Martin Scorsese, met Leonardo DiCaprio, Daniel Day-Lewis, Cameron Diaz, Liam Neeson, Jim Broadbent, John C. Reilly, Henry Thomas, Brendan Gleeson

Ergens halfweg Gangs of New York, Martin Scorsese’s hyperbrutaal epos over lowlife criminaliteit in negentiende-eeuws Manhattan, zit een van die ongelofelijk intense scènes die alle richtingen kunnen uitgaan en waar de regisseur van Mean Streets het geheim van bezit. Als Leonardo DiCaprio ’s ochtends ontwaakt, met naast zich Cameron Diaz weggedoken onder de lakens, schrikt hij zich een hoedje, want naast zijn bed zit Daniel Day-Lewis naar hem te staren en begint hij een lange monoloog die de complexiteit voelbaar maakt van hun ogenschijnlijk simpele en rechtlijnige relatie (DiCaprio’s personage Amsterdam Vallon is een Ierse inwijkeling die, om zijn vermoorde vader te wreken, infiltreert in de bende van Day-Lewis’ Bill the Butcher, de leider van de protestantse ‘Nativists’ die de grote Ierse immigratiegolf van de jaren 1850-1860 als een bedreiging zagen). Dit is de scène waarin Day-Lewis zijn vaderlijke gevoelens laat blijken, maar je bent lang niet zeker of hij zijn pupil/rivaal in zijn armen zal drukken of koelbloedig vermoorden. Scorsese mag dan nog de meester zijn van het moderne cinematografisch geweld, zijn meest gewelddadige scènes zijn misschien wel deze waarin er geen spatje bloed vloeit.

Anders dan in zijn freewheelende films van de laatste jaren ( GoodFellas, Casino, Bringing Out the Dead) waarin de verhaallijn het meest grillige parcours aflegt, werkt Scorsese hier met een klassieke verhalende structuur, een kostuumfilm van epische adem compleet met vergeldingsplot, proloog & coda, voice over-commentaar. Als een negentiende-eeuwse romanschrijver brengt hij een microkosmos (New Yorks beruchte Five Points armenwijk) gedetailleerd in kaart. Als een visuele antropoloog heeft hij alle gebruiken en rituelen angstvallig nauwgezet gereconstrueerd in de Romeinse Cinecittà studio’s, schildert hij in een vaak gulzig palet de erecodes in een wereld aan de rand van de wetteloosheid, waar een onrechtvaardige sociale orde het enige is wat de arme drommels beschermt tegen de totale anarchie.

Met zijn expressionistisch naturalisme zet Scorsese op zijn manier de traditie voort van cinéaste maudit Erich Von Stroheim, maar zijn modernistisch temperament ondermijnt voortdurend de conventies en codes van het epische genre; zo explodeert de eerste grote spektakelscène – het gevecht met bijlen en messen in de sneeuw – in een Jackson Pollock-achtig abstract canvas. En terwijl hij verwijst naar de tradities van de klassieke Amerikaanse cinema (van Griffith tot Ford) zegt Scorsese ook zaken die, zeker in het post-11 september-klimaat, totaal haaks staan op de triomfantelijke kreten van morele vooruitgang en verlichting.

Amerika is niet alleen ‘born in the streets’, het is ook gebouwd op de puinhopen van quasi klassenoorlog, xenofobie en immigrantenhaat. De Civil War Draft Riots waarmee deze heroïsch ambitieuze film naar een bloederige apotheose wordt gestuwd, is zeker geen sentimenteel/romantische mythologisering van de feiten, want we zien hoe de blanke armoedzaaiers die in opstand komen tegen de lokale en federale autoriteiten voor wie ze kanonnenvoer voor de Burgeroorlog zijn en passant ook overgaan tot het afslachten van de zwarte bevolking van New York.

Historisch fresco betekent zeker niet dat Scorsese zijn persoonlijke obsessies laat varen: hij smokkelt zijn vertrouwde religieuze motieven in het filmverhaal, van de symboliek van zonde en verlossing tot de Judasfiguur en het terugkerend motief van de kruisiging. Een intense DiCaprio is net als zijn personage niet echt opgewassen tegen de flamboyant theatrale Day-Lewis die wonderen doet met de halfgroteske attributen (waaronder een dikke kruissnor, een kachelpijphoed en een glazen oog met een arend in gebrand) van zijn Shakespeariaanse schurkenfiguur. Als het zakkenrollend hoertje dat op een verbazende manier haar slachtofferrol ontglipt, is Cameron Diaz een van de zeldzame sterke vrouwenfiguren (naast Ellen Burstyn in het atypische Alice Doesn’t Live Here Anymore en Sharon Stone in Casino) in het precaire macho-universum van Scorsese.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content