‘Mensen in een zaal krijgen om anderhalf uur naar uw zever te zien, dat is toch chique?’ Robin Pront levert met zijn pikdonkere misdaaddrama D’Ardennen niet bepaald een verdienstelijke, creatieve bijdrage aan het Standaardnederlands, maar gelukkig wel aan de Vlaamse film. En daarom wint de Antwaarpse regisseur dit jaar de felbegeerde Knack Focus Jo Röpcke Award.

Maar weet de amper 29-jarige Pront eigenlijk nog wel wie Jo Röpcke was? ‘Jawel, een filmjournalist! En als er een prijs naar hem genoemd is, zal het wel een goeie geweest zijn, zeker? Nee, serieus, ik ben enorm vereerd. En ik voel ook alle andere clichés die bij het krijgen van zo’n prijs horen: dat ik het niet verwacht had en zo. Maar het is allemaal waar. Het is ongelooflijk. Als ik naar het rijtje mensen kijk die de prijs al wonnen, dan hoor ik daar eigenlijk helemaal niet bij. Caroline Strubbe, Felix Van Groeningen, Nicolas Karakatsanis… Dat zijn allemaal mensen die hun sporen al verdiend hebben en bij mij is het nog maar een eerste film. Dat maakt me heel nederig. Ik ben vooral blij dat mensen het een goeie film vinden. Je kunt ook drie jaar aan iets werken en volledig afgekraakt worden. Dat lijkt me verschrikkelijk.’

En dat voor een project waar je naar eigen zeggen in gesukkeld bent.

ROBIN PRONT: Eigenlijk mag ik dat zo niet zeggen, maar uit schrik om blasé over te komen, heb ik de neiging om mezelf wat naar beneden te halen. Ik wilde deze film al doen zodra (coscenarist en cohoofdrolspeler) Jeroen Perceval mij het verhaal vertelde, maar het project is daarna pas, door een samenloop van omstandigheden, bij mij terechtgekomen.

Je zat op het WK in Brazilië naast Kevin Janssens en die zei…

PRONT: Nee. Het is pas maanden later beslist dat hij de hoofdrol zou spelen.

Je lijkt ook bepaalde samenlopen van omstandigheden nogal goed te kunnen regisseren. Voor je kortfilm Injury Time belde je gewoon Matthias Schoenaerts op om te zeggen dat je een goeie rol voor hem had.

PRONT: Ja, maar je moet die dingen niet mythischer maken dan ze zijn. Dat zijn gewoon mensen met een telefoon. Ik schrijf en ik regisseer en als ik mensen nodig heb, bel ik hen.

Schoenaerts zou aanvankelijk de hoofdrol spelen in D’Ardennen. Zijn jullie na zijn afzegging nog on speaking terms?

PRONT: Matthias heeft de voorbije jaren continu gewerkt, vaak in het buitenland, en ik heb hem nauwelijks gezien. Maar het nieuwe voetbalseizoen is begonnen, dus zal ik hem binnenkort wel weer tegenkomen bij de zaalvoetbalploeg waarin we samen sjotten. Natuurlijk was ik er even niet goed van toen hij besliste om niet mee te doen, maar dat is ook hoe het werkt, hé. Je kunt dan in een hoekje liggen bleiten of je kunt je vermannen. De Vlaamse filmindustrie is aan het professionaliseren en Matthias is daar het grootste exploot van. Ik zal nooit weten hoe het met hem geweest zou zijn, maar ik ben enorm blij met hoe het nu is. Met de Kevin.

Zelfs zonder Schoenaerts erbij werd de film al vaak vergeleken met Rundskop. Zorgt dat voor extra druk?

PRONT: Druk, ik heb daar niet echt last van. Ik kan er toch niks aan veranderen. De film is ook in geen enkel opzicht te vergelijken met Rundskop, denk ik. Er zijn wel raakvlakken, maar er zijn raakvlakken met élke misdaadfilm. Als we toch de vergelijking maken: Rundskop was op Amerikaanse leest geschoeid, maar kon alleen in Europa gemaakt worden. Ik hoop dat ik dat ook heb kunnen doen. Ik kijk graag naar Amerikaanse films, en tegelijk kijk ik niet weg voor alle problemen die films daar vaak hebben. Ik wil the best of both worlds.

Je tekende intussen bij het Amerikaanse agentschap WME Entertainment. Is Hollywood jouw ultieme doel?

PRONT: Het is een doel, maar om daar nu een of ander vervolg te gaan draaien? Ik wil vooral mijn eigen films maken, of dat nu hier is of daar. Weet je, ik wil Champions League spelen, maar met een goede Belgische ploeg kan dat ook. Iets maken waar niks van mezelf in zit, interesseert me niet. Ik maak liever hier een film die volledig naar mijn eigen goesting is.

Wat betekent dat, je eigen goesting?

PRONT: Ik kan bijvoorbeeld een hele scène uit mijn duim zuigen over Timmy Simons die een penalty trapt. Dat is ongelooflijk. Dat komt uit mijn verbeelding. Scènes bedenken die alle kanten opgaan, eigen personages en een eigen universum creëren, dat is voor mij het leukste dat er is. Mensen in een zaal krijgen om anderhalf uur naar uw zever te zien. Dat is toch chique?

Dat universum wordt in D’Ardennen bevolkt door drugsverslaafde johnny’s en marina’s. Waar komt jouw fascinatie voor dat milieu vandaan?

PRONT: Ik hou enorm van misdaad en thrillers, van zware, donkere films die je bij de keel grijpen. En als ik in mijn eigen leefwereld op zoek ga naar dat soort verhalen, dan kom ik bij bepaalde groepen terecht. Er zijn wat figuren in mijn vriendenkring – die ik heel graag zie, trouwens – waar ik veel uit kon putten. Maar uiteindelijk wilde ik gewoon een misdaadfilm maken met een hoekje af, en dat is iets makkelijker met dat soort personages. Heel die johnnycultuur, en de elektronische dansmuziek die daarbij hoort, is trouwens iets waar we trots op mogen zijn. Dat is een ongelooflijk ondergewaardeerde cultuurschat.

Jouw favoriete film Goodfellas opent met de stem van Ray Liotta die zegt: ‘Al zolang ik het me kan herinneren, wil ik een gangster zijn.’ Dat geldt dus niet per se voor jou?

PRONT: Nee, zot! Ik ben opgegroeid in Edegem. Voor mij moet dat zijn: ‘Al zolang ik het me kan herinneren, wil ik een gangsterfilm maken.’

Als je straks in Hollywood carte blanche krijgt, met wie wil je dan werken?

PRONT: Philip Seymour Hoffman, maar die is dood. En voor de rest? Ik weet het niet. Ik zou heel graag nog eens een geweldige performance uit Robert De Niro halen, maar ik weet niet of dat nog mogelijk is.

Gewoon bellen, Robin!

D’ARDENNEN

Nu in de bioscoop.

DOOR SAM DE WILDE

WE MOETEN TROTS ZIJN OP ONZE JOHNNYCULTUUR.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content