Voor het eerst in meer dan twintig jaar heeft Frankrijk de Gouden Palm thuis weten te houden. De nationale held heet Laurent Cantet en in’Entre les murs’ toont hij de bonte werkelijkheid van het klaslokaal. ‘Scholen zijn even schitterend als gruwelijk, en die complexiteit weiger ik te negeren.’
In Frankrijk woedt het onderwijsdebat zo mogelijk nog heviger dan in ons land, en tussen de ideologische discussies over onderbetaalde leraars die slaag krijgen van gedemotiveerde leerlingen door leverde LaurentCantet met Entre les murs zijn geheeleigen bijdrage. Zijn antwoord?Gebaseerd op de opmerkelijke gelijknamige roman van de voormalige leraar François Bégaudeau plaatste hij drie camera’s in een – fictieve – rumoerige klas. Zo toont hij hoe het er kan toegaan in die gesloten wereld ‘entre les murs’, wanneer een leraar in de beste socratische traditie de klas uitdaagt. Het is een glansrol die François Bégaudeau zelf op zich neemt.
Uiteraard win je het Filmfestival van Cannes niet enkel met een gedegen uitwerking van een relevant onderwerp. De unieke mix van feit en fictie waarmee Cantet de chaotische werkelijkheid van een klas temt zal ook niet vreemd zijn aan zijn Gouden Palm.
Het was van 1987 geleden dat een Fransman de Gouden Palm won. Maurice Pialat werd destijds uitgejouwd en riposteerde bits het legendarische: ‘Si vous ne m’aimez pas, je peux vous dire que je ne vous aime pas non plus.’ Voel jij je wat geliefder?
Laurent Cantet: Ik houd van het werk van Pialat, maar ik herken me niet in zijn uitspraak. Vertoningen in Cannes kunnen wreed zijn. Zeker wanneer de hele zaal zich tégen de film lijkt te keren. Dat is gebeurd tijdens de vertoning van Sous le soleil de Satan en voor een regisseur is dat gewoon vreselijk. Zelf zat ik ook met de schrik. Ik vroeg me zelfs af of ik niet te verkrampt zou zijn om de vertoning uit te zitten. Maar ik had geluk. De zaal zuchtte en lachte, en sleepte me mee in haar enthousiasme. Aan de vooravond van de prijsuitreiking wist ik dat Entre les murs op de sympathie van de mensen kon rekenen.
Ik heb ook het geluk dat de pers meestal partij voor mij kiest. Het is niet de eerste keer dat een film van mij het debat aanzwengelt. Het nadeel is dat de journalisten het vaker over mijn onderwerpen dan over de film zelf hebben. Dat het sociologische voorrang krijgt op het filmische, vind ik wel frustrerend.
‘Entre les murs’ gaat over onderwijs, ‘Vers le sud’ over sekstoerisme, ‘L’emploi du temps’ over werkloosheid bij zakenlui en ‘Ressources humaines’ over de uitbuiting van werknemers: sommigen zouden je ervan verdenken een themafilmer te zijn.
Cantet: U bedoelt dat ik oogst wat ik gezaaid heb? Dat is zo. Ik voel me betrokken bij al wat rondom mij gebeurt. De wereld interesseert me en ik weerspiegel die in mijn films. Daarover wil ik dus niet klagen. Maar soms gaat het me gewoon te ver. Ik denk aan mensen die luidkeels hun mening over de film ventileren zonder dat ze hem gezien hebben. Of die me opzichtig proberen terug te winnen nu ik de Gouden Palm gekregen heb. Ik wind me daar niet over op, het amuseert me veeleer.
De mensen die Entre les murs voor hun kar spanden nog voor ze de film hadden gezien, zaten achteraf met een probleem: de film schetst een veel complexer beeld van de werkelijkheid dan hén uitkomt. Hij is géén apologie voor de school, maar evenmin een snelschrift ertegen. Scholen zijn even schitterend als gruwelijk en die complexiteit weiger ik te negeren. Dat is nog eens zo belangrijk omdat ideologieën in het onderwijsdebat zo’n verdomd grote rol spelen.
De klas is een ideaal onderzoekslaboratorium. Dáár leer je discussiëren en argumenteren. Leerlingen die zichzelf ontdekken hebben nood aan een toetssteen en desnoods aan rebellie. Het moet een heerlijk gevoel zijn als je ze kan leren hoe hun mening steviger te onderbouwen. Maar de school kan ook verschrikkelijk discriminerend zijn. Minder goede leerlingen worden weggepest en tegen hun zin het beroepsonderwijs in geduwd. Jongeren die zoals Souleymane in de film hun draai niet vinden, worden door het systeem zwaar gestraft.
En iedereen heeft zijn mening over onderwijs.
Cantet: Over het onderwijs praten is in Frankrijk een nationale sport. Iederéén heeft er een mening over. Ongetwijfeld draagt Entre les murs zijn steentje bij tot het debat, maar persoonlijk ga ik dat debat liever niet aan. Ik heb enkel willen tonen wat de school kan zijn. Niet eens ‘de’ school in het algemeen, maar die ene klas in die ene school met die ene leraar. Zolang dat duidelijk is, staat het iedereen vrij om de film als aanzet tot discussie te gebruiken. De filmdebatten die ik achter de rug heb, stellen me gerust. De mensen lijken in te zien dat ik de complexiteit ervan heb willen aantonen.
Opvallend aan het grote onderwijsdebat is dat het snel een erg theoretisch gegoochel met cijfers en termen wordt.
Cantet: Precies! Dat ervaar ik als een groot gemis en net daarom heb ik deze film gemaakt.
Toch blijft je niet helemaal neutraal in het debat over de beste pedagogische benadering. In zee gaan met François Bégaudeau is niet vrijblijvend.
Cantet: Ik wil mijn sympathie voor de pedagogische benadering van François Bégaudeau niet verbergen. Volgens mij kan en mag je de school niet los van zijn omgeving zien. Sommigen streven naar een school als sanctuarium, waar de leerlingen kunnen studeren los van wat er in de buitenwereld gebeurt of van hun persoonlijke problemen en culturele gewoontes. De leerling als een spons die braaf met wijsheid wordt volgezogen. Dat is een gevaarlijk ideaal. Let op: Bégaudeau heeft óók idealen over pedagogie en onderwijs.
Het drama in de film gaat twee kanten uit. Langzaamaan krijgt het verhaal van Souleymane de bovenhand, naast het dilemma van Bégaudeau, die droomt van een democratische school. Gelijkheid tussen meester en leerling is een voorwaarde om tot een goede dialoog te komen, onontbeerlijk voor écht onderwijs. Op het einde van de rit moet hij zelf vaststellen dat de utopie niet tegen de feiten bestand is. Hij is verplicht om de gelederen te sluiten. Het systeem is sterker.
In ‘Entre les murs’ is de multiculturele samenleving een voldongen feit.
Cantet: En toch volharden sommigen in de boosheid: ze menen dat er over de multiculturele samenleving nog een debat gevoerd kan worden. Voor de leerlingen van bijna alle stadsscholen is dat achterhaald. Voor hen telt enkel de werkelijkheid van de klas. Neem nu Esmeralda en Louise: op het etnische en sociale spectrum zijn ze uitersten, in de praktijk hartsvriendinnen. Als nationalisme de kop opsteekt zoals tijdens een kampioenschap voetbal, dan is het vaak een pruts-nationalisme. Ze maken elkaar voor vuile zwarte of bange blanke uit, maar het is meer humoristisch dan racistisch bedoeld. Onder elkaar mag het.
Je mix van feiten en fictie werpt zijn vruchten af, máár zaait ook verwarring. Zo heeft niet iedereen door dat de leerlingen een rol spelen.
Cantet: Ik heb het daar met de acteurs nog niet over gehad. We hebben elkaar sinds Cannes niet vaak gezien. Ik kan niet genoeg benadrukken dat we géén documentaire hebben gedraaid. Het zijn acteurs. Het lijkt een paradox, maar de oprechtheid van hun vertolking is volgens mij zelfs deels te danken aan het feit dat ze níét zichzelf moeten spelen. Weten dat de camera van de documentairemaker alles genadeloos registreert, kan je jezelf doen inhouden. De mens is er zich van bewust dat hij een beeld van zichzelf creëert. Die remmingen vallen weg als mensen een personage spelen.
Net als Mike Leigh, Ken Loach of de broers Dardenne zweer je bij een lange voorbereiding met de acteurs. Is er geen ander geheim dan hard werken?
Cantet: Die tijdrovende voorbereiding is noodzakelijk. Begin november 2006 zijn we in de school Françoise Dolto – in Parijs in het 20e arrondissement – begonnen met open workshops voor leerlingen uit het derde en vierde middelbaar. Een vijftigtal leerlingen reageerde, drie keer niks dus. Met die groep hebben we héél lang samengewerkt, en daardoor hebben ze zich hun rol kunnen toe-eigenen. We hebben de personages samen gecreëerd. Terwijl ze opdrachten kregen genre ‘zeg dit’ of ‘doe dat’, leerden ze improviseren.
Ik jaag de utopie van een democratische film na, zonder ster of hoofdpersonages – zeker als die over democratie in de klas gaat. In theorie kwam elk personage voor een scène in aanmerking. Leraar en leerling stonden op gelijke voet. Daarvoor gebruikte ik drie camera’s: een gericht op de leerkracht, een tweede op de leerling die de scène moest dragen en een derde om afwijkingen mogelijk te maken: de dagelijkse details van een leslokaal die we zelf nooit hadden kunnen nabootsen.
Ben je een methode op het spoor die de chaos gedeeltelijk temmen kan?
Cantet: Ik ben alleszins van plan om op deze manier van werken voort te bouwen. Deze werkwijze bevalt me enorm.
Was jij destijds een haantje-de-voorste of eerder de stille poëet links achteraan de klas?
Cantet: Ik was heel actief, maar niet noodzakelijk in oppositie. Ik was een iets te brave, goede leerling. Grote momenten van discussie heb ik niet gekend terwijl dat wel heel rijke ervaringen kunnen zijn. Een verplichte fase zelfs. Als je zelfstandig wil denken, is het goed om je af en toe ergens tegen af te zetten. Al lijkt dat niet altijd even slim, een radicale bevlogenheid kan zeer ontroerend zijn. Mijn kinderen gaan naar school in Bagnolet in de banlieue van Parijs. Zij worden geconfronteerd met heel andere ervaringen dan ik. Hun wereld is véél groter dan de mijne. Op hun leeftijd was ik lang niet zo open. Dertig jaar geleden waren ik en mijn klasgenootjes op school in een kleine provinciestad gewoon blanke middenklasse onder elkaar.
Ik schrik wel van de taalproblemen, zelfs mijn Frans is beter dan dat van sommige leerlingen uit de film. Is de toestand echt zo dramatisch?
Cantet: Nu raak je een gevoelig punt. Entre les murs schrijft de leerlingen een iets te grote achterstand toe. Ik vrees dat ik het boek van Bégaudeau daarin wat nauwgezet gevolgd heb. Hij was leraar in een nog moeilijkere school dan die uit de film. In zijn klas zaten nog veel meer kinderen van pas geëmigreerde allochtonen die dus nog volop Frans aan het leren waren. Wel juist is dat de taal van de leerlingen nauwer aansluit bij de rap dan bij Montaigne. Zolang ze van taalregister kúnnen veranderen, vindt François dat prima. Dat gaat de ene beter af dan de andere.
Dat taal de motor van de film zou zijn, was meteen duidelijk. Ten eerste laten we alle talen horen die op zo’n school gesproken worden: vreemde talen én verschillende soorten Frans. We hebben er bewust voor gekozen om het dramatische conflict rond de verwarring over de betekenis van het woord ‘ pétasse‘ te centreren. Dat stel je in het gewone leven toch ook vast? Eén woord kan de boel doen ontploffen, zonder dat je dat zo bedoeld hebt. En uit de mond van een leraar resoneert dat nog eens in de hoofden van vijfentwintig jonge mensen die het nodig hebben te rebelleren.
ENTRE LES MURSVanaf 1/10 in de bioscoop.
Door Niels Ruëll l FOTO: PIET GOETHALS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier