ZANDKASTELEN BOUWEN – Wachten op Godot in de woestijn. Dat en een pijnlijke analyse van de economie zoals ze is, is de nieuwste roman van Dave Eggers, Een hologram voor de koning.
Dave Eggers, Uitgeverij Lebowski (originele titel: A Hologram for the King), 304 blz., euro19,90.
Zou Alan Clay van Dave Eggers het evolutionaire eindpunt van K. van Kafka zijn? vroeg ik me af na het lezen van Een hologram voor de koning. Van K. naar Alan Clay is de stap van een letter naar een volledige naam, naar een man met een leeftijd, een familie en een carrière, maar tegenover die gedetailleerde identiteit staat ook een mondialisering van de absurditeit. Terwijl je de wereld waarin K. zich vastrijdt nog als een waarschuwing voor een mogelijke toekomst kon lezen, voelt de mondiale bureaucratie waarin Alan als de zilveren bal in een flipperkast rondstuitert aan als onomkeerbaar.
Alan is een man op zijn retour. Al is het de vraag of hij ooit een man op zijn hoogtepunt is geweest. Misschien in de dagen waarop hij het productieproces van Schwinn, een fietsenfabriek in Chicago, zo intens optimaliseerde dat hij ook zichzelf overbodig maakte. En daarover gaat het in Een hologram voor de koning. Hoe een mens, een land, een werelddeel vooral door eigen toedoen naar de kantlijn van het bestaan of het economische zwaartepunt verschuift. ‘Onze mensen maken websites en hologrammