‘De nieuwe Coldplay’: zo onthaalde de Britse pers de jongste sensatie Morning Runner. De band is not amused. ‘Je legt je hart en ziel in je muziek, en dan krijg je dÁt te horen.’

Charmant, vriendelijk, buitengewoon innemend: dat ‘Runners’ Matthew Greener (gitaar en zang) en Chris Wheatcroft (zang en keyboards) zich goed staande weten te houden in het oog van de mediastorm waarin ze sinds een paar maanden leven, blijkt als we hen ontmoeten. België vinden ze zelfs exotisch – zo onbevangen zijn ze nog. ‘Twee jaar geleden had ik me niet kunnen voorstellen dat er ooit een Belgische journalist met ons zou willen praten. Nu zitten we hier, in een chic hotel. Ik heb vrienden die dolgraag eens naar België zouden komen, maar daar nog nooit de kans toe hadden.’

Dolgraag naar België??

Matthew Greener:(lacht) I kid you not.

Waar komt jullie groepsnaam vandaan? Sportieve types?

Greener: Integendeel. In een vorig leven was ik verpleger, en werd ik voortdurend geconfronteerd met de sterfelijkheid van de mens. Mensen die ’s ochtends voor dag en dauw gaan joggen – vóór het werk, vóór ze de kinderen naar school brengen – maken sindsdien een diepe indruk op mij. Dat rennen staat voor mij symbool voor de drang om jezelf beter te maken op fysiek, geestelijk en spiritueel vlak. Beseffen dat je sterfelijk bent, dat er geen groot, allesomvattend doel is, en tóch jezelf proberen te verbeteren: ik vind het ontroerend optimistisch.

En de titel ‘Wilderness is paradise now’?

Chris Wheatcroft: Die hebben we ‘ontleend’ aan een romantisch gedicht van een scholier uit de 10e eeuw, over hoe je van een vijandige, onherbergzame plaats toch jouw nirvana kan maken.

Het heeft iets Kipling-achtigs, en de ‘now’ suggereert dat leven in die wildernis toch niet altijd een pretje is…

Wheatcroft: Precies. Het is de moeite die je doet, the effort that you put in, die van je wildernis een paradijs maakt.

Drie jaar geleden hadden jullie fulltimejobs, nu een fraai contract bij een major en een alom bejubeld debuutalbum: hoeveel moeite hebben jullie ervoor gedaan?

Wheatcroft:A lot! We zijn halftijds gaan werken toen we begonnen. Een risico, maar we werden vrij snel opgepikt door een klein label. Vanaf dan heeft het geluk ons een handje toegestoken: Tom, ons contact bij het label, stapte over naar een major en nam ons mee. En vorig jaar hebben we genadeloos getoerd om beter te worden: niet bepaald een luxeleven.

Greener: Ik heb er ook een prijs voor betaald: ik ben een stuk minder naïef dan pakweg een jaar geleden. Ik ben er nog altijd niet uit of ik daar blij om moet zijn of niet. Neem nu die Coldplay-hysterie. Het begint met één idioot die uit luiheid de vergelijking maakt, en de rest van de pers volgt. Kwetsend, vind ik het: je hebt je hart en je ziel in je muziek gestoken, en plots doet niemand meer de moeite om er onbevangen naar te luisteren.

Als het een troost kan zijn: toen ik jullie plaat beluisterde, heb ik een aantal referenties genoteerd en Coldplay kwam er niet in voor.

Wheatcroft:Great! Laat maar horen.

Greener: Wacht! Zeg me eerst even wat je ervan vindt?

Eh… béter dan ‘die andere band’. Donkerder, ongeremder, niét geprefabriceerd en avontuurlijker.

Greener:Okay. Nów let’s hear that list…

Green on Red, Neil Young, Mattafix, Starsailor, The Arcade Fire, Elbow…

Wheatcroft: Bedankt. Da’s een knap lijstje. Daar zitten een paar van onze échte voorbeelden bij. Ik ben blij dat je Elbow en The Arcade Fire hebt opgemerkt…

Greener:(onderbreekt): Alleen Starsailor, daar hebben we toch weinig mee te maken, vind ik.

Wheatcroft: Weet je, het is niet dat we Coldplay niét goed vinden – Parachutes vind ik nog steeds een geweldige plaat – maar het zijn zeker geen idolen van ons.

Greener: En, ach: Coldplay is zélf jarenlang afgeschilderd als een Radiohead-cloon.

WILDERNESS IS PARADISE NOW UIT BIJ EMIMUSIC

Door Peter Lissens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content