De nieuwe cd’s van McCartney en Jagger zullen niet liefdevol worden ontvangen door de Amerikaanse rockjournalist John Strausbaugh. Hij is de auteur van ‘Rock ‘Til You Drop’, een boek dat de rock-‘n-roll eert als opstandige jeugdmuziek en aanklacht is tegen alle grijzende of kalende rocksterren die niet van ophouden weten. Door Peter Van Dyck
‘ Rock ‘Til You Drop‘ (Uitgeverij Verso, Londen)
The Rolling Stones zijn voor de auteur de grote boosdoeners. ‘Rock-‘n-roll is geen gezinsvermaak’, schrijft Strausbaugh. ‘The Rolling Stones zijn de duidelijkste en misschien wel meest deprimerende illustratie dat ooit fantastische rockers decennia geleden al hadden moeten stoppen. Van de grootste rock-‘n-rollband in de wereld zijn The Rolling Stones verworden tot een parodie op zichzelf, zij het een wereldberoemde. Ze maakten sinds de tweede helft van de jaren ’70 geen rockmuziek meer, ze maakten stadionproducties.’
Het klopt dat het zielig is om je vroegere helden te zien aftakelen. Eddie Van Halen, die op een podium voorzichtig moet bewegen vanwege zijn kunstheup, Deborah Harry die bij de comeback van Blondie nog slechts een goed in het vet zittende schim is van de blonde vamp die ze ooit was. Pijnlijk. De schrijver sleurt er in één moeite ook de Sex Pistols bij, die op middelbare leeftijd weer bij elkaar kwamen. Hij ziet echter de nuance niet: Johnny Rotten en Co verhulden niet eens dat ze een persiflage op zichzelf brachten en dat het hen vooral om de poen te doen was. De mensen die naar hen gingen kijken, dié waren dwaas.
Grote groepen die, ondanks de vele personeelswissels, eindeloos hun naam uitmelken, nog zoiets waarover Strausbaugh zich danig opwindt. Bij de zoveelste reünie van The Who vraagt hij zich af: ‘Wat zijn The Who zonder Keith Moon ( de overleden drummer en enfant terrible, pvd)?”
‘Seniorenrock heeft niets te maken met rebellie, het is het tegendeel van rebellie: het is nostalgie’, lezen we. ‘En nostalgie is de dood van de rock-‘n-roll. We hoorden toch dood te gaan voor we oud werden?’ Waarmee de auteur een huizenhoog cliché bovenhaalt dat The Who’s brein Pete Townshend in zijn onbezonnen jeugd de wereld in slingerde.
Zelfs de alom als integer bestempelde Patti Smith krijgt ervan langs. Strausbaugh noemt haar een talentloze poseur. ‘Als ze bijna vijftig is, maakt ze een comeback, een leeftijd waarop popsterren volgens menselijke of biologische wetten dood of met pensioen gaan. Ze zag er afgetobd en flets uit, na vele zorgelijke jaren van alleenstaand moederschap, en de platen die ze uitbracht, waren successievelijk steeds minder aan te horen.’
Strausbaugh begaat enkele vergissingen. Iemand als Sting heeft niet de pretentie om nog rock te maken. Hij brengt volwassen popmuziek. Als Iggy Pop al dansend zijn broek laat zakken, vraag ik me ook wel eens af: denkt hij nu echt dat hij nog zestien is? Maar dat neemt niet weg dat hij onverminderd rockt als de beesten, net als Bruce Springsteen en Neil Young overigens. Tegen hun energieke live-optredens moeten heel wat jonge wolven het afleggen. En ja, de heren mogen dan inmiddels wel rijk zijn, het blijven mensen met gevoelens, die kwaad kunnen zijn en kunnen treuren om verlies. Emoties die ze blijkbaar het beste in mooie popsongs kunnen uiten.
De rockjournalist heeft het op een bepaald moment over ‘mijn mede-babyboomers, mensen geboren tussen 1946 en 1964, die opgegroeid zijn in de rockjaren.’ Met andere woorden: hij is zelf een ‘ouwe zak’, die waarschijnlijk gefrustreerd is door zijn leeftijd en met lede ogen moet aanzien dat die Jagger nog altijd jonge modellen aan de haak kan slaan.
Als jongeren roepen: weg met die oude lullen, dan is het gezond. Trouwens, zo categoriek zijn die niet eens. Want _ en dat is iets wat Strausbaugh niet heeft opgemerkt _ ook veel toonaangevende en door kids op handen gedragen techno-artiesten (Underworld, Orbital, Fatboy Slim) zijn rond de veertig.
‘Ik pleit niet tegen ouder worden, maar vóór waardig ouder worden’, staat in Rock ‘Til You Drop. ‘Heel veel mensen kunnen dat, maar voor een popster, net als voor een filmster, is dat kennelijk heel moeilijk. Ik vermoed dat beiden vanwege hun beroep een pathologische behoefte hebben om te blijven doen alsof ze nog jong en sexy zijn, ook als ze dat al lang niet meer zijn. Niemand heeft moeite met oude dichters, jazzmuzikanten of tangodansers.’
De scribent vergeet wel even dat jazz ooit óók revolutionair was en door en voor jongeren werd gemaakt. Als rock daadwerkelijk de soundtrack is van de verandering, zoals Strausbaugh declameert, mogen we dan niet verheugd zijn dat Paul McCartney ons met de cd Driving Rain nog kan verrassen?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier