De wereld van de Taiwanese cineast Tsai Ming-Liang is geen pretje. Zijn protagonisten zwelgen in eenzaamheid en mechanisch uitgevoerde seks, gaan gebukt onder het onvermogen met elkaar te communiceren en worden op de koop toe geteisterd door lekkende waterleidingen. Er is echter hoop: ‘Ik verkies de eenzaamheid maar alleen zitten huilen is zielig.’

Door Piet Goethals

What Time is it There?, vanaf 17 juli in de bioscopen

Met Rebels of the Neon God, Vive L’amour, The River en The Hole heeft Tsai Ming-Liang al een uniek en stilistisch briljant oeuvre bijeengefilmd. In What Time is it There? ( Et la-bàs, quelle heure est-il? ) bepalen Tsais strakke beeldcomposities, zijn droge humor, de mistroostige gelaatsuitdrukking van zijn fetisjacteur Lee Kang-Sheng – bijnaam Hsiao (‘kleine’) Kang – en de hypnotiserende sequentieshots opnieuw de sfeer. Hsiao Kang vertolkt een uurwerkverkoper die verliefd wordt op een meisje dat naar Parijs uitwijkt. Haar vertrek is voor Kang de aanleiding om zich te bezatten met Franse wijn, video’s van François Truffaut te huren en als een bezetene de klokken van Taipei met het Franse uur gelijk te zetten. Ondertussen rouwt zijn moeder om de dood van zijn vader en loopt Kangs geliefde verloren in een kafkaiaans Parijs.

In ‘What Time is it There?‘ is de dood prominent aanwezig. Was dat een bewuste keuze?

Tsai Ming-Liang: Net voor de opnames van The Hole overleed de vader van Hsiao Kang. Omdat zijn droevige blik me zo hard trof, heb ik tijdens de promotietournee van die film besloten om van de dood het onderwerp van mijn volgende film te maken.

In jouw films lopen de relaties tussen familieleden zelden gesmeerd. Stond de situatie in je eigen familie daarvoor model?

Tsai Ming-Liang: Ik ben geboren in Maleisië en kom uit een familie met zeven kinderen. Hoewel we zo goed als hetzelfde bed deelden, had ik geen contact met mijn drie broers. Mijn vader, een noedelventer, gaf nooit de indruk te weten wat in mij omging, laat staan dat hij enige interesse toonde in mijn verlangens en dromen. Pas toen ik naar Taiwan trok om er te studeren, ben ik gaan beseffen dat mijn vader ook gevoelens had. De ouderdom maakte hem kwetsbaar. Tijdens onze telefoongesprekken barstte hij soms in tranen uit. Maar eigenlijk is mijn vader altijd een mysterie voor mij gebleven. De gestoorde communicatie met hem en het gebrek aan een hechte familieband hebben ervoor gezorgd dat ik eenzaamheid boven gezelschap verkies.

Probeer je in jouw films een oplossing te vinden voor die eenzaamheid?

Tsai Ming-Liang: Eenzaamheid en samenhorigheid gaan hand in hand. Ik heb ondertussen geleerd dat het leuk is een schouder te hebben om op te leunen. Het is zielig om alleen te zitten huilen. Eenzaamheid is evenwel noodzakelijk om de waarheid omtrent het leven en de liefde te achterhalen.

In ‘What Time is it There?‘ wordt de toeschouwer met uurwerken om de oren geslagen. Zie je de tijd als een helingsproces?

Tsai Ming-Liang: Tijd heelt de wonden niet. Ons onvermogen om de tijd te controleren is een van de grote tragedies van de mens. Dat wou ik aantonen in het hilarische gevecht van Hsiao Kang met de grote klok. Door mijn camera op een grote afstand te plaatsen, benadruk ik hoe pathetisch en wanhopig zijn poging om de tijd te overwinnen eigenlijk is. Hoe meer onze technologie evolueert, hoe meer het begrip tijd zich opdringt. Op mijn vele reizen hou ik contact met vrienden en familieleden. Via briefwisseling ben je je niet bewust van de tijd, maar als ik vanuit het buitenland telefoneer, ligt mijn correspondent soms in bed. Dan word ik letterlijk met mijn neus op het voortschrijden van de tijd gedrukt. Vandaar ook de titel What Time is it There?

In ‘The Hole‘ vergeleek je de mens met een kakkerlak. De vaderfiguur sterft in het begin, reïncarneert als een kakkerlak voor de moeder en verschijnt op het einde van de film in Parijs. Is dat cynisch bedoeld?

Tsai Ming-Liang: Helemaal niet. In de Chinese traditie is het normaal om herboren te worden als een insect. Daarom is het in de rouwperiode absoluut verboden om een insect te doden. Het vermorzelen van een kakkerlak kan immers de uittocht van de overledene naar het dodenrijk verhinderen. Ik etaleer dus medelijden, geen cynisme. Het eerbetoon aan de doden zoals de moeder het beoefent, maakt deel uit van een oud ritueel dat vandaag zo goed als niet meer wordt uitgevoerd. Sommige elementen van die rituelen zijn zo bizar en absurd dat je niet weet of je moet lachen of wenen. Maar ik geloof wel rotsvast in reïncarnatie.

Wat trekt je zo aan in Parijs?

Tsai Ming-Liang: Ik heb er een maand gewoond en kom er geregeld om mijn films te promoten. Parijs is voor mij een gesloten gemeenschap, een verzameling van vreemdelingen die hun gevoelens voor elkaar verbergen en schuilen achter de muren van hun woningen. De stad geeft me een verstikkend gevoel, wat ik ook ervaar in Taipei. Voor mijn part mag Taipei van de aardbol verdwijnen. Na decennia van milieuvervuiling heeft de regering eindelijk het besluit genomen om kordaat op te treden. Te laat als je het mij vraagt. Taipei verziekt en vermoordt zijn inwoners. Dat heb ik aangeklaagd met The River en The Hole. In What Time is it There? daarentegen wou ik aantonen dat de afstand tussen twee steden niet geografisch is, maar uitsluitend in onze geest bestaat.

En vanwaar die fascinatie voor Truffaut en Jean-Pierre Léaud?

Tsai Ming-Liang: Toen ik voor het eerst Les 400 Coups zag, was ik onder de indruk van Truffauts ‘vrije’ manier van filmen. De projectie van zichzelf in de jonge Jean-Pierre Léaud boeide me. Jean-Pierre Léaud heeft voor mij een symbolische waarde: hij incarneert een bepaald stuk uit mijn leven – mijn studententijd – en staat voor een periode van de Franse filmgeschiedenis die een enorme invloed op mijn manier van werken heeft gehad. Al is er een essentieel verschil: Léaud was het alter ego van François Truffaut, terwijl Hsiao-Kangs leven en vertelsels wel aan de basis liggen van mijn films maar altijd aangevuld worden met mijn persoonlijke emoties en bedenkingen.

Je werkt doorgaans met een vaste technische ploeg en een vast acteursensemble. Voor ‘What Time is it There?‘ koos je plots voor Benoit Delhomme als fotografieleider. Waarom die verandering?

Tsai Ming-Liang: De producent heeft hem voorgesteld. Delhomme staat bekend om zijn elegante travellings en virtuoze camerabewegingen, terwijl ik meestal met vaste camerastandpunten werk. Delhomme vond het een uitdaging en ikzelf zag het ook wel zitten. Ik zocht iemand die mijn complex gebruik van licht en mijn voorkeur voor filmen in kleine ruimtes perfect zou kunnen opvangen. Delhommes fotografie voor Tran Ahn Hungs L’Odeur de la Papaye Verte en Cyclo was overtuigend genoeg. Ik ben in de wolken over het resultaat.

Eenzaamheid is nodig om de waarheid omtrent het leven en de liefde te achterhalen maar ik heb ondertussen geleerd dat het leuk is een schouder te hebben om op te leunen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content