Eén blik op uw muziekcollectie moet volstaan om te beseffen waartoe drie amateuristisch gespeelde gitaarakkoorden, wat atonaal gesnauw en een handvol provocerende leuzen leiden kunnen. Met de punk raasde ook een visuele blitzkrieg over de kunstwereld waarvan de brokstukken jaren later nog steeds ver verspreid liggen.

Punk was de eerste subcultuur die rijkelijk aan het puzzelen sloeg met de geschiedenis. Al wat ooit rebels, anti-establishment en contrair was, knipten en plakten de punkpioniers samen tot één beweeglijke collage die zowel mode als grafische vormgeving, cinema en beeldende kunst omvatte. Voor hun ideologische en artistieke beginselen gingen de punks midden jaren 70 op een strooptocht die hen van het eind van de 19e eeuw tot en met de swinging sixties leidde. Talent, techniek en kwaliteit waren ondergeschikt aan de boodschap: doe-het-zelf, breek het oude kot af en gebruik het puin voor iets nieuws. Een van de favoriete leuzen van punkentrepreneur en Sex Pistolsmanager Malcolm McLaren was ‘destructie is creatie’, handig gepikt van Mikhail Bakunin, de 19e-eeuwse grondlegger van het anarchistische gedachtegoed. Punk als doorgeefluik in de kunstgeschiedenis, oftewel de laatste kopstoot die de wereld wakker schudde voor het aanbreken van het digitale tijdperk.

GRAFIEK: KAPITALISTISCH SPEKTAKEL

Wie punkhoezen zegt, zegt Jamie Reid. De oude schoolmakker van Malcolm McLaren gaf met zijn collages en stenciltechnieken mee vorm aan het imago van de Sex Pistols. Reid werd daarbij sterk beïnvloed door de acties en ideeën van de Situationistische Internationale (SI), een artistieke en politieke beweging onder leiding van de Fransman Guy Debord. Tussen 1957 en 1972 infiltreerde zijn internationale kliek de burgerij door radicale pamfletten te baseren op krantenknipsels, magazines of zelfs hele boeken. De grafische tak van de SI reconstrueerde bestaande media om zo hun revolutionaire theorieën op te dringen aan de ‘kapitalistische spektakelmaatschappij’. Debords eerste publicatie, Mémoires, was een lijvig manifest met een omslag van schuurpapier, bedoeld om elk aangrenzende boekenkaft te beschadigen.

Reid maakte kennis met de SI tijdens de revoltes van mei 68, toen hun slogans tijdens de straatprotesten de Parijse muren kleurden. Het idee voor de beroemde hoes van de Pistolssingle God Save The Queen – koningin Elizabeth die de mond wordt gesnoerd met een veiligheidsspeld – vond Reid rechtstreeks bij een toen populaire studentenposter. Andere politiek geïnspireerde collagekunstenaars die de punk voortbracht, waren Winston Smith (bekend van zijn artwork voor Dead Kennedys) en Gee Vaucher van de anarchopunkband Crass. Het gebruik van stencils, subversieve slogans en gevandaliseerde popiconen inspireerde een hele generatie street artists, met als bekendste ambassadeur de zelfverklaarde guerrillakunstenaar Banksy.

MODE: BRITSE HOOLIGANS

De onbetwiste keizerin van de punkmode is Vivienne Westwood, en de shop die ze met Malcolm McLaren installeerde op 430 King’s Road, werd het epicentrum van de Britse punkscene. In 1971 stond er nog Let It Rock op het uithangbord en haar eerste collecties waren duidelijk schatplichtig aan de Teddy Boys, Britse vetkuiven uit de jaren 50. Hun smalle regenpijpbroeken en puntige schoenen keerden enkele jaren later terug in het androgyne ideaalbeeld van de punks. Ook Teddy Boy-accessoires als scheermesjes en kettingen behoorden tot het arsenaal van het Bromley Contingent, de beruchte entourage van de Sex Pistols. Toen in 1974 de naam in SEX veranderde, werd de winkel hun uitvalsbasis.

De Pistolsleden en aanhang zijn wandelende agents provocateurs uitgedost in Westwoods collectie, nu uitgebreid met S&M-kledij, fetisjelementen uit de biker- en cowboycultuur en pornografie. Een chaotisch lappendeken, letterlijk samengehouden door een veelvoud aan ritsen en spelden. Voor Westwood is mode een vehikel om taboes te doorbreken – shock and awe, lang voor de Bushdoctrine in werking trad. Die traditie werd voortgezet door de sociaal bewogen, sloganeske T-shirts van Katharine Hamnett en wijlen Alexander McQueen, die ooit het etiket ‘hooligan van de Britse mode’ opgekleefd kreeg. Ook de Antwerpse Zes toonden zich niet ongevoelig voor de punk, denk maar aan Walter Van Beirendoncks fascinatie voor bondage en pvc en Ann Demeulemeesters gedweep met Patti Smith.

BEELDENDE KUNST: PRO ANTIKUNST

Je hoeft geen gediplomeerd kunsthistoricus te zijn om een rechte lijn te ontwaren tussen de dadaïsten, popart en punk. Het dadaïsme stond begin vorige eeuw al bekend als ‘antikunst’, spek naar de bek dus van de reactionaire punks die zich hun spottende humor en collagetrucs toe-eigenden. Toen Marcel Duchamp in 1919 een snorretje tekende op de Mona Lisa, zaaide hij onbewust de kiemen voor Jamie Reids mutilatie van Queen Elizabeth.

De Britse kunstenaar Gavin Turk verpersoonlijkte het idee van de punk als doorgeefluik: in 1997 beeldde hij zichzelf levensgroot af als Sex Pistolsbassist Sid Vicious in de videoclip van My Way. Zijn revolverheldpose is dan weer dezelfde als die waarin Elvis Presley door Andy Warhol werd vereeuwigd – vier generaties popcultuur in één wassen beeld gegoten. Van God Save Che Guevara, met Turk als de Cubaanse held afgebeeld in een Engelse Union Jack, is het dan weer een kleine stap naar The Clash en hun onverbloemde sympathie voor de Sandinistische revolutionairen eind jaren 70 in Nicaragua.

Over de plas, in het zonnige Californië, drukte Raymond Pettibon zijn stempel op het punkgebeuren. Hij bedacht het bekende balkenlogo van hardcorelegende Black Flag, toevallig het groepje waar zijn broer de gitaar hanteerde. Pettibons agressieve, confronterende inkttekeningen in zwart-wit vonden gretig aftrek bij de blank generation en pronkten in 1990, aan de vooravond van de punkrockrevival, op de hoes van Sonic Youths doorbraakalbum Goo.

LITERATUUR: VAN PORNO EN POËTEN

Arthur Rimbaud was sinds de flowerpower al de patroonheilige van de rock-‘n-roll, met dank aan Bob Dylan en Jim Morrison, en ook de punkgeneratie droeg de poète maudit op handen. Patti Smith wijdde verscheidene gedichten en songs aan het dichtende enfant terrible, Crassdrummer Penny Rimbaud, Tom Verlaine van Television en Richard Hell inspireerden allen hun artiestennaam op zijn werk of leven. Andere schandaalauteurs op het nachtkastje van de toenmalige tegencultuur waren Jean Genet, Céline, de cut-ups van William S. Burroughs en Alexander Trocchi, wier pornografische teksten regelmatig de ontwerpen van Vivienne Westwood sierden.

De meest in het oog springende literaire punk is John Cooper Clarke, een performance poet die eind jaren 70 regelmatig het podium deelde met bands als The Buzzcocks en Siouxsie & The Banshees. Alex Turner van Arctic Monkeys en Noel Gallagher verklaarden zich allebei fan van zijn teksten en de man met de ontplofte Dylancoiffure kreeg vier jaar geleden nog een cameo in Control, Anton Corbijns filmportret van Joy Divisionzanger Ian Curtis. Ook Irvine Welsh is gepokt en gemazeld in de onderbuik van de Londense punkscene, waar hij gitaar speelde in enkele groepjes en regelmatig onzacht in aanraking kwam met de arm der wet. Toen de Schotse schrijver met Trainspotting (1993) zijn ervaringen van zich afschreef , vatte The Sunday Times de succesroman toepasselijk samen als ‘de stem van de punk; volwassen, wijzer en geletterd geworden’.

CINEMA: RECHT NAAR DE HEL

Een leren jekker en een vranke muil: meer had Marlon Brando niet nodig om door zijn rol van rebelse biker Johnny in The Wild One tot punkicoon uit te groeien. Verder hadden de punks geen hoge pet op van de traditionele cinema en Hollywood, liever identificeerden ze zich met de antihelden, misfits en freaks uit de pulpmeesterwerken van Roger Corman, de eerste homemovies van John Waters en de avant-gardeprenten van Kenneth Anger en Luis Buñuel. Johnny Ramone liet zich voor de songs van de Ramones graag inspireren door de Amerikaanse B-cinema en zag zich beloond toen de groep in 1979 door Roger Corman zelve gecast werd in de muzikale komedie Rock ‘n’ Roll High School.

De eerste regisseur om punk in al haar rauwe, onstuimige glorie op pellicule vast te leggen, was cultregisseur Derek Jarman. Zijn antiroyalistische lowbudgetprent Jubilee uit 1977 viel samen met het zilveren jubileum van Elizabeth én de release van God Save The Queen. Bekende punkgezichten als Adam Ant, Wayne County en McLarenprotegé Jordan speelden een rolletje. Ook John Waters liet echte punks in zijn latere films opdraven, met name The Dead Boyszanger Stiv Bators in Polyester, Debbie Harry in Hairspray en Iggy Pop in Cry Baby.

Joe Strummer van The Clash, The Poguesfrontman Shane MacGowan en Elvis Costello injecteerden een flinke dosis punkattitude in Alex Cox’ westernparodie Straight To Hell. Cox, die zichzelf ooit vrijwillig op de zwarte lijst van Hollywood zette, wist verder de nihilistische en destructieve spirit van de punk perfect te vatten in zijn cultklassieker Repo Man én regisseerde Sid & Nancy, zijn geslaagde biopic over het koningskoppel van de Engelse punk.

EUROPUNK.

DE VISUELE PUNKCULTUUR IN EUROPA, 1976-1980.

Van 22/10 tot 22/1/12 in B.P.S.22 Charleroi.

info: bps22.hainaut.be

DOOR JONAS BOEL

‘Punk was de laatste kopstoot die de wereld wakker schudde voor het digitale tijdperk.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content