In de zoektocht naar het gouden tv-format zijn de Vlaamse zenders aanbeland bij de ’telenovela’, de Zuid-Amerikaanse versie van de soap opera. Al mag je dat laatste eigenlijk niet zeggen, want zowat iedereen die het woord telenovela in de mond neemt – of zijn vernederlandste broertje telenovelle – haast zich om erbij te zeggen dat het iets helemaal anders is dan een soap. De reden: een telenovelle steunt op een afgerond verhaal met een begin, een midden en een einde, en heeft als gevolg ook een welbepaald aantal afleveringen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Thuis, dat van plan lijkt om tot aan het einde der jaren door te gaan. (Volgens dezelfde redenering kun je FC De Kampioenen ook een soap noemen, maar dat geheel terzijde.)

Met permissie, maar dat is onzin. De term ‘soap opera’ is zo breed dat zo goed als elke dramareeks er op de een of andere manier wel onder valt: zodra je een serie maakt over de alledaagse problemen van een groepje mensen, ben je eigenlijk bezig met een soap. Ook The Sopranos, Six Feet Under of Desperate Housewives zijn op zich niets meer dan soaps, maar doordat ze op zo’n sterke en originele manier in elkaar gezet zijn, zou niemand er nog aan denken om ze zo te noemen. Het woord soap heeft nooit de negatieve bijklank van zich af kunnen schudden, en net daarom proberen de makers van de Vlaamse telenovelles de link te vermijden. Hun reeksen zijn immers ‘beter’ dan pakweg Familie.

Alleen jammer dat de eerste afleveringen van Emma, de nieuwe telenovelle van de VRT, weinig lieten zien dat die houding rechtvaardigt. In de openingsbeelden reed een man met zijn auto de vaart in, op een manier die deed vermoeden dat hij de controle over de handrem kwijt was. Na de begrafenis werd rouwende dochter Emma aan de deur gezet door haar stiefmoeder Myra, zodat er voor haar niets anders op zat om te solliciteren bij het tv-bedrijf waar haar vader – Mark – werkzaam was. Al vlug bleek dat Myra onder een hoedje speelde met Jean-Pierre, de man die Mark kwam vervangen, en dat diens dood niet helemaal koosjer was.

En daar wrong het schoentje. Als je een moordmysterie wil verwerken in soapachtige verhaallijnen – zoals Desperate Housewives doet bijvoorbeeld – dan moeten kijkers van bij het begin kunnen meeleven met de personages. Maar hier is alles zo clichématig opgebouwd dat je vooral antipathie ontwikkelt, zelfs voor Emma, die drie afleveringen lang met een trillende onderlip rondliep en overal waar ze ging achtervolgd werd door dramatische muziekjes. Myra is als bitch bovendien totaal ongeloofwaardig (tegen haar kapper durft ze duidelijk geen grote mond op te zetten), terwijl van Jean-Pierre, een kruising tussen Aimé Van Hecke en John Waters, niet of nauwelijks dreiging uitging.

Na een paar afleveringen kon ik eigenlijk maar één pluspunt ontdekken in Emma: dat er een einde aan komt.

(S.W.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content