‘Anyway the Wind Blows’, het debuut van Tom Barman als regisseur en nu al de meest besproken Vlaamse film van de voorbije jaren, is bijna ingeblikt. Een fotoreportage van de laatste dagen op de set.

Door Jo Smets

Tom Barmans filmset was de laatste weken wellicht de drukst bezochte uit de vaderlandse filmgeschiedenis maar veel lijkt de debuterende regisseur daar niet onder te lijden. Onverstoord werkt hij een opnameschema af dat, als cast en crew over een paar dagen ‘it’s a wrap’ mogen schreeuwen, bijna twee maanden zal hebben opgeslokt. Barman maakt een erg kalme indruk, al wordt beweerd dat hij soms tot drie pakjes per dag rookt – wat een onverhoedse deuk in het budget opleverde. Set fright is de dEUS-voorman kennelijk vreemd, en hij lijkt op een ontspannen manier even gedreven en bedreven in het regisseren van een kleuterklasje of een niet-professionele acteur-gabberkid als van vriend-rasacteur Dirk Roofthooft, die in de film een ietwat cynische ‘kunstsnuiver’ speelt. (Dat is niet echt de hoofdrol, omdat het script geen echte ‘hoofdrollen’ heeft; één man, één vrouw en één mysterie staan misschien iets centraler dan de anderen, maar het script laat iedereen toe zijn of haar ‘eigen’ hoofdpersonage te kiezen.)

De enige spelbreker van dienst – naast een griepvirus dat de hoofdman even velde – was tot dusver het Belgisch zomerweer. Maar met een titel als Anyway the Wind Blows, ontleend aan de gelijknamige song van J. J. Cale, mocht dat natuurlijk geen probleem zijn. Barman liep weliswaar één dag helemaal verloren, toen de regen alle geplande buitenopnamen van de baan spoelde. Maar hij heeft zich snel aangepast. Een maandag die bijvoorbeeld volledig aan binnenopnamen met Roofthooft en actrice Sura Dohnke in een opmerkelijk stukje architectuur zou worden gewijd, werd met een stuk vertraging aangevat: Barman en fotografieleider Renaat Lambeets (een gegeerd steadicam operator) trokken de zonovergoten stad in, op zoek naar het urbaan landschap dat de personages een ziel geeft.

Antwerpen is waar het om draait in deze film, een stad aan het water, een stad onderhevig aan wind. Wind is bewegende lucht. De luchtdruk op aarde verschilt van plaats tot plaats, waardoor de wind van richting en kracht verandert. Erg volatiel allemaal, erg oncontroleerbaar. En ongecontroleerde bewegingen, daarover gaat deze film beslist ook (opnieuw: de titel liegt er niet om). Over alles wat niet beweegt zoals het moet, niet praat zoals het moet, niet loopt zoals het moet – of juist wél. Over mensen en hun vele gezichten, over hoe de dag en de nacht hun gedrag vormt en doet variëren. Een film van contrasten, waarin Barman – zo stelt Alex Stockman, samen met Kaat Camerlynck producent – potentieel alles steekt wat hem in cinema aanspreekt en wat hij later nog met cinema wil doen.

Stockman weet dat de film pas in de montage zijn ware gelaat zal laten zien, als de caleidoscoop van scènes opgebouwd rond een veelheid van personages visueel en auditief tot leven komt. Het script beweegt als een mierennest, ogenschijnlijk doelloos. Maar ergens aan de einder is er feest, en de vier dagen opnamen die daadwerkelijk aan een party in het script werden gewijd, waren volgens een gelukkige Barman een zware, maar geweldige en sexy trip. Knappe figuranten, sterke drank, lekkere muziek en Lambeets achter de steadicam: elf september en vrijdag de dertiende werden alras weggewuifd en -gefuifd.

De volledige stadsmozaïek die Barman voor ogen heeft – all that jazz, het bestaan in kleur en scopeformaat – kent niemand, en zo hoort dat wellicht. Maar ritme, melodie en harmonie mogen dan nog zo onderhevig zijn aan improvisatie, het betekent niet dat een take ook daadwerkelijk en volledig aan het toeval moet worden overgelaten. Min of meer zelfs een verrassing voor de producenten (ofschoon het dat op zich niet hoefde te zijn) was dat Barman hardnekkig takes blijft doen tot een scène hem helemaal goed lijkt. Dat trekje mag dan wel meer pellicule kosten dan verwacht, het geeft op zijn minst aan dat de man – hoe sterk hij zichzelf ook in een bescheiden positie duwt (‘wij zijn hier niet met grote literatuur bezig’, verklaarde hij elders) – een visie heeft. Zoals bekend is visie het enige dat je nodig hebt om een film te maken (meer aardse concepten als ‘véél geld’ terzijde gelaten). Evenzeer bekend is dat de verwachtingen in Barmans geval niet anders dan hooggespannen kunnen zijn. Dat een film tijdens zijn draaiperiode alleen al meer aandacht krijgt dan andere films op het ogenblik van hun release, is voor producenten en distributeurs een droom, maar voor de schrijver-regisseur wellicht een last (hoewel Barman dankzij zijn doorgewinterd, roemrucht muzikaal alter ego zoiets best kan dragen). Als daarenboven Luckas Vander Taelen, Vlaanderens nieuwe filmintendant, laatst in Cannes Barmans film als leidend voorbeeld stelde van het soort films dat hij in Vlaanderen tot stand wil zien komen, lijkt de druk al te groot.

Druk creëert echter veranderlijkheid, onvoorspelbare bewegingen. En, zoals die titel het maar blijft zeggen: hoe het ook draait of keert, of de film de wind van voren krijgt of juist een frisse bries in ‘den Vlaamschen film’ laat waaien (eigenlijk is het een bicommunautair project), de film zal er binnenkort gewoon zijn. En het zal onmiskenbaar Barmans film zijn. Nieuw en anders zal hij ook zijn, want dát – zegt de eerlijke optimist – is niet echt moeilijk binnen de Vlaamse filmcontext. Conclusie? Eerlijk? Optimistisch? Wel, wat die wind ook brengt, eigenlijk kan het na deze opbeurende shoot niet echt meer stuk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content