Er klinkt steeds minder Frans in de Vlaamse zalen. ‘Er zijn zelfs Franse films die wel in Nederland vertoond worden maar niét in Vlaanderen.’
Als Desplechin, Cantet en Garrel in Cannes niet in de prijzen vallen, is het nog maar de vraag of de films de Vlaamse zalen zullen halen. Tussen Vlaanderen en de Franse film gaapt een steeds grotere kloof. ‘In de jaren 70 was de Franse cinema een vast onderdeel van de mainstream. Die traditie ging in de jaren 80 verloren toen Frankrijk grossierde in platte komedies’, zegt Alexander Vandeputte van filmverdeler BFD. Zijn collega Michel Luel heeft ook heimwee. ‘Jean Gabin, Fernandel, Brigitte Bardot, Jean-Paul Belmondo, Catherine Deneuve, Louis de Funès waren dertig jaar geleden zeer populair in Vlaanderen. Ze speelden in goede films voor een groot publiek. De Franse film heeft zijn eigen graf gegraven in de jaren 80 door die films niet meer te maken.’
Maar een bepaald type cinema bleef wel in de smaak van de Vlaming vallen. ‘Films die het intellect aanspraken zonder te moeilijk te doen. Denk aan de films van Truffaut of Chabrol. Ook films die alleen in Frankrijk gemaakt kunnen worden, films met een Franse slag: een bepaald thema, een beetje Parijs, een beetje erotiek. Helaas is die film wat in de verdrukking geraakt omdat de art- housefilm in het algemeen nogal fragiel geworden is’, zegt Luel. ‘Nu kijkt men de kat uit de boom. Franse films die in Brussel en Wallonië presteren, worden eventueel later in Vlaanderen uitgebracht. Bienvenue chez les Ch’tis is boven het miljoen bezoekers gegaan en wordt nu ook in de Vlaamse steden en aan de kust getoond. Maar zo’n succes is hoogst uitzonderlijk. De Franse film moet tegenwoordig iets extra hebben voor Vlaanderen interesse toont. De zalen liepen niet warm voor Le sca-phandre et le papillon maar na de prijs en de goede ontvangst in Cannes was er plots wel interesse. Ik kan je de mails met de reacties van de Vlaamse exploitanten op La graine et le mulet laten lezen: te traag, te repetitief, te flauw. Maar toen hij in de prijzen viel, vroegen diezelfde exploitanten of ze alsnog een kopie konden krijgen. Er zijn maar weinig exploitanten die nog visionair durven te zijn.’
En wat hebben de exploitanten hierover te zeggen? Precies het omgekeerde. ‘Geef me Franse films’, zegt Walter Vander Cruysse van Studio Skoop in Gent, een filmzaal die jaren bekend stond om haar Franse films. ‘Er zijn te weinig ondertitelde Franse films op de markt. Het is zo erg dat er Franse films zijn die in Nederland wel uitkomen en in Vlaanderen niet. Tot vijftien jaar geleden werd elke Franse film ondertiteld. Vandaag niet meer. Als er tien jaar lang geen Amerikaanse film meer in de zalen komt, zal de appetijt ervoor ook verminderd zijn. Ondertitelen te duur? Flauwekul! Het kan blijkbaar wel voor kleine Britse of Chinese films.’
Alexander Vandeputte predikt pragmatisme. ‘Heel wat Franse films zijn alleen bestemd voor binnenlands gebruik. Het heeft weinig zin om die naar hier te halen. Vergelijk het met de Fait Divers-films. Die zijn ook niet bedoeld om te reizen. Maar daarnaast zijn er nog een heleboel interessante Franse films waar ook in Vlaanderen een potentieel publiek voor is. Soms zitten de rechten bij distributeurs die genoegen nemen met wat de niet-ondertitelde film opbrengt in Brussel en Wallonië. Wij hopen hun ongelijk te bewijzen. Il y longtemps que je t’aime van de Franse schrijver Philippe Claudel doet het op dit moment bijvoorbeeld erg goed.’
(N.R.)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier