In Nepvlees, de zesde thriller met de Gentse onderzoeksrechter Maud Gelderman, zet schrijfster Belinda Aebi vanaf de eerste bladzijde stevig de beuk erin. ‘Ik kan janken als ik een sentimentele tekenfilm zie, maar toch hou ik ervan harde scènes ineen te knutselen. Misschien moet ik eens een afspraak maken met een psycholoog?
In een verlaten schuur zit een man, een producent van foie gras, gehurkt op zijn knieën met zijn handen op zijn rug gebonden. Vijf dagen al zit hij in zijn eigen stront en urine. Twee keer per dag komt Monique ‘Mincko’ Regniers langs om hem te voederen. Dan pompt ze telkens tien kilo vette maïs in zijn lijf. ‘Ik trek de buis uit zijn bek en hang ze weer aan de haak. Zijn lijf ziet eruit als een ballon die op knappen staat. Een ballon vol maïs. Het drukt tegen zijn longen. Hij voelt zich kotsmisselijk. Die afgrijselijke kop. Ik bekijk hem en denk dat hij stikt. Hij wil waarschijnlijk liever dood. Zo snel mogelijk. Maar dat kan niet. Dat mag niet van mij.’
Nepvlees van Belinda Aebi start ijzersterk, met een beginscène die de gevoelige lezers onder u een wee gevoel in de maag bezorgt. Monique Regniers is een dierenrechtenactiviste die het recht in eigen handen neemt en zich met de hulp van twee kompanen van de Belgian Society for Prevention of Cruelty to Animals (BSPCA) ontpopt tot gruwelijke seriemoordenaar van dierenmishandelaars. Die BSPCA bestaat overigens in het echt, heeft een eigen website en voert actie voor een dierenpolitie.
BELINDA AEBI: De mensen van de BSPCA hebben me uitstekend geholpen bij mijn research.’
Ze hadden er geen bezwaar tegen dat je een van hun leden portretteert als een moorddadige wraakengel?
AEBI: De plot kenden ze niet. Ze wisten wel dat ik hun naam zou gebruiken. Monique Regniers ontspoort omdat de vele meldingen van dierenmishandeling niet aangepakt worden. In Nepvlees kaart ik die jarenlang opgebouwde frustratie van de mensen van de BSPCA aan. Daarom staan ze als één man achter mijn boek. Ze willen dat hun naam bekend wordt bij het brede publiek. Al mijn thrillers wortelen in de werkelijkheid, ik streef altijd naar een mix van fictie en non-fictie.
Ik had door het boek een huis vol katten en honden bij jou verwacht, maar hier loopt geen beest rond. Waarom een onderwerp als dierenrechtenactivisme?
AEBI: Vroeger hadden we een hond, die is samen met onze dochter verhuisd. Ik kan me voorstellen dat je ervan uitging dat ik een vegetariër of veganist ben, maar dat is dus helemaal niet zo. Ik heb me voor deze thriller gewoon in het thema vastgebeten. Binnenkort begin ik te werken aan een boek waarin de Boelwerf in Temse en boten centraal zullen staan, terwijl ik zelf geen boot heb.
Mijn mannelijke collega’s schrijven vaak en graag over bankencrisissen, vuurwapens en terroristen, maar dat soort van onderwerpen ligt mij niet. Ik wroet liever in de psyche van mijn personages, want alles is psychologie.
Nepvlees wortelt in een griezelige ervaring van acht jaar geleden. Toen kreeg ik in een restaurant in Hongkong kreeft geserveerd. Ze roosterden ze eerst levend op de bakplaat, waarna ze in tweeën werd gesneden. Dat beest bleef mij aanstaren en zijn voelsprieten gingen alle kanten op. Die donkere zwarte oogjes keken me wanhopig aan. (lacht) Die scène is in mijn hoofd blijven hangen en was mijn ‘oerprikkel’ om te gaan schrijven over hoe wij dieren soms folteren vooraleer we ze opeten.
Dat gruwelijke einde van die kreeft zit ook verwerkt in je boek.
AEBI: Ja, daarnaast beschrijf ik taferelen van levende vissen die als lekkernij worden bereid. Want ook dat gebeurt echt: op YouTube vind je talloze filmpjes over ‘ikizukuri’, sashimi van levende vissen. Tijdens mijn research surfte ik van het ene filmpje naar het andere, en viel ik van de ene verbazing in de andere. Ik zat voortdurend te denken: ‘Hoe is het in godsnaam mogelijk?’ Ik ben heel gevoelig voor alles wat met geweld en lijden te maken heeft. Ik snap niet hoe iemand genoegen kan scheppen in het langgerekt laten afzien van een ander levend wezen.
