Muzieksterren spreekt hij met de voornaam aan en zij beschouwen hem als een van hen. Sterker nog: ze staan in rij om in zijn televisieshow aan te treden en om met zijn big band te spelen, van Jamiroquai tot en met Eric Clapton en George Harrison. Jools Holland, een man met een missie.

Door Eddy Hendrix

Jools Holland & His Rhythm & Blues Orchestra – Jools Holland’s Big Band Rhythm & Blues (Warner Music)

‘Later with Jools Holland’. Elke vrijdag vanaf 5/4 – 00.35 BBC2

Het is genieten als Jools Holland zich als master of ceremonies tussen de crème de la crème van de moderne muziek wringt. Met elkaar geconfronteerd op een gigantische set brengen die topmuzikanten om beurt het beste van zichzelf, al dan niet begeleid door de gastheer aan de piano. Zo kan het gebeuren dat John Hiatt uit de bol gaat bij het zien van At The Drive-In, R.E.M. in bewonderign staat voor Robbie Williams en Lou Reed van zijn stoel valt als Guru optreedt. Mooie momenten voor muziekminnende mensen.

Later with Jools Holland loopt al tien jaar op de BBC televisie, en start deze maand met de 17de reeks. Maar Jools is ook master of ceremonies van zijn eigen Rhythm & Blues Orchestra. Een big band van 18 mensen, die Groot-Brittannië platspeelt. Daar kunnen organisatoren zich een boeking van Jools Holland permitteren, want hij trekt de grote massa. Voor een optreden in België halveert hij zijn big band, om de prijs te drukken. Jools, vroeger toetsenist bij de gouden popgroep Squeeze, heeft nu met zijn Rhythm & Blues Orchestra een album uitgebracht, waarop 22 artiesten als gastzanger figureren. De lijst is duizelingwekkend: Sting, Paul Weller, Stereophonics, Dr.John, Mark Knopfler, Van Morrison, John Cale, Steve Winwood, Mich Hucknall, Jamiroquai en Eric Clapton, ze doen allemaal mee. En George Harrison. Meteen diens laatste opname, hij overleed zeven weken later. Jools is een duivel-doet-al. Praten met hem is als flaneren bij een wandelbuffet: je moet keuzes maken.

Big band, swing, boogie-woogie, rhythm & blues. Dat is echt je muziek.

Jools Holland: Al die dingen samen mixen, daar gaat het mij om. Ik haal ze elk uit hun hok, leer ze met elkaar omgaan, en breng ze binnen de moderne rock-‘n-roll. Want ik ben geen retroman, ik probeer de muziek waar ik van hou, waarmee ik ben opgegroeid, te vertalen naar nu. Dat is mijn missie. Ik hou van veel kunstvormen, maar muziek is voor mij het allerhoogste. Als je naar een schilderij kijkt, of je leest een gedicht, dan heb je de neiging om erover na te denken. Bij muziek is dat niet zo. Die gaat recht naar je gemoed, grijpt je onmiddellijk naar de keel.

Muziek is nauwelijks nog te volgen qua stijlen, subgenres en artiesten. Toch slaagt ‘Later With Jools’ erin artiesten uit een brede waaier van sectoren bijeen te brengen. Mag ik aannemen dat je ze eigenlijk ook niet allemaal kent?

Holland: Natuurlijk. Dat zou onmogelijk zijn. Ik ben heel trots op wat we hebben gerealiseerd. We nemen zes shows op in het begin van het jaar en zes op het einde van het jaar. Je moet ervoor zorgen dat je dat brede palet in elke uitzending hebt, wetende dat je moet rekening houden met ieders agenda en tourschema. Ik heb een fantastische redactie achter mij, die verdomd goed weet waar de klepel hangt. Ik vind het ook belangrijk om muziek in beeld te brengen. Het brengt iets extra, je ziet de intentie die een artiest in zijn muziek steekt. En zijn attitude. Heel belangrijk om hem te doorgronden.

Word je overstelpt door aanbiedingen van artiesten die in de show willen?

Holland: Ik krijg veel tapes, ja, maar ik stuur alles door naar de redactie. Ik heb geen tijd om ernaar te luisteren, het is mijn taak ook niet. Ik heb mijn tijd nodig om de artiesten die we al geboekt hebben, bestuderen.

Je presenteert het programma met een flair alsof je al die gasten bij je thuis hebt uitgenodigd voor een etentje.

Holland: Ik ben blij dat het zo geëvolueerd is. Toen we tien jaar geleden begonnen, was er niet eens een publiek. Ook minder geld, minder camera’s, minder spots. Dat is gaandeweg verbeterd. De artiesten komen ook graag terug. Dat vind ik een goed signaal. Ik ben blij dat de BBC doorgaat met Later, want het is tegen de tendens. Een muziekprogramma op televisie is niet evident. Het kost veel en je bereikt nooit veel kijkers. Bovendien krijg je bij ons niet de mensen die je dagelijks op MTV ziet. Wij doen niet de mainstream.

Wat is het criterium om in de show te zitten?

Holland: Bij de selectie ben ik niet betrokken, maar het belangrijkste is dat je moet voelen dat de artiest houdt van de muziek die hij speelt. Dat klinkt logisch, maar dat is niet altijd het geval. Het moet echt zijn, je moet de artiest kunnen geloven. Dat heb je vooraf niet in de hand. Zij zijn de sterren van de show, niet ik.

Is er veel onderling contact backstage?

Holland: Soms wel, maar niet altijd. Het gebeurt geregeld dat ze mekaar pas op de set ontmoeten, en dan stel ik iedereen voor. Maar ze zijn wel altijd gefascineerd door wat de anderen doen. Een tijd geleden hadden we The Cure met Willie Nelson. Toen The Cure speelde, zat Willie volledig gehypnotiseerd te kijken. Terwijl de leden van The Cure grote fans van hem zijn, wat je niet meteen van hen zou verwachten. Als ik zulke combinatie in mijn kamer heb, dan bonst mijn hart van opwinding. En de momenten dat je de echt grote sterren hebt, zoals Paul McCartney en Tom Jones, dan voel je de trillingen bij iedereen. Dan hangt er iets onzegbaars in de lucht.

Was het jouw programmavoorstel destijds?

Holland: Nee. Ik deed op dat moment The Tube, een gelijksoortige show voor een andere zender. En in Amerika had ik een programma dat Night Music heette. De BBC wilde in het zog daarvan ook met een muziekshow beginnen. De producer heeft mij toen benaderd. Ik geloofde in zijn aanbod, we hebben een team gevormd en zijn van niets begonnen. Het was een zeer plezierige tijd.

Je hebt al veel artiesten over de vloer gehad. Het cliché zegt dat er met sommigen niet te praten valt. Zoals de Gallaghers van Oasis, Joe Jackson, Lou Reed, Van Morrison. Is dat wel zo?

Holland: Je kunt met iedereen praten, als je zinnige vragen stelt. Van Morrison zingt mee op onze nieuwe cd. Er wordt veel over hem gezegd, maar hij is een genie. Hij is gepassioneerd door muziek. Praat daar dan ook over. Hij heeft erg veel verstandige dingen te zeggen. Ik heb in gesprekken met hem heel veel bijgeleerd. Hij praat graag met mensen bij wie hij voelt dat ze van muziek houden.

Zou je de plaat hebben kunnen maken zonder ‘Later With Jools’? Want daar heb je wel veel contacten kunnen leggen, niet?

Holland: De gasten op mijn plaat komen uit heel uiteenlopende sectoren. Paul Carrack, Sting, Joe Strummer en Paul Weller komen recht uit mijn leefwereld. Ik ben met hen opgegroeid. Toen ik bij Squeeze zat, hebben we vaak in eenzelfde programma gestaan. In België heb ik nog het voorprogramma van The Police gespeeld. Het is van toen dat ik Sting ken. John Cale was de producer van de eerste plaat van Squeeze. De andere gasten heb ik eerder leren kennen op onze oudejaarsshow Hootenanny. Dat is een grote special waar mijn orkest speelt, en er gasten komen zingen. Eigenlijk is dát meer de basis voor dit album geweest dan Later.

De gastenlijst op je nieuwe plaat is indrukwekkend. Zelden op één plaat samengebracht. Op ‘Woodstock’ na misschien.

Holland: Ja, en dat stemt me enorm blij. Ik ben zeer tevreden over de plaat. Wij voegen iets toe aan de gasten, en zij iets aan ons. Maar het resultaat klinkt als ‘wij’. De gasten zingen de sound van ons orkest. Ze staan ten dienste van ons. Dat is wat mij het meeste pleziert.

John Cale blijkt de perfecte crooner. Wie had dat ooit gedacht?

Holland: Grappig, ja. Alhoewel die donkere stem zich heel goed leent voor die dingen. Hij was een van de eersten die ik heb gevraagd. Ongeveer een jaar geleden, toen we in Leuven waren voor een concert. Ik vroeg hem of hij iets wilde zingen met het orkest. Hij vertelde me dat hij enkele dagen tevoren in New York was, soezend in zijn bed terwijl er een liedje op de radio te horen was met een heel ruwe, harde tekst . I Wanna Be Around van Jonny Mercer en Sadie Vimmerstedt. Het stelde me voor om dat op te nemen.

Heb je het altijd aan je gasten overgelaten om een liedje te kiezen?

Holland: Daar heb ik iedereen vrij in gelaten. Sting heeft zelf voor een nummer van blueslegende Willie Dixon gekozen. Hij weet perfect waarmee wij bezig zijn, en koos in functie daarvan.

Een aantal artiesten is vertrouwd met grote orkesten, maar een aantal helemaal niet. John Cale, Stereophonics, Joe Strummer: was het niet lastig voor hen?

Holland: Een aantal kickte op de uitdaging. Met Stereophonics had ik al geoefend voor een tv-special over John Lennon. Daar hadden we samen Revolution gespeeld. Ik heb het gevoel dat de meeste gasten het niet zozeer gedaan hebben uit commerciële overwegingen, of als een cursus om een aantal technieken bij te schaven. Maar puur uit liefde voor muziek.

Chris Difford van Squeeze heeft ook een stek op het album. Is Squeeze voltooid verleden tijd?

Holland: Dat denk ik wel ja. Ik zie Chris nog geregeld, en Glenn Tilbrook ook. We zijn allemaal nog bezig met muziek, maar Squeeze is voorbij. Het was een fijne tijd, we hebben zelfs nog een album opgenomen in Brussel en we hebben er een tijdje gewoond toen.

Waren er artiesten die hebben geweigerd om mee te doen?

Holland: Niet echt. Er zijn wel een aantal afspraken de mist ingegaan, onder meer met Bryan Ferry, maar dat was geen kwestie van niet willen, maar van niet kunnen. Zijn tourschema zat in de weg. Misschien komt het er nog ooit van.

Er zijn al plannen voor een tweede soortgelijk album?

Holland: Vage plannen. Heel vage plannen.

De praktische organisatie moet nogal wat voeten in de aarde hebben gehad. Heb je nooit gedacht, toen je er middenin zat: ‘waar ben ik in godsnaam mee bezig?’

Holland: Ja, hoor. Maar de wil was zo groot, ik vond het een geweldig project dat me heel veel bevrediging zou bezorgen. Daar deed ik het voor.

De meest opmerkelijke figuur op de plaat is George Harrison. Het is de laatste opname die hij gemaakt heeft. Heb je hem moeten overtuigen?

Holland: Ik heb geen enkele van mijn gasten willen overtuigen. Ik kon het ze maar voorstellen. Meer niet. Ik was bijzonder vereerd en verheugd dat George het wilde doen. Ik heb ooit met hem muziek opgenomen voor een film over Memphis. Ik stelde hem voor om daar iets van te spelen, maar hij had een veel beter idee. Hij had net een nieuw nummer geschreven, Horse To The Water, en hij wilde dat met ons uitproberen. Hij stuurde het me op, en ik was meteen verkocht. We zijn het bij hem in Zwitserland gaan opnemen. Onze laatste ontmoeting. Ik besefte niet eens dat hij er toen erg aan toe moet zijn geweest. Ik had het niet in de gaten.

Het is bovendien een van de hoogtepunten van de plaat. Fantastisch nummer.

Holland: Vind ik ook, ja. En zijn stem klinkt ongemeen sterk.

Na zijn dood hoorde je hier en daar zeggen dat George Harrison eigenlijk evenveel talent had als Lennon en McCartney, maar dat hij te bescheiden was geweest. Jij bent een bevoorrechte getuige, want je hebt George, Paul en Ringo uitgebreid geïnterviewd voor de ‘Anthology‘-documentaire. Is daar iets van aan?

Holland: Ik heb het gevoel van wel. Ik denk dat hij van het niveau Burt Bacharach was. Letterlijk.

Maar je zou kunnen denken: als je een voetballer wil zijn, stel je je niet tevreden met een plaats op de reservebank.

Holland: Maar stel je voor, je bent George Harrison, je richt met een aantal vrienden een groep op, en daar blijken Paul McCartney en John Lennon bij te horen. Lieve hemel, je zult er maar tussen staan. Misschien is er niet uit gekomen wat erin zat, maar dan nog is zijn bijdrage aan de popmuziek van een enorme waarde. En ik blijf hem eeuwig veel dank verschuldigd dat hij mij heeft geholpen bij dit album.

‘Ik hou van veel kunstvormen, maar muziek is voor mij het allerhoogste.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content