Niemand kon tot nog toe de visuele krachttoer van de SF-animeklassieker ‘Ghost in the Shell’ overtreffen, dus moest de Japanse animatiemeester Mamoru Oshii het zelf maar doen, in zijn vervolg ‘Innocence’. ‘Ik verlang nu eenmaal naar een wereld zonder mensen.’ Door Ben Van Alboom FOTO PIET GOETHALS

‘GHOST IN THE SHELL 2: INNOCENCE’ VANAF 12/1 IN DE BIOSCOOP

EXTRA OP WWW.FOCUSKNACK.BE De internationale doorbraak van de anime

Geen betere bron voor een journalist om zich te documenteren dan zijn eigen blad. Alleen al omdat je er ongegeneerd uit kan citeren. Zoals deze stelling, terug te vinden in een oud dossier over anime in Focus Knack: ‘De Japanse tekenfilm is veel complexer dan de Amerikaanse. Goede anime daagt uit en stelt vragen, terwijl Hollywood, ook in de beste animatiefilms, vermaakt en ontroert.’ Mamoru Oshii knikt goedkeurend als ik het ‘m voorlees tijdens ons gesprek in de lobby van het fabelachtige Majestic Hotel in Cannes. Oshii, een kleine gezette vijftiger met pretoogjes, is een begrip in de anime sinds hij in 1990 uitpakte met de animatiefranchise Patlabor en vijf jaar later met Ghost in the Shell, een sciencefictionverhaal over een cybercop die anno 2029 tijdens een onderzoek naar moordende robotten in een identiteitscrisis belandt. Het was niet zozeer het scenario dat van de film een instant monument maakte (Oshii baseerde zich op een manga van de Japanse legende Masamune Shirow, maar maakte er een traktaat van waar doctoren in de filosofie nu nog een vette kluif aan hebben), maar het verbluffende futuristische stadspanorama dat gecreeerd werd. Visueel was de animatiefilm zo schrikwekkend áf, technisch zodanig grensverleggend, dat niemand er sindsdien in is geslaagd de krachttoer zelfs maar dunnetjes over te doen.

Niemand, behalve Oshii zelf. Na de opnames van zijn cinematografisch al even indrukwekkende SF-film Avalon (2001) begon de gewezen priester te werken aan het vervolg Ghost in the Shell 2: Innocence, en dat is – il faut le faire! – visueel nóg sterker, nóg indrukwekkender. Het noir-verhaal is losjes gebaseerd op een totaal andere manga van Masamune Shirow en alweer even ondoorgrondelijk; het gaat grosso modo over een eenzame cyborg die wanhopig probeert vast te houden aan wat van zijn menselijkheid overblijft in een wereld waarin de ziel steeds dieper in het niets verzinkt. Fijn thema voor een gesprek, vonden wij.

Waarom dacht u een vervolg te moeten breien aan de verfilming van een strip waar geen vervolg op bestaat?

Mamoru Oshii: Ik moest van de producent.

Het was dat of harakiri plegen, bedoelt u?

Oshii: Neen, neen ( lacht). In Japan stapt de producent meestal op de filmmaker af met een idee – niet andersom – en ik zag er wel graten in, temeer omdat ik weer heel wat vrijheid kreeg. Omdat er niet echt een vervolgstrip was om van te vertrekken, kon ik in Innocence meer eigen inbreng kwijt dan in Ghost in the Shell. Daardoor zijn het ook twee totaal verschillende films geworden. Ik heb een kast vol ideeën. Geef me een standaardverhaal en ik trek gewoon een paar schuiven open om te kijken welke ideeën ik eraan kan vastknopen.

Er ging bijna tien jaar voorbij tussen beide delen. Had u na ‘Ghost in the Shell’ uw buik vol van animatie?

Oshii: Toen wel, ja. Ik had drie volle jaren aan die ene film gewerkt, drie jaren waarin ik dag in dag uit moest knokken om mijn ideeënwereld tot leven te laten wekken door een pak animatoren. ( bezwerend) Ken jij dat ras? Heb jij een animator in jouw kennissenkring? Neen? Wel, dan heb ik een raad voor jou: houden zo! Want mijn God, het zijn verdomd moeilijke mensen om mee samen te werken. Ik heb ermee moeten leren leven – een beetje zoals een producent in Hollywood met acteurs moet leren leven, neem ik aan. Ze zijn een noodzakelijk kwaad.

U combineert in ‘Innocence’ nog altijd klassieke, tweedimensionale animatietechnieken met digitale, driedimensionale technieken. In de Verenigde Staten is die eerste vorm intussen ten dode opgeschreven. Niet zo in Japan?

Oshii: Wil je geloven dat wij ons gewoon niet bezighouden met het verschil tussen traditionele en digitale animatie? De basis blijft in beide gevallen het ontwerp, de tekening. Er klopt iets niet als de techniek belangrijker wordt dan de idee. Er zitten in Innocence weer enkele grensverleggende staaltjes animatie op het gebied van menselijke expressie en beweging, maar dat betekent niet dat traditionele animatie aan het eind van haar Latijn is. Misschien werkt de digitale revolutie zelfs een heropleving van de klassieke animatie in de hand. Vinyl is toch ook nooit zo populair geweest als nu? En wel bij de juiste mensen: zij die echt gepassioneerd bezig zijn met muziek.

Anders gezegd: of het nu klassieke of digitale animatie is, het is en blijft fantastisch – alleen zonde van de animatoren.

Oshii: Precies! ( schatert)

Is het om aan die animatoren te ontsnappen dat u tussendoor de SF-film ‘Avalon’ heeft gemaakt?

Oshii: Ja. (pauzeert even, raadpleegt vervolgens zijn tolk en richt zich dan twijfelachtig naar ons) Jij beschouwt Avalon toch niet figuurlijk als een tussendoortje, of wel soms?

Neen, neen: ik was behoorlijk onder de indruk van de film.

Oshii: Ach! Het was inderdaad een verademing om hem te maken. Het was even ontspannen, na drie jaar met die vervloekte animatoren te hebben gewerkt.

Met alle respect, maar misschien bent u het wel die een moeilijk karakter heeft? ‘De gedachtenwereld van Mamoru Oshii is zo complex dat zelfs zijn naaste medewerkers hem niet kunnen volgen’, schreef een collega van mij destijds.

Oshii: Tja, wat wil je dat ik daarop zeg? Een ding is zeker: geef mij maar de wereld uit Innocence, een wereld zonder mensen, alleen robots.

Het is wel, net zoals ‘Ghost in the Shell’, een wereld vol geweld.

Oshii: Mja, misschien wel. (twijfelt) Eigenlijk vind ik niet dat ik gewelddadige films maak. Ik maak een abstractie van het geweld. Ik toon geen geweld, maar ge-esthetiseerde actie (lacht). Ik vind de scènes waarin mijn personages met zichzelf worstelen trouwens minstens even boeiend als de actiescènes. Weet je, een mens is het meest oprecht als hij alleen is. Hij gaat zich dan plots heel anders gedragen. Daarom zijn mijn protagonisten vaak ook alleen in een kamer. Ik laat de eenzaamheid, de tijd op hen inwerken om te kijken hoe hun houding en hun blik veranderen. Dat vind ik pas fascinerend.

En toch loopt u niet hoog op met de mens.

Oshii: Neen. Ik vind het menselijke lichaam afschuwelijk lelijk. Dieren zijn veel knapper dan mensen. Wij koppelen onze hersenen, onze geest bovendien los van ons lichaam, terwijl bij dieren de geest en het lichaam samengaan. Dieren hebben er bijvoorbeeld geen probleem mee om ouder te worden of te sterven. Mensen daarentegen lopen in paniek naar de dokter als ze een rimpel op hun voorhoofd zien staan. Alsof die rimpel het verschil maakt en ze een jaar langer zullen leven als ze hem laten verwijderen. Ons lichaam zegt ons dat we ouder worden, maar we willen gewoon niet luisteren. Een mens slaagt er enkel in de dood van een ander te vatten. Hij weigert zich neer te leggen bij zijn eigen sterfelijkheid. In Innocence verplicht ik de nog enigszins menselijke personages – het zijn uiteindelijk allemaal gemuteerde wezens – om na te denken over hun menszijn. Ik stel me de vraag hoe de mens zich verhoudt tot dieren en machines, niet zozeer tot de mens zelf.

Dat is een constante in uw werk.

Oshii: Dat klopt. Wat valt er ook nog te zeggen over hoe de mens zich tot zichzelf verhoudt? De mens houdt zich al eeuwenlang bezig met zichzelf, met zijn lichaam, met de manier waarop we met elkaar communiceren. We hebben nooit iets anders gedaan en toch zijn we nog altijd op zoek naar antwoorden. Misschien komt dat wel omdat we gewoon geen rekening houden met de wereld rondom ons. Wat is er zo bijzonder aan de mens en intermenselijke relaties in een wereld waarin nog een miljoen andere wezens rondlopen? Waarom gaan we niet dieper in op onze relatie met honden?

Daar zegt u zoiets. Er zit altijd een hond in uw films. Wat hebt u met die viervoeters?

Oshii: Honden blijven voor mij het grootste mysterie op aarde. Mocht ik het kunnen doorgronden, dan zou ik ze de hoofdrol geven in mijn films in plaats van een bijrol. Ik wil er echter niet aan beginnen zonder ze echt te begrijpen. Ik haat films die honden voorstellen alsof het mensen zijn, waarin ze menselijke karaktereigenschappen toegedicht krijgen. Als ik een hond zou zijn, dan zou ik me beledigd voelen.

Zolang u de hond niet heeft kunnen doorgronden, toont u vooral interesse voor vrouwen. U werkt telkens met een sterke vrouwelijke protagonist.

Oshii: Dat is zeker niet altijd zo geweest. Vrouwen hebben me vroeger in elk geval nooit echt kunnen bekoren. Maar goed: ze zijn – na de hond – het tweede grootste mysterie ter wereld. Vandaar ook dat ik een teef boven een reu verkies. Mijn teef is nu mijn dochter geworden, de reu is mijn broer. Met mijn ene hond heb ik dus een heel andere relatie dan met mijn andere.

Als GAIA daar maar niet achter komt! Bedankt voor dit gesprek.

Ben Van Alboom

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content