We weten bijna meteen wie de dader is. Monique is zwaar gechoqueerd door het dierenleed, maar zij gaat nog een stap verder en geeft mensen dezelfde ‘behandeling’.
AEBI:Nepvlees is eigenlijk een ‘whydunit’. De lezer kent vrij snel de dader, maar naarmate je verder leest, ontdek je waarom die vrouw de pedalen verliest en zelf een misdadiger wordt. Ooit had ze een warme persoonlijkheid. Maar ze heeft pech in haar privéleven, de man van wie ze houdt, wordt ziek en takelt af. Op een bepaald moment raakt ze zodanig gefrustreerd, dat ze het recht in eigen handen neemt.
Meestal zijn het mannen die hun toevlucht nemen tot dat soort van extreme vormen van geweld.
AEBI: Denk je? Ik geloof niet dat wat Monique doet, typisch mannelijk of vrouwelijk is. Ze wordt gedreven door pure frustratie. Al haar meldingen over dierenmisbruik worden genegeerd. Daardoor slaan bij haar de stoppen door.
Ik krijg veel reacties van lezers die gechoqueerd zijn door de dierenmishandeling die ik in Nepvlees beschrijf. ‘We wisten helemaal niet dat het zo erg was.’ Ik vind het trouwens altijd een mooi compliment als mensen me komen zeggen dat mijn boek is ‘blijven hangen’. Een paar dagen later zijn ze het misschien wel weer vergeten, toch vind ik het belangrijk dat ik hen even heb kunnen prikkelen.
Al je thrillers draaien om onderzoeksrechter Maud Gelderman en haar team. In Nepvlees blijven ze een beetje op de achtergrond.
AEBI: Dat is een logisch gevolg van het feit dat ik nu van bij de start met Monique Regniers een sterk hoofdpersonage had. Alles draait om haar. Ik heb het mezelf niet echt gemakkelijk gemaakt door al mijn thrillers rond hetzelfde onderzoeksteam te bouwen. Ik heb nu bewust meer afstand van hen genomen omdat ik voel dat het geen sinecure is om zes thrillers lang hun ontwikkeling
consequent te blijven volgen. In het vorige boek trouwt een van de rechercheurs en krijgt hij een kindje. Maud zelf zit in een scheiding en blijft met twee pubers achter. Tijdens het schrijven van Nepvlees betrapte ik mezelf erop dat ik die verhaallijnen uit het oog aan het verliezen was. Ik moest mezelf regelmatig bij de les houden: ‘Belinda, niet alleen jij, maar ook je rechercheteam wordt ouder. Zij maken ook van alles mee in hun bestaan.”s Avonds komen ze moe thuis, en dan moeten ze nog eten maken, terwijl hun kinderen de lastige puber uithangen. Soms dompel ik mezelf zo hard in het verhaal onder dat ik die dagelijkse levenswandel van mijn speurders ietwat verwaarloos. Waardoor ik dan plots een bericht op Facebook zie verschijnen: ‘Wat is er gebeurd met dat kindje van Max?’ Mijn lezers volgen dat allemaal nauwgezet op. Zij willen Maud en co. écht beter leren kennen.
Zijn je speurders een deel geworden van je eigen leven? Voer je in gedachten conversaties met hen?
AEBI: Nee. Volgend jaar verschijnt de zevende thriller met Maud, en daarna ben ik van plan om een misdaadroman zonder mijn vaste rechercheteam te schrijven. Niet omdat ik ze beu ben, maar omdat ik het voor mezelf een uitdaging vind om eens een thriller zonder hen te schrijven. Het is best mogelijk dat ze tijdens het schrijfproces weer komen aankloppen. Ik ben zelf benieuwd naar wat er zal gebeuren.
Je bent voltijds schrijver. De eenzaamheid valt je niet zwaar?
AEBI: Ik ben van nature introvert en heb daar niet zoveel problemen mee. Ik werk graag in mijn eentje. Ik woon hier op een rustige plek en ik heb die rust ook nodig om mijn verhalen te kunnen schrijven. Er zijn dagen dat ik geen letter op papier zet, al ben ik wel elke dag met mijn boeken bezig. Ik steek nogal wat tijd in de research, want alles moet kloppen. Net voor jij aanbelde, was ik alles over het fenomeen vluchtmisdrijf aan het bestuderen, want dat wordt een onderdeel van mijn volgende thriller. Ik hou van dat opzoekingswerk en ik steek er zelf altijd veel nieuwe dingen van op.
Je levert één thriller per jaar af. Heb je die deadline nodig om jezelf tot schrijven te verplichten?
AEBI: Ik lever mijn manuscript altijd te vroeg in. Mijn uitgever zegt dan: ‘Je zult nog even geduld moeten oefenen, want ik moet eerst nog stapels leesvoer van anderen doorploegen.’ (lacht) Ik zou makkelijk twee thrillers per jaar kunnen schrijven.
Net als Pieter Aspe en Toni Coppers?
AEBI: Ja, maar ik wil dat niet. Omdat ik bang ben dat mijn verhalen dan niet goed genoeg zullen zijn. Ik vind kwaliteit zeer belangrijk en ik heb geen zin om snel iets in elkaar te flansen. Dat is niks voor mij.
Ik schrijf heel graag. Ik hou ervan een verhaal te verzinnen en uit te tekenen. Het is heerlijk om een manuscript in te dienen, verbeteringen in de drukproeven aan te brengen, een coverontwerp binnen te krijgen en het boek gedrukt te zien worden. Mijn naam op de cover geeft me een enorme kick. Maar dan begint het gevecht om die boeken ook verkocht te krijgen. Ik hou me intensief bezig met de promotie van mijn eigen werk. Ik verstuur e-mails, onderhoud contacten met lezers via Facebook en hou op zaterdag signeersessies in de boekhandel. Dat is keihard werken.
Mijn vorige boek, Zigeunerbloed, speelt zich af tijdens de Gentse Feesten. Op een dag kreeg ik telefoon van mijn uitgever: een productiehuis wilde het verfilmen. Dat klonk me als muziek in de oren. Er was geld beloofd door het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), maar door de bezuinigingen heeft het VAF zijn subsidie ingetrokken. Dat vind ik zo jammer. Ik hoop dat er toch nog geld gevonden wordt, want zo’n film is de kers op de taart.
Je behandelt onderwerpen als orgaanhandel, moderne slavernij en homofobie. Waarom verpak je die actuele thema’s in thrillers?
AEBI: Omdat ik van spanning hou. Zelf lees ik meestal spannende boeken met een maatschappelijke inslag. ‘Gewone’ romans vind ik soms zo saai. Ik hou van boeken waar mijn nekharen van overeind komen. Ik werk ook graag aan een plot en zoek zelf met mijn speurders mee.
Sommige scènes in Nepvlees neigen naar horror. De manier waarop die arme man in het begin als een gans gevoederd wordt, hakt er stevig in.
AEBI: Het begin van een boek vind ik heel belangrijk. Had je koude rillingen? Dan zit het goed. (lacht) Ik wil de lezer direct bij zijn nekvel pakken: ‘Blijven zitten jij, en verder lezen!’ Ik heb al een paar keer mogen horen: ‘Amai, je vliegt er wel stevig in.’ Ik wist eerlijk gezegd niet dat ik zo een harde thriller geschreven heb.
Nepvlees roept af en toe herinneringen op aan Wolf van Mo Hayder.
AEBI: Echt? Ik heb nog niets van haar gelezen. Hayder en Liza Marklund zijn, net als ik, in het echte leven zachtaardige vrouwen en toch schrijven we stevige thrillers. Misschien is het onze manier om de groeiende ellende en geweld in de wereld te verwerken. Soms denk ik: ‘Ik kijk niet meer naar het journaal’, waarna ik er dezelfde avond weer op afstem. Ik word misselijk van de toestand in Syrië en de gruwel van IS en Boko Haram, ik jank als ik een sentimentele tekenfilm zie en ik ween van ontroering als mijn kleinkind de kamer binnenstapt. Ik ben zeer emotioneel. Toch hou ik ervan ruwe, harde scènes ineen te knutselen. Ik zie mezelf geen zeemzoet gedicht schrijven. Misschien moet ik eens een afspraak maken met een psycholoog? (lacht)
NEPVLEES
Uit bij Manteau.
DE MOORDZOMER
Knack heeft 30 nieuwe pageturners geselecteerd voor een (ont)spannende zomer. Alle info: demoordzomer.be
VOLGENDE WEEK: MACHTELD VAN ZALINGEN
DOOR JAN STEVENS – ILLUSTRATIES KIM DUCHATEAU
Belinda Aebi: ‘IK KRIJG VEEL REACTIES VAN LEZERS DIE GECHOQUEERD ZIJN DOOR DE DIERENMISHANDELING DIE IK IN NEPVLEES BESCHRIJF. ‘WE WISTEN HELEMAAL NIET DAT HET ZO ERG WAS.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier