‘FRANS? SYRISCH? IK VOEL ME VOORAL TEKENAAR’

Het eerste deel van De Arabier van de toekomst werd dit jaar nog tot beste stripalbum uitgeroepen in Angoulême. Na het relaas over zijn jeugd in Libië doet voormalig Charlie Hebdo-tekenaar in het tweede deel, nu uit in het Nederlands, op pijnlijke wijze kond over zijn tijd in het Syrië van vader Assad. ‘Ik ben een tikje slimmer dan die zelfverklaarde Midden-Oostenkenners: ik weet wanneer ik moet zwijgen.’

Hier stond wat geinigs. Iets over hoe zijn naam in het Frans klinkt als ‘rire de sa touffe’ en hoe dat de Bretoense jaren van de puberende ‘Lachenmetjouwflamoes’ er niet bepaald makkelijker op heeft gemaakt. Zinnen die we na ons gesprek met de Frans-Syrische tekenaar Riad Sattouf op het kantoor van zijn uitgever alvast bijeentikten op een Parijs terras.

Een paar uur later richtte de uit Syrië geïmporteerde en onder meer in ons land geraffineerde jihad met bomgordels en machinegeweren een bloedbad aan in de lichtstad. Met Guillaume Decherf, journalist voor Les Inrocks, verloor de tekenaar en filmmaker in concertzaal Le Bataclan ook een gewaardeerde vroege pleitbezorger. Leert Twitter althans, want Sattouf doet er verder het zwijgen toe: onze mails met de vraag of hij na de aanslagen nog iets wil toevoegen of aanpassen, bleven onbeantwoord.

Het is hoe dan ook de tweede dreun in een jaar tijd voor hem. Sattouf tekent momenteel Les Cahiers d’Esther voor Le Nouvel Obs, maar acht jaar lang, tot eind 2014, publiceerde hij in Charlie HebdoLa vie secrète des jeunes. Al wimpelt hij vragen over Charlie nu vakkundig af. ‘Ik mailde hen mijn werk door en kwam nooit op redactievergaderingen. Dat had ook weinig zin: ik had niks met hun uitgebreide politieke discussies en mijn werk hangt niet af van de actualiteit. Na de aanslag op de redactie in januari klampten mensen me aan: “Ik hoor dat je nu onderdak bent bij L’Obs? Goed voor jou, blijven vechten!” Om maar te zeggen: velen hadden niet eens door dat ik al enkele maanden bij Charlie weg was. Blijkbaar werd het blad nu ook niet zo veel gelezen.’

Deel 1 van De Arabier van de toekomst: Een jeugd in het Midden-Oosten (1978-1984) is zo’n 300.000 keer over Franse toonbanken gevlogen, astronomisch veel voor een graphic novel. Op het stripfestival van Angoulême werd het boek dit jaar bedacht met de Fauve d’Or voor beste album, een prijs die Sattouf in 2010 ook al kreeg voor Pascal Brutal: Sterker dan de rest.

Sattouf, zoon van een Syriër en een Bretoense Française, wordt geboren in Parijs, maar vader Abdel-Razak troont hem en zijn moeder al snel mee naar het Libië van Khaddafi, waar hij als doctor in de geschiedenis aan de slag kan aan de universiteit van Tripoli. Hij hoopt er mee de ‘pan-Arabische droom’ vorm te geven en zijn zoon op te voeden als een ‘Arabier van de toekomst’. We krijgen de waanzin van de dictatuur door de ogen van een kind te zien, een kind dat niet helemaal vat waarom de machtsdronken Libische leider beslist dat iedereen maar best van job verandert. Of waarom de afschaffing van privébezit ertoe leidt dat een ander gezin plots zijn intrek neemt in hun huis. Later ruilt het gezin Sattouf Khaddafi in voor de Syrische dictator Hafiz Assad, en neemt vader Abdel-Razak hen mee naar zijn geboortedorp Ter Maaleh.

Je vader was een intelligent man, opgeleid aan de Sorbonne. Hoe kwamen jullie dan op het platteland terecht, in plaats van in Aleppo of Damascus?

RIAD SATTOUF: Mijn vader is altijd een paradoxaal figuur geweest. Enerzijds was hij een moderne man, een vooruitgangsdenker die geloofde in onderwijs. Anderzijds had hij nooit echt een hoge pet op van democratie en absolute vrijheid. Nu goed, ik zal zelf ook wel een wandelende paradox zijn.

Wegens die gemengde opvoeding? De Koranschool waar je vader je heen stuurde tegenover het seculiere van je moeder?

SATTOUF: Denk nu niet dat ik daardoor verscheurd werd, hé. Het was misschien zelfs handig om al op jonge leeftijd te beseffen dat er in het leven geen absolute waarheid is. Geen van beiden had gelijk. Al fakete ik als kind uiteraard bij allebei dat ik hen blindelings geloofde. Bovendien was mijn vader eerder een slaaf van de sociale zeden dan een devoot moslim. Hij wilde vooral dat ons gezin in dat kleine Syrische dorp als ‘normaal’ beschouwd werd. Het werd van ons ‘verwacht’, dus las ik de Koran en hield ik me aan de basisprincipes.

HET NET VERTAALDE TWEEDE DEEL VAN De Arabier van de toekomst schets een genadeloos beeld van het leven in het soennitische dorp Ter Maaleh anno 1984. Antisemitisme wordt er je met de paplepel ingegoten, ‘Joden neerknallen’ is het tijdverdrijf bij uitstek op de speelplaats, gearrangeerde huwelijken zijn er meer regel dan uitzondering en eerwraak wordt nog naar de letter uitgevoerd. Wanneer Riads tante schande over zich afroept – ze blijkt ongehuwd zwanger, van de broer van haar overleden man – wordt ze koelbloedig vermoord door haar eigen vader en broer. Koren op de xenofobe molen, vinden sommige critici. Want door het vertelperspectief van Riad-het-kind is geen ruimte voor kritiek, hooguit wat kanttekeningen.

SATTOUF: Ik heb een eerlijk portret geschetst van één jeugd in het Midden-Oosten: mijn jeugd, en die speelt zich toevallig af in een gehucht nabij Homs. In Ter Maaleh leefden ze nog zoals ze al eeuwen leefden. Ik heb nooit een alomvattende schets van Syrië willen maken, laat staan van ‘de Arabische wereld’. Er is ook geen Arabische wereld. Wie er een bevestiging van de clichés in wil zien, kan ik niet tegenhouden, maar mijn lezers snappen heus wel dat het een subjectieve biografie is, geen absolute waarheid.

Het gevaar zou hem erin schuilen dat het boek zo’n bestseller is, waardoor heel wat lezers die tot voor kort geen jota van Syrië wisten zich nu een zeer eenzijdig beeld vormen.

SATTOUF: Dus men verwijt mij dat het boek aanslaat? (verontwaardigd) Ik ben niet verantwoordelijk voor de oorlog in de wereld. En wat zouden xenofoben mijn boek ook misbruiken? Die raken dat toch niet aan. ‘Ri-ad Sat-touf’ klinkt hen iets te exotisch in de oren, denk ik. (dun lachje) Toen ik in Angoulême won, heeft voormalig premier Alain Juppé me op Twitter gefeliciteerd. ‘Heb je nu net een Arabier gefeliciteerd?’ reageerde iemand meteen. ‘Je bent een verrader van Frankrijk!’ Bon.

Begrijp je dat sommigen vandaag de vluchtelingenstroom uit Syrië bekijken en denken: de mensen die Sattouf beschrijft, die opgegroeid zijn met antisemitisme en eerwraak, komen nu naar Europa?

SATTOUF: Volgens mij – maar wat weet ik daar nu van – zijn dat niet dezelfde mensen. Wie vandaag uit Syrië vlucht, is tot het laatste moment blijven geloven dat het zou keren. Dat de burgeroorlog zou luwen. Ondertussen beseffen ook zij dat dat helaas geen optie meer is. Maar dat zijn doorgaans hoogopgeleide Syriërs. We doen er volgens mij dus niet slecht aan hen op te vangen. Heb je ooit Wohin und zurück (1982-1985) gezien? Een meesterlijk filmdrieluik van Axel Corti, over hoe de Joden wegtrekken uit nazi-Duitsland ‘op verzoek van de Duitsers’ en in Frankrijk arriveren. Niemand die hen wil opvangen, want de Fransen zien hen als de vijand, als nazi’s, omdat ze uit Duitsland komen. Verhelderende film. En zeer pijnlijk, omdat hij daar onomstotelijk bewijst dat we nauwelijks iets uit het verleden geleerd hebben.

(denkt na) Al bij al komt er niet zoveel kritiek op het boek, hoor. Hooguit hier en daar een verdwaalde ‘kenner van de Arabische wereld’. Al vraag ik me af hoe goed zo’n kenner kan zijn als hij niet eens in staat is mijn boek te lezen voor wat het is. Ik ben toch niet de eerste die zijn persoonlijke relaas in een strip verwerkt.

Mogen we linken leggen met Persepolis van Marjane Satrapi?

SATTOUF: Mij hoor je niet zeggen dat De Arabier van de toekomst als Persepolis is. Of als Maus van Art Spiegelman of Showa van Shigeru Mizuki. Akkoord, Satrapri duikt in haar strip ook in haar jeugd in het Midden-Oosten, in Iran meer bepaald, maar het Midden-Oosten is niet één uniforme zone. Ik had in Persepolis zelden een gevoel van herkenning.

Net als van Satrapi wordt van jou nu wel verwacht dat je over all things Midden-Oosten een mening hebt. En die deelt.

SATTOUF: Als ‘ervaringsdeskundige’, ja. Terwijl dat onzin is, want ik ken enkel het Syrië van de jaren 80. Ik weet niks meer dan die zelfverklaarde Franse kenners van de Arabische wereld. Nu ja, íéts meer waarschijnlijk. Ik ben ook wat slimmer, want ik weet wel wanneer ik moet zwijgen.

Ben je dan nooit teruggekeerd naar Syrië?

SATTOUF: De eerste keer dat ik weer voet heb gezet in de Arabische wereld was tijdens een weekendje Marokko. En ik heb me daar geen moment geamuseerd. Ik kijk graag naar mensen, ik bestudeer hoe ze zich gedragen en leven, maar in Marrakech kon ik dat niet aan. Gezellig op een terras zitten terwijl de mensen rondom mij worstelden met een nijpend gebrek aan vrijheid? Nee, dank je.

Voel jij je Frans? Syrisch? Of ergens tussen de twee.

SATTOUF: Ik voel me tekenaar.

En deze keer minder ontwijkend.

SATTOUF: Echt. Ik weet niet wat het betekent om Fransman te zijn. Of Syriër. Of deel uit te maken van een volk tout court. Er is maar één groep waarmee ik een instantconnectie voel, waar ook ter wereld, en dat zijn tekenaars. Dat is mijn familie.

In welke taal vloek je als je je teen stoot?

SATTOUF: In het Frans. Al valt een luide ‘motherfucker’ ook niet uit te sluiten…. Oké, misschien voel ik me wel iets meer Fransman. Maar mijn hart zwelt heus niet van trots als ik de Marseillaise hoor. Ik heb geen spat nationalisme in mijn lijf.

Vanwaar die aversie voor nationalisme? Door je Syrische jeugd, of door je leven in een verrechtsend Frankrijk?

SATTOUF: Geen idee. Ik weet alleen dat het binnenkort een zaak van het verleden is. De wereld opent zich: vandaag is er helaas nog conflict tussen culturen, maar dat wordt iets van het verleden. Die conflicten kunnen niet blijven duren. Denk ik. Nogmaals, ik ben geen kenner, maar ik heb onlangs een professor, gespecialiseerd in geopolitiek, ontmoet en ik vroeg haar om haar prognose voor de Arabische wereld. ‘Over honderd jaar heerst er vrede,’ zei ze, ‘maar verwacht eerst nog minstens een paar decennia van chaos.’

SATTOUF STARTTE MET DE ARABIER VAN de toekomst – vermoedelijk wordt dat uiteindelijk een vijfluik – in 2011. Toen de burgeroorlog in Syrië uitbrak, hielp hij enkele familieleden vanuit Homs naar Frankrijk vluchten. Dat draaide uit op oeverloos geworstel met de Franse overheid. Die sores wilde ik aanvankelijk in een verhaal gieten, maar om dat goed te vertellen moest ik het prille begin, mijn jeugd, ook meegeven.’

Welke problemen? Welke familieleden? Sattouf zwijgt. Voer voor volgende boeken. Al wat met hem gebeurt na zijn zevende levensjaar is eigenlijk off limits. Om maar te zeggen: we hebben al vlottere interviews meegemaakt. Zo zouden zijn ouders uit elkaar gegaan zijn (‘Volgende boeken!’), zijn vader terug naar Syrië getrokken (‘Later!’), en zo’n tien jaar geleden overleden zijn (‘…’) Wat we u wel kunnen meegeven, is dat Sattouf rond zijn achtste besneden is. Al weten we dat ook maar omdat hij in 2004 Ma Circoncision publiceerde, waarvan hij ondertussen de rechten heeft terugkocht om het verhaal in De Arabier te gebruiken. Het derde deel daarvan zal vermoedelijk over zijn Franse jeugd handelen. Niet zijn meest vrolijke jaren, liet hij eerder optekenen, en dat wil wat zeggen voor een kind van twee dictaturen. ‘Ik kan je enkel meegeven dat ik de eerste twee delen louter op basis van mijn geheugen getekend heb. Zonder mijn familie te raadplegen. Ondertussen heb ik dat wel gedaan, en die reacties zal ik er nu ook in verwerken. Het zijn niet zozeer correcties, maar misschien wel andere versies van bepaalde feiten.’

Er circuleren ook een paar versies van je leven op het internet. Fabriceer je dat rookgordijn zelf?

SATTOUF: Nee. Blijkbaar worden de gaten die ik voorlopig laat vallen nogal vlot ingevuld met fantasie. Ik vind die nieuwsgierigheid wat vreemd: niet dat ik me met hem wil vergelijken, maar George Lucas vragen ze toch ook niet constant wat er in de volgende Star Wars-film zal gebeuren?

Eh. Ik neem aan dat jij liever met Hergé vergeleken wordt? Je leerde lezen met Kuifje, schets je in je boek.

SATTOUF: We hadden in Syrië enkel de Koran in huis, en mijn verzameling Kuifjes. Al heeft het jaren geduurd voor ik besefte dat íémand die getekend had. Het moment dat dat doorsijpelde, moet ook het moment geweest zijn waarop ik zelf tekenaar wilde worden. Ik hou van Hergés techniek: zeer simpel, zeer leesbaar. Mijn grootmoeder kon Kuifje lezen, terwijl veel andere strips haar petje te boven gingen. Al ging ik me in mijn tienerjaren wel afvragen waarom er geen enkele vrouw opdook in Kuifje. Bleek die Hergé nogal misogyn te zijn…

Er is hem wel meer aangewreven.

SATTOUF: Tja, Kuifje in Afrika was uiteraard racistisch. Maar je moet dat door de bril van die tijd lezen. Hergé illustreerde louter wat iedereen toen dacht. Dat is een tijdsdocument, waarbij je er af en toe bij moet stilstaan dat het ooit doodnormaal was om zwarten zo af te beelden. De geheimzinnige ster, met een doorslechte Jood als bad guy, is dan weer behoorlijk antisemitisch. Maar dat is dan ook oorspronkelijk verschenen in Le Soir tijdens de nazibezetting. Opmerkelijk figuur, die Hergé. Maar zijn kledingstijl was impeccable, hein. (leunt achterover en gooit zijn sneakers op tafel) Altijd strak in het pak, zoals het een tekenaar betaamt.

DE ARABIER VAN DE TOEKOMST 2

Net verschenen bij De Geus.

DOOR KRISTOF DALLE

‘IK WEET WAARSCHIJNLIJK IETS MEER OVER DE ARABISCHE WERELD DAN DIE ZELFVERKLAARDE FRANSE KENNERS. IK BEN OOK WAT SLIMMER, WANT IK WEET WANNEER IK MOET ZWIJGEN.’

Riad Sattouf : ‘WAT ZOUDEN VREEMDELINGENHATERS MIJN BOEK MISBRUIKEN? DIE RAKEN DAT ZELFS NIET AAN. DAARVOOR KLINKT MIJN NAAM HEN TE EXOTISCH.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content