelezen – minder waarschijnlijk doch niet geheel ondenkbaar – weet dat de man zo zijn stokpaardjes heeft. Het Westen is een rochelend lijk, de babyboomers zijn zoals die hotelgast die zijn kamer afbreekt en onderkotst en dan het kamermeisje uitkaffert dat ze niet snel genoeg poetst en de liefde is een cynische zelfbegoocheling die in het beste geval tot amnesie en in het slechtste tot een huwelijk leidt. Vandecasteele valt niet onder het type vrolijke Frans, maar eerder onder dat van de doemdenker die graag heilige huisjes bombardeert. Dit gezegd zijnde: de man heeft een uniek associatief brein en een bijzondere zin voor humor. Bovendien gaat hij niet gebukt onder die vreselijke Vlaamse onhebbelijkheid om wat hij maakt te minimaliseren. Nee, in het ruimzittende lijf van Vandecasteele huist een ongefilterde Texaan: hij denkt groot, hij spreekt breed en wat hij doet is beter dan wat ooit gedaan is. Diep in zijn hart twijfelt hij daaraan, maar het mooie is: de diepte van zijn hart legt hij niet publiekelijk bloot.
In Generatie B is het wezen Vandecasteele vakkundig verwerkt. Al zijn obsessies komen erin samen en toch loopt een mens niet gillend van het scherm weg. Dat klinkt niet als een compliment, maar als u het voorgaande gelezen hebt, beseft u wat een prestatie dat is. Ja, de verhaallijnen en ook de personages schieten alle kanten uit. Ja, de acteerkunsten balanceren al eens vervaarlijk op de grens tussen stuntelig en snedig. Maar het uitgangspunt van Generatie B beklijft alvast veel meer dan pakweg het idee dat je vermoord wordt en dan als levende dode je eigen moord moet oplossen, of zoiets.
Generatie B speelt zich af in Brussel. Het hele land is lamgeslagen door de zoveelste economische crisis. Terwijl de babyboomers hun schaapjes netjes op tijd op het droge hebben getrokken, is de werkloosheid onder jongeren gestegen tot 70 procent. Volgens de regering heeft dat niet met een gebrek aan werk, maar met een gebrek aan werkwilligheid te maken. Wie werkwillig is, kan een attest krijgen en stroomt zo als een vis in lauw water door naar die heerlijke plek die wij de arbeidsmarkt noemen.
De meeste jongeren raken niet op die markt en slapen dan maar in kartonnen huizen op straat of doen heel erg hun best om in een vooraf ingekleurd vakje te passen. De brave, lichtjes hyperkinetische Jonas (Jeroen Van der Ven) is in dat geval. Nadat zijn lief Brulletje (Eva Binon) hem uit hun appartement heeft gezet en de werkwilligheidsambtenaar hem ervan verdacht heeft een robot te zijn, probeert hij er alles aan te doen om niet de verliezer van zijn eigen leven te zijn. Hij komt in de kelder van Ibrahim (Zouzou Ben Chikha) terecht, waar hij telefonisch ‘Europese spullen’ aan India moet verkopen. Ondertussen huurt hij van diezelfde Ibrahim een slaapplek: een zetel in een appartement dat hij deelt met Lisa (Ella-June Henrard), een wrapster op haar retour, en Sebastiaan (Jeroen Perceval), een man die het revolutionaire licht heeft gezien. Midden in de nacht zit Sebastiaan naakt op de rugleuning van Jonas’ slaapbank en steekt hij een betoog af tegen de onderdrukkende omroep.
Natuurlijk zitten er flauwe scènes in deze overvloed aan verhalen. De twee revolutionaire meiden met wie Sebastiaan alvast op seksuele wijze de wereld wil veranderen, zijn een schoolvoorbeeld van hoe je best niet acteert. En ook de dialogen tussen Jonas en Brulletje schipperen nogal eens tussen Thuis en Girls. Soms ronduit vervelend, dan weer geweldig. Los daarvan: Generatie B maakt een punt over waar het in deze wereld misschien om draait. Het gaat over nu, over ons en niet over een Vlaanderen dat nooit heeft bestaan. Tenzij in het hoofd van een babyboomer.
door Tine Hens
Generatie B gaat over nu, over ons en niet over een Vlaanderen dat nooit heeft bestaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier