Laatste werk: The Love of the Last Tycoon (1941)

21 december 1940 in Hollywood

Leeftijd bij overlijden: 44

‘Ze denken zeker dat ik dronken ben?’ Scott Fitzgerald legde de vinger op de wonde, toen hij op 20 december 1940 zwalpend het Pantages Theater verliet. De schrijver had net samen met zijn minnares – roddeljournaliste Sheilah Graham – This Thing Called Love gezien en voelde zich plots onwel. Iedereen weet het aan zijn alcoholmisbruik, aangezien hij al sinds zijn schooltijd een notoire zuiplap was. Maagbloedingen, levercirrose, een tremor en die avond een trombose: tegen zijn 44e werd de roofbouw op zijn lichaam lethaal.

In november had Fitzgerald een eerste hartaanval gehad – waarop zijn huisarts hem aanraadde zware inspanningen zoals trappenlopen te vermijden. Het perfecte excuus om zijn appartement op de derde etage in te ruilen voor Sheilahs gelijkvloerse flat verderop. Dat zijn schizofrene vrouw Zelda Shayre intussen zat weg te kwijnen in een instelling leek hem weinig te deren. In The Beautiful and Damned, een semi-autobiografisch boek over een jetsetkoppel op de dool, had hij amper twee jaar na hun huwelijk trouwens al hun ondergang voorspeld.

Het eten van een chocoladereep en het invullen van een kruiswoordraadsel kun je niet echt een zware inspanning noemen. Toch werd dat hem fataal, daags na zijn trombose in de bioscoop. Sheilah probeerde hem nog bij zinnen te brengen door wat brandy in zijn keel te gieten, maar zonder succes. Opvallend: zijn uitvaartplechtigheid leek sprekend op die van Jay Gatsby in zijn succesboek The Great Gatsby. De morbide parallel inspireerde collega Dorothy Parker tot wat ongepaste galgenhumor. Toen de schrijfster voorbij de doodskist liep, sliste ze ‘poor son-of-a-bitch’, net zoals in het boek.

Fitzgerald is de Dimitri Verhulst van het interbellum: na enkele beloftevolle romans wachtten critici tevergeefs op het ultieme meesterwerk. The Great Gatsby, This Side of Paradise, Tender is the Night en The Curious Case of Benjamin Button zijn nu wel verplicht leesvoer, in zijn tijd bleef Fitzgerald op het randje van de doorbraak steken. Zijn laatste pennenvrucht, The Love of the Last Tycoon, moest zijn magnum opus worden, maar hij stierf tijdens de making-of. Boekenrecensent Edmund Wilson maakte het werk af, al waren zijn collega’s niet bepaald enthousiast over het resultaat.

Aan zijn decadente levensstijl was het niet te merken, maar de schrijver verkeerde in permanente geldnood. Bijklussen als scenarist in Hollywood, onder meer voor MGM, was zijn appeltje voor de (na)dorst. En aan een reeks kortverhalen voor Esquire, The Pat Hobby Stories, verdiende hij ook aardig wat drinkgeld. Het hoofdpersonage, Pat, was een mislukte scenarist die aan de drank én aan lagerwal zat – uit het leven gegrepen is een understatement. In een van die verhalen omschrijft Pat zichzelf als ‘een gebarsten bord’. ‘Zo eentje dat troosteloos in de kast blijft staan. Het kan de oven niet meer in, mag niet meer bij de gewone afwas. En als er gasten komen, dan komt het zeker niet boven. Het dient enkel nog om chips op te leggen, ’s avonds laat. Of om overschotjes te bewaren in de ijskast.’

Het lijkt erop dat Hollywood dat bordje in de koelkast heeft teruggevonden. Na David Finchers The Curious Case of Benjamin Button (2008) werkt Baz Luhrmann momenteel aan een adaptatie van The Great Gatsby. Leonardo DiCaprio speelt de ‘poor son of a bitch’. Of wat dacht u?

THIJS DEMEULEMEESTER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content