Gert Meesters
Gert Meesters Stripjournalist voor Knack Focus.

De verhandelende jood – Ver in de tachtig had wijlen Will Eisner het nog niet begrepen. Het monument bevocht jammerlijke vooroordelen met even jammerlijke stereotiepen.

Fagin de Jood **

Eisner

Atlas, 128 blz., euro18,90

Alleen al het bestaan van Fagin de Jood is een klein wonder. Will Eisner (1917-2005) was bij leven al een mythische figuur. Hij werd gehuldigd als de zogenaamde uitvinder van de graphic novel en de belangrijkste stripprijzen van de Verenigde Staten werden naar hem genoemd. Toch blijft het zelfs in die omstandigheden bijzonder dat je op je 86e een strip van 120 bladzijden kunt uitbrengen waarin niet het minste teken van een verslapte lijnvoering of vertroebelde vertelling te bespeuren valt.

Fagin de Jood – de Engelse versie dateert van 2003 – zou uiteindelijk Eisners voorlaatste boek worden, maar is minstens even sterk en persoonlijk als de andere strips die de man sinds zijn baanbrekende Een contract met God uit 1978 bleef afleveren. Bij zijn laatste boeken diende Eisners Joodse achtergrond vaak als motor. De aanleiding voor Fagin de Jood vond hij in Oliver Twist van Charles Dickens. Daarin wordt een Jood zo karikaturaal en boosaardig afgeschilderd dat Eisner zich geroepen voelde om dat personage een eigen levensverhaal à la Dickens te schenken.

Eisner maakt van de Jood uit Oliver Twist een slachtoffer van de slechte levensomstandigheden voor Joodse immigranten in het Londen van de vroege 19e eeuw. Door het heersende antisemitisme, vooral tegenover de arme Oost-Europese Joden, raakt de beloftevolle Fagin aan lagerwal. Hij sjachert erop los en wordt onterecht ter dood veroordeeld. In een tenenkrullende scène laat Eisner Fagin in zijn dodencel in discussie gaan met een diep in zijn kraag gedoken Dickens over het antisemitisme in Oliver Twist.

Naar onze smaak houdt Eisner in Fagin de Jood weer te sterk vast aan zijn eigen adagium dat een strippersonage niet te veel diepgang mag hebben. Hij vertelt zijn verhalen met herkenbare stereotypen. Fagin past zo perfect in het laatje van de arme sukkelaars die door omstandigheden in de kleine criminaliteit terechtkomen. Eisner lijkt daarbij niet te beseffen dat hij op deze manier het ene oppervlakkige typetje door een ander vervangt, al heeft hij het excuus dat een al te eenduidige etikettering als arme stumper nog geen genocide heeft teweeggebracht.

Gert Meesters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content