‘L.A. is een stad van nachtmerries. Vooral de mijne.’ Aan het woord is James Ellroy, volgens velen de grootste levende misdaadauteur. Hoewel een van zijn boeken werd verfilmd tot een moderne noirklassieker (‘L.A. Confidential’) is het geen liefde tussen hem en Hollywood. En het valt te betwijfelen dat de nieuwste adaptatie van zijn werk, ‘Street Kings’, daar veel aan zal veranderen.

Door Rob Fraser

Juni 1958. Een halfnaakt vrouwenlichaam wordt ontdekt in een steegje ergens in Los Angeles. De politie komt erbij en begint een onderzoek. Het zou de openingsscène van wel duizend politie- thrillers kunnen zijn. Maar voor James Ellroy was het het beslissende moment van zijn jeugd, zijn carrière, zijn leven.

Het slachtoffer heet Geneva Hilliker Ellroy: de moeder van kleine James. De gruwelijke moord – waarvan de dader nooit gevonden zal worden – traumatiseert haar zoon, maar zet hem ook op weg naar een van de beste misdaadromans ooit. Die bewerkt zal worden tot een van de beste misdaadfilms ooit. In Ellroys woorden: ‘Mijn vrouw zegt dat ik de enige relevante noirauteur ben omdat ik beleefd heb waarover ik schrijf. Ik ben noir.’

Inhalatortrippen

Zijn grootste succes mag dan L.A. Confidential heten, zelf is de schrijver niet bepaald een gesloten boek. Ellroy vertelt openlijk over zijn moeilijke jeugd, op het ziekelijke af. Zijn diepe stem, zijn imposante postuur en zijn indringende blik maken zijn verhalen alleen maar beklemmender. De onstuitbare verhalenstroom begint met gluurdersanekdotes (hij was tien en zijn vader vergezelde hem tot bij de meisjeskleedkamer) en eindigt bij ‘diefstal, snuffelen aan ondergoed, alcoholisme en drugsmisbruik’. ‘Ik had de gewoonte om de katoenen kussentjes uit een Benzedrexinhalator ( een amfetaminehoudend bronchitismedicijn; nvdr.) in te slikken en vervolgens tien uur lang te trippen op speed.’

Een van zijn drugsexploten eindigde in een psychose waarbij hij zijn eigen naam niet meer wist. Toen hij zich die eindelijk weer kon herinneren, lag hij al vastgeketend in een psychiatrisch ziekenhuis. Hij kalkte zijn naam op een muur en krabbelde er vijf woorden onder: ‘Ik zal niet gek worden.’

Ellroy begon zijn obsessies te kanaliseren in een reeks – steeds complexer wordende – misdaadromans. Maar pas na zes stuks voelde hij zich klaar om zijn persoonlijke tragedie in zo’n boek te verwerken: The Black Dahlia, geïnspireerd op een authentiek verhaal dat grote parallellen vertoonde met de moord op zijn moeder. Net als Geneva Ellroy was het hoofdpersonage, Elizabeth Short, vermoord. Net als Geneva Ellroy was haar lichaam gedumpt. En net als de moordenaar van Geneva Ellroy werd ook die van Short nooit gevonden.

Het boek bezorgde Ellroy zijn welverdiende doorbraak en een legioen trouwe fans. Een van de grootste was de Australische rockster Nick Cave, die geen gelegenheid liet voorbijgaan om Ellroy tijdens interviews te prijzen.

Goede avond, pooiers en hoeren

Tijdens een promotournee verbaasde Ellroy het boekhandelpubliek met zijn opwindende actes-de-présence. ‘Goede avond, beste pooiers, dealers en pedofielen, beste hoeren, zatlappen en oplichters’, zo ratelde hij zijn verkoop- praatje af terwijl hij de voorste rijen een speekseldouche gaf. ‘ Dig this: ik ben James Ellroy, de spookhond van de Amerikaanse misdaadliteratuur. In dit boek leert u het L.A. uit de jaren vijftig kennen. Mijn personages zijn racisten en homohaters, het zijn slechte, blanke mannen die mad history schrijven. My crew doesn’t fight the system, fuck that – they áre the system, daddio!

Tijdens vraaggesprekken vuurde hij de ene oneliner na de andere af, waarbij hij de meest buitenissige roddels over ‘ Hollywood fuckheads‘ lanceerde, rockmuziek verketterde en Mahler en Beethoven ophemelde, en volop lucht gaf aan zijn misprijzen voor Raymond Chandler (‘de meest overschatte figuur uit de twintigste-eeuwse literatuur’) en new kid in town Quentin Tarantino.

Hij bracht het allemaal met even veel bravoure, tot hij – zonder zelfs nog maar van toonhoogte te veranderen – over zijn moeders dood begon te vertellen. De aanwezigen schoven ongemakkelijk in hun stoelen toen hij de parallellen aanwees tussen de moord op Geneva Ellroy, de zaak-Short en zijn eigen verknipte levensloop: ‘Gebruikt deze kerel de moord op zijn moeder om boeken te verkopen?’, hoorde je ze verontwaardigd denken. Maar zoals zo vaak het geval is met Ellroy moet het verhaal eerst nog enkele bochten maken voor het volledige plaatje zichtbaar wordt.

Na The Black Dahlia volgen vier romans elkaar snel op – de auteur is de eerste om toe te geven dat hij nu even verslaafd is aan ambitie en succes als in zijn jonge jaren aan drank en drugs. Hij vervolledigt het Los Angeleskwartet met The Big Nowhere, L.A. Confidential en White Jazz. En in American Tabloid, het eerste volume van zijn nieuwe trilogie, breidt hij zijn gezwollen zinsconstructies, ultra-violence en cynische wereldbeeld uit naar de rest van de VS.

Ze leeft!

Daarna houdt hij het even voor bekeken om zich te kunnen toeleggen op zijn meest persoonlijke project ooit: een onderzoek naar de moord op zijn moeder. Bill Stoner, een gepensioneerde agent, helpt hem om het moorddossier – foto’s van de plaats van delict en de autopsie incluis – te bestuderen. Ellroy schrijft zijn ervaringen neer in het non-fictieboek My Dark Places.

‘De foto’s van mijn moeders verminkte lichaam choqueerden me’, vertelde hij. ‘Ik besefte dat ik mijn emoties de baas moest blijven wanneer ik de harde feiten onderzocht, maar ik vond dat ik het haar verplicht was om mijn echte gevoelens te laten meespelen.’

Ellroy vindt ook dat hij haar nog iets anders verschuldigd was. ‘Ik wilde het een en ander rechtzetten. Het was al te makkelijk om aan haar terug te denken als een drankorgel en een hoer – want zo praatte mijn vader over haar – terwijl haar leven en haar dood zoveel complexer waren dan dat.’

Het boek wordt een soort liefdesbrief aan zijn moeder. Op signeersessies voor zijn groeiende schare fans tekent hij zijn boeken met twee woorden: ‘Ze leeft!’ En in de pagina’s van dit bijzondere werk is dat inderdaad het geval.

Tijdens de promotie voor My Dark Places liet Ellroy zich voorzichtig optimistisch uit over de filmversie van L.A. Confidential. ‘Ik heb er ongeveer twintig minuten van gezien,’ zei hij, ‘en het ziet er gorgeous uit. Het speelt zich af in het Los Angeles van de jaren vijftig, met twee Australische acteurs, Russell Crowe en Guy Pearce, als Bud White en Ed Exley, en een nét iets te belegen Kim Basinger als Lynn Bracken.’

Opmerkelijk, want eerder had Ellroy geen goed woord overgehad voor de verfilmingen van zijn werk. Zo stak hij zijn afgrijzen voor het James Woods- vehikel Cop (1988) niet onder stoelen of banken, ondanks zijn bewondering voor regisseur James B. Harris (‘In tegenstelling tot elke andere fucker in Hollywood stuurt hij me cheques.’). Net als voor Mulholland Falls, een miskleun waarin Lee Tamahori het Ellroy-universum zonder de kenmerkende slimme humor en punch had nageaapt.

Was het mogelijk dat regisseur Curtis Hanson – tot dan vooral bekend omdat hij Rebecca De Mornay in The Hand That Rocks The Cradle had gecast als nanny from hell – het onmogelijke gedaan had?

Ellroys fans wachtten met ingehouden adem, en jawel: dit keer kregen ze een werkelijk sublieme film te zien. Ook de schrijver zelf was bij de release opgetogen over de succesvolle manier waarop zijn ‘ unadaptable fucker‘ de overgang naar het grote scherm had overleefd. Later ontwikkelde hij niettemin een haat-liefdeverhouding met de prent. ‘Ik vond Croupier en The General, die rond dezelfde tijd uitgebracht werden, betere misdaadfilms’, heeft hij sindsdien meer dan eens gezegd. En ook: ‘Curtis Hanson heeft een diepgaande en gelaagde film gemaakt. Maar het boek is drie keer zo diepgaand en drie keer zo gelaagd. Great fucking movie. Better fucking novel.’

Unadaptable fuckers

Ondanks Ellroys gemengde gevoelens over L.A. Confidential joeg de film zijn marktwaarde in Hollywood naar ongekende hoogten, en sindsdien plunderde Tinseltown naar hartenlust uit zijn werk. Nicholas Kazan ( Reversal Of Fortune) schreef een bewerking van The Big No- where, de roman die de brug vormt tussen The Black Dahlia en L.A. Confidential. De film zou gaan over de heksenjacht op communisten in het Hollywood van de jaren zestig, waarbij veel acteurs, regisseurs – ook Kazans vader, Elia – en producers door senator McCarthy werden beschuldigd van ‘on-Amerikaanse activiteiten’. Dat het scenario onder het stof raakte is niet minder dan een schande.

White Jazz, het sluitstuk van het Los Angelesvierluik, zit in development hell. Jaren geleden werd het project voor het eerst aangekondigd, met John Cusack en Nick Nolte. De productie raakte in het slop, tot Joe Carnahan (wiens Narc meer dan schatplichtig is aan Ellroys werk) vorig jaar zijn versie aankondigde met George Clooney in de hoofdrol. Die laatste heeft zich intussen teruggetrokken, maar de regisseur blijft via zijn blog signalen geven dat er iets op til is.

Een tijdlang was er ook sprake van een filmversie van My Dark Places, met David Duchovny in de rol van de schrijver zelve, maar tot vandaag blijft The Black Dahlia de enige volledige, officiële bewerking die ooit het witte doek gehaald heeft. En zelfs dié titel kwam er niet zonder problemen: David Fincher trok zich op de valreep terug, waarop Brian De Palma in de regiestoel plaatsnam – met weinig geïnspireerd resultaat als gevolg.

Ellroys pogingen om zelf scenario’s te schrijven verging het niet veel beter. Dark Blue (2002), met Kurt Russell, en Street Kings – vanaf deze week in de zalen – werden allebei grondig herschreven, waarbij Ellroys credit telkens gereduceerd werd tot een magere ‘story by’. Ellroy int de cheques met plezier, maar lijkt genoeg te hebben van het filmbedrijf en concentreert zich weer op wat hij het beste doet: epische, sprankelende romans schrijven.

Blood’s A Rover vormt het sluitstuk van de Underworld USA-trilogie, die begon met American Tabloid en The Cold Six Thousand. Aangezien die boeken de privacyschendingen van de Amerikaanse politiek hekelen en bovendien de link leggen tussen de politiek en de Amerikaanse misdaadgeschiedenis (van de moord op Kennedy tot Watergate) bevatten ze nét iets te veel explosief materiaal om bij de filmstudio’s op gejuich te worden onthaald. Misschien vinden ze wel hun weg naar het tv-scherm, via het medium dat ons The Sopranos, The Wire en Mad Men gaf: de kwaliteitsbetaalzender HBO. Bruce Willis heeft zijn plannen echter opgeborgen voor een HBO-serie die hij ging baseren op American Tabloid en The Cold Six Thousand. Hopelijk zal Blood’s A Rover hem kunnen overtuigen om alsnog gestalte te geven aan Big Pete Pondurant, Ellroys archetypische antiheld: gebrekkig, gedreven, brutaal. Een slechte blanke man die mad history schrijft. Eender welke oplichter kan het je vertellen: dat zal vuurwerk geven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content