‘EN WAT IS DE GELUIDSLIMIET IN BELGIË?’

De link tussen avant-garde en de dansvloer, de soundtrack van een onderwerelddisco: het zijn maar enkele van de vele labels die het Londense trio Factory Floor opgekleefd krijgt. Flexibiliteit is alvast het sleutelwoord op de werkvloer. ‘Live bepaalt het publiek hoe onze muziek klinkt.’

We spreken Nik Colk Void (zang/gitaar), Gabe Gurnsey (drums) en Dominic Butler (synths) via Skype. Op ons computerscherm verschijnt het Factory Floor-trio netjes op een rij. Het staat perfect symbool voor het soort groep dat ze zijn. ‘Je moet het zien als een assemblageband in een fabriek’, zegt Gurnsey, ‘waar de mensen naast elkaar staan en stap per stap aan een product werken. Zo is het bij een muziekgroep ook, vandaar onze naam.’

Begin september verschijnt hun eerste volwaardige album, Factory Floor, op het vermaarde DFA-label (LCD Soundsystem, The Rapture, The Juan Maclean). Opgenomen in The Mono House, een voormalige kledingfabriek in Londen die nu dienstdoet als hun studio.

NIK COLK VOID: In The Mono House creëren we onze eigen bubbel. Soms zitten we zes uur lang in eenzelfde song, als in een soort trance, waar we dan achteraf slechts een klein deeltje uitlichten om er een track van te maken. Zo intens kan het zijn. Dan is het beter je eigen ruimte te hebben.

Op Pukkelpop spelen jullie al om 4 uur ’s middags, dat lijkt me niet de ideale timing voor de hypnotiserende muziek die Factory Floor brengt?

GABE GURNSEY: Gelukkig staan we in een tent, waardoor het toch een beetje donker zal zijn. Onze muziek heeft die setting nodig. Het wordt interessant om te zien hoe mensen zullen reageren. Tijdens onze optredens hangt veel af van de reactie die we krijgen van het publiek. We vertrekken wel vanuit een bestaande structuur, maar onze nummers monden live soms in iets heel anders dan op plaat uit. Het gebeurt zelfs geregeld dat we tijdens een optreden op ideeën komen voor een nieuw nummer.

DOMINIC BUTLER: In feite bepaalt het publiek hoe onze set klinkt.

Factory Floor staat te boek als een ‘luide’ band. Zijn jullie op de hoogte van het incident met My Bloody Valentine, enkele jaren geleden op Pukkelpop? Dat concert was zo ongelooflijk luid dat het de aanzet werd tot een debat over geluidslimieten in België.

GURNSEY: Wow, dát is nog eens een verdienste, ervoor zorgen dat een heel land zijn geluidspolitiek bijstelt! Wel, dat wordt onze uitdaging, ervoor zorgen dat de mensen een luid concert weer gaan waarderen. (lachje) Volume is belangrijk voor ons, dat ontken ik niet, maar meestal spelen wij in clubs, met slechts een kleine PA, hoor. Trouwens, wat is dan de geluidslimiet in België?

Gemiddeld 100 decibel, gemeten over een uur.

GURNSEY: Hmm, wij halen geregeld 120 dB, vrees ik.

COLK VOID: We hebben al een paar keer problemen gehad door ons volume. In Italië bijvoorbeeld moesten we onze PA zelfs uitschakelen en functioneerden enkel de monitors op het podium nog. Maar ik denk dat we ondertussen geëvolueerd zijn, we hebben nu meer gevoel voor ruimte en voor elkaars inbreng. Dat we vroeger zo luid speelden, had volgens mij vooral te maken met een bepaalde onzekerheid. Wanneer je onzeker bent, heb je de neiging dat te camoufleren door vooral veel lawaai te maken. Stel Volksgezondheid dus maar gerust: ze hoeven ons niet langer te vrezen.

Jullie zijn een bijzondere band om naar te kijken. Gabe zit als een dolle man achter zijn drums en Nik staat met een gitaar op het podium, terwijl er in de muziek bijzonder weinig gitaar valt te bespeuren.

COLK VOID: Wanneer je beatsgeoriënteerde muziek maakt, zorgen samples en geluidseffecten ervoor dat het geheel toch iets organischer klinkt. Soms film ik iets, speel ik het af in slow motion en gebruik daar dan een sample van. En live sta ik inderdaad met een gitaar op het podium, maar ik vervorm het geluid zodanig dat je het amper herkent. Dat levert interessante situaties op. Tijdens een optreden kijken we elkaar soms aan en lezen we in elkaars blik: ‘Was ik dat?’ (lacht)

BUTLER: We proberen onze instrumenten geen grenzen op te leggen. In die zin zijn we absoluut geen puristen. Vaak ontstaan onze ideeën uit een ongelukje.

GURNSEY: Ik besef dat ik er soms nogal onnozel uitzie achter mijn drums – Keith Moon had die natuurlijke manier van drummen trouwens ook – maar ik probeer gewoon het tempo te houden dat Dominic en Nik bepalen. Ze pushen mij enorm. Wij brengen industriële muziek, maar proberen er toch emotie en instinct in te steken. In feite hopen we dat het publiek zich verliest in onze muziek, eerder dan dat mensen naar ons staan te kijken.

FACTORY FLOOR

PUKKELPOP, 16/8, 16 UUR

VOLGENDE WEEK PUKKELPOP

MATTHIAS STOCKMANS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content