‘EERST DE KIJKER, DAN DE GESCHIEDENIS’

CLIVE OWEN en ANDREA RISEBOROUGH

Wisconsin Death Trip, Man on Wire, The King, Project Nim… Niet wat je noemt ‘alledaagse’ films, maar de Britse rasfilmer James Marsh kan het ook op de klassieke manier. Het bewijs: de emotioneel doorbloede en spannende IRA-thriller Shadow Dancer, met prima hoofdrollen voor Andrea Riseborough en Clive Owen. ‘Films maken is altijd koorddansen.’

Shadow Dancer speelt zich af in Noord-Ierland tijdens de jaren negentig – toen de IRA nog regelmatig voor terreur zorgde en van Goede Vrijdagakkoorden geen sprake was. Waarom keer je terug naar die plek en die periode?

JAMES MARSH: Als Brit in his forties ben ik opgegroeid met de Troubles. Ze waren wekelijks in het nieuws. En soms kwamen ze bijna tot aan je voordeur. Dit verhaal speelt zich af in de periode waarin het conflict begint te veranderen, waarin katholieken en protestanten voorzichtig toenadering tot elkaar zoeken. De Noord-Ierse familie die ik volg, wordt als het ware een microkosmos voor het hele conflict: houdt ze de status-quo aan of verlaat ze de loopgraven? Met alle respect voor In the Name of the Father, Hidden Agenda en al die andere IRA-films, maar dat vond ik een moreel pregnanter en universeler uitgangspunt om een film over te maken. Het gaat over trouw en verraad, tegenover je familie en je idealen. Niet over deze of gene aanslag. Let wel: ik ben een filmmaker en geen moralist. Ik voel wel een zekere verantwoordelijkheid tegenover de feiten, maar ik wil in de eerste plaats een spannende en engagerende film maken. Mijn plicht ten aanzien van de kijker is groter dan die ten aanzien van de geschiedenis.

Zegt de man die zijn carrière begon als documentarist bij de BBC. In 2008 won je een Oscar voor Man on Wire, een documentaire over koorddanser Philippe Petit, die eind jaren zeventig illegaal van de ene naar de andere Twin Tower liep. Is het makkelijk switchen van documentaire naar fictie?

MARSH: Ook mijn documentaires zijn feitelijk geïnspireerde verhalen over personages die een dramatisch parcours afleggen. Inhoudelijk is er dus weinig verschil, productioneel wel. Fictie is intenser, zeker tijdens de opnames. Alles moet in die vijf, zes weken tijd gebeuren en er zijn zoveel parameters die je niet onder controle hebt: het weer, het humeur van je medewerkers… Bij een documentaire kun je jezelf maanden in de archieven en de montagekamer opsluiten en ben je meer op jezelf aangewezen. Ik ben altijd nogal een controlefreak geweest en dat zie je zowel aan mijn fictiefilms als documentaires: het zijn nooit zomaar registraties of observaties, het zijn altijd composities en constructies. Maar hopelijk wel met een emotionele kern, met personages die je raken. Films maken is voor mij als koorddansen. Niet tussen de Twin Towers, maar tussen vorm en inhoud, rede en emotie.

Voor die emoties zorgen Clive Owen en Andrea Riseborough als respectievelijk de Britse geheim agent en de jonge moeder uit een IRA-clan.

MARSH: Ik weet dat het klef en cliché is, maar zonder hen had ik de film niet kunnen maken. We hebben de opnames zelfs uitgesteld om Clive, die in Amerika een Hemingwaybiopic moest draaien, zeker aan boord te krijgen. Hij is natuurlijk een grote ster, maar hij is vooral een rustpunt, een moreel kompas. Hij is het soort acteur dat je meteen vertrouwt. Dat was cruciaal omdat ook Andrea’s personage gedwongen wordt om hem te vertrouwen – ook al is hij de vijand, een Brit en diegene die haar van haar vrijheid berooft. De manier waarop Andrea dat emotionele proces doorloopt, blijft me met verstomming slaan, zelfs al was ik diegene die action en cut riep op de set. (lacht)

JAMES MARSH: ‘ALS BRIT IN HIS FORTIES BEN IK OPGEGROEID MET DE TROUBLES. SOMS KWAMEN ZE BIJNA TOT AAN JE VOORDEUR.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content