Sonic Youth is Sonic Youth, punt. Slechts zelden heeft een rockband zo haar eigen ding gedaan als deze New yorkse undergroundgroep, die ook bovengronds faam geniet. Een gesprek met frontman Thurston Moore over ’the most exciting band of the 1980s’. Door Eddy Hendrix
SONIC NURSE
UIT OP 8 JUNI BIJ UNIVERSAL
Sonic Youth is het meest onverwachte succes van de Amerikaanse undergroundrock van de jaren ’80: waar gelijkgestemde zielen als R.E.M. nog vrij conventioneel waren in termen van songstructuur en melodie, beenden Thurston Moore en de zijnen naar het voorbeeld van Velvet Underground en The Stooges in hun experimentele gitaarmuziek de traditionele pop- en rockmelodieën uit met messteken avant-garde, dissonantie en noise. En dat nu al negentien albums lang. Mainstream zijn ze daarmee nooit geworden, maar ze kunnen wel op een trouwe schare fans rekenen, ook en vooral onder muzikanten zelf.
Thurston Moore en zijn eega-gitariste Kim Gordon, Lee Ranaldo en Steve Shelley hebben sinds hun vorige album Murray Street duizendpoot Jim O’Rourke ingelijfd, een van de spilfiguren van de hedendaagse underground in Amerika, muzikant, singer-songwriter én producer van fraais als Tortoise, Wilco, Stereolab and many more. Niet dat hierdoor de Sturm und Drang een hernieuwde vlucht genomen heeft. De nieuwe worp Sonic Nurse is net zoals Murray Street een gangbaar, geconsolideerd Sonic Youth-album.
Bij de eerste noot hoor je meteen: dit is Sonic Youth. Streef je daarnaar?
Thurston Moore: Groepen met hun eigen geluid, zoals de Ramones, heb ik toch altijd de interessantste gevonden, ja. Maar het is niet zo dat we er zelf obsessioneel naar op zoek gaan. Onze sound is specifiek omdat we zo weird spelen. ( lacht) De manier waarop we onze gitaren stemmen is daarin bepalend. Weet je, enkele jaren geleden werden ons instrumenten gestolen: toen werden we eigenlijk herleid tot een volledig nieuwe band, maar met het privilege dat we elkaar al zo lang kenden. Het schijnt trouwens dat het materiaal de zuidgrens zou zijn overgestoken. Het beeld van een verarmde groep met ons materiaal dat gewoon zó fucked is, redelijk aangrijpend toch. Zelfs al zouden ze hard proberen, ze zouden nog niet als Limp Bizkit klinken.
Op ‘Sonic Nurse’ staan weer aardige, lieflijke liedjes, die plots geterroriseerd worden door ‘distortion’ en ‘noise’. Je saboteert je eigen songs.
Moore: ( lacht) Sabotage zou ik het niet noemen, eerder dynamisch extremisme. We hebben altijd van romantische melodieën gehouden, maar we vinden het plezierig om ze op een of andere manier te verstoren. Zonder ze te vernietigen; we doen er iets nuttigs mee, vinden we.
Je wil duidelijk niet dat het publiek zich op zijn gemak voelt als het naar Sonic Youth luistert.
Moore: Precies. We zijn geen easy listening band. Hoewel ik zelf graag naar dat soort muziek luister: ik zet geregeld nog Rumours van Fleetwood Mac en Tapestry van Carole King op, bijvoorbeeld.
Poëzie en literatuur maken fundamenteel deel uit van jullie muziek.
Moore: Ik ben blij dat je dat zegt. Mijn ogen gingen open rond 1977, toen ik de fameuze CBGB’s in New York ontdekte, waar Patti Smith, Richard Hell en Tom Verlaine de revolutie predikten met de goedkeuring van beatdichter Allen Ginsberg. De New Yorkse punkrock van die tijd was geen nihilistische lege doos. Poëzie en literatuur kregen er een belangrijke plaats in. Ik voelde me daartoe enorm aangetrokken, en was heel blij dat ik er deel van mocht uitmaken. Zonder die achtergrond was er van Sonic Youth nooit sprake geweest.
Jullie worden al lang geassocieerd met New York, maar sinds kort heb je de stad verlaten. Waarom?
Moore: Kim en ik wonen er nu op drie uur rijden vandaan, in Northampton, the capital of lesbianism. ( lacht) No kiddin’! We hebben altijd geprobeerd de lesbische scène te steunen, dus hebben we ons een stekje gezocht, dicht bij de organisatoren van de Lilith Fair. New York zelf oefent geen aantrekkingskracht meer op me uit. Het is een conservatief eiland geworden, waar alles draait om geld en consumptie. Er is te veel veranderd, te veel verdwenen.
Ook Sonic Youth is veranderd: jullie zijn sinds de komst van Jim O’Rourke met vijf. Welke leegte vult hij in?
Moore: Jim is onze bassist geworden. Eigenlijk hebben we nooit een echte bassist in onze rangen gehad. Vroeger speelde iedereen wel eens bas, tot Kim er genoeg van had en zich het instrument toe-eigende. Ze kreeg echter heimwee naar de gitaar, dus zaten we met drie gitaristen en zonder bassist. We waren er toen van overtuigd dat het de beste oplossing was, maar live schortte er toch iets aan de sound die we voor ogen hadden. Nu had ik in die tijd al een aantal keren met Jim samengewerkt voor andere projecten. Jim woonde in Chicago maar wilde verhuizen naar New York, en hij stelde zelf voor om als bassist mee te spelen bij onze opnames. Dat kwam dus goed uit. We hebben hem nadien mee op tournee genomen, ook om andere gaten te vullen. Soms speelt hij tweede gitaar, soms synthesizer. Wij vieren waren eensgezind: ‘Kom erbij, man, en wees onze Eno!’ ( lacht)
Beschouw je hem echt als jullie Brian Eno?
Moore: We hebben nooit naar een extra lid of sidekick gezocht, maar toen Jim langskwam, hadden we voor het eerst iemand die perfect las wat Sonic Youth is en wil zijn. Niet alleen muzikaal maar ook qua humor en levensstijl. Onze muzikale interesses liggen heel dicht bij elkaar: diepe undergroundrock, maar ook popmuziek, avant garde, jazz. En hij verstaat de kunst om dat ook te vertalen. Jim en ik ontdekten bijvoorbeeld dat we allebei enorme Sparks-fans waren, vrij ongelooflijk trouwens. Als tiener was ik echt volledig gek van hen, en ik stond er dus van versteld toen hij elk lied nog beter bleek te kennen dan ik. Ooit stapten we een karaokebar in Zweden binnen, en Jim was Russell Mael en ik Ron Mael. Hij kende gewoon alle woorden, én alle danspasjes. Jim is de eerste die ieder ander bandlid wist te charmeren. En dat is geen sinecure!
‘Bleach’ van Nirvana is een van je favoriete albums aller tijden. Was Cobains dood een ramp voor rock-‘n-roll?
Moore: Nee hoor. Alleen jammer dat door zijn dood acts als Green Day en Limp Bizkit hun brood hebben kunnen verdienen. ( lacht) Zou de rock er nu anders uitzien, mocht hij nu nog leven? Wellicht wel – Cobain was iemand die eender welke richting kon zijn uitgegaan en hij had in elk geval honger naar nog uitdagender onontgonnen terrein.
Hoe komt het dat Nirvana wereldroem kreeg, terwijl gelijkaardige bands als Sonic Youth, Pixies en Hüsker Dü altijd underground gebleven zijn?
Moore: Omdat Kurt een onwaarschijnlijk beeldrijke stem had, die een directe band schiep met zijn leeftijdsgenoten. Het gebeurde gewoon. Right place, right time. En, niet te vergeten, die geweldige fusie tussen melodie en rock-‘n-roll: je hoorde The Beatles maar ook Pixies. Anders gezegd: the best of both worlds.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld Nirvana cultiveren jullie een zekere mystiek rond de band. Waarom?
Moore: We geven niet graag onze referenties prijs, dat klopt. We willen dat we worden beoordeeld op de muziek die wij maken. Musicologen zullen wel een vette kluif aan ons hebben, maar ons gaat het in de eerste plaats om de doorsnee- luisteraar, die onmiddellijk reageert op onze muziek. Iedere muzikant wil in eerste instantie mensen raken. De muziek van Sonic Youth is geen academische oefening, laat dat duidelijk zijn.
Slotvraagje: welk gevoel overheerst in Amerika momenteel in verband met Irak?
Moore: De meeste mensen geloven alles wat ze zien op televisie, dus ook de verhalen van de Amerikaanse autoriteiten. Waarom zouden die nu liegen? Een groot deel van de Amerikaanse bevolking is zelfgenoegzaam. Velen zien Bush als een vaderfiguur. Ik vind het zeer ontgoochelend. Hoe kan je nu willen dat je gezaghebbers zo immoreel zijn? Het enige dat we kunnen hopen, is dat we hem eruit stemmen. Maar zover zijn we nog lang niet.
Eddy Hendrix
De muziek van Sonic Youth is geen academische oefening, laat dat duidelijk zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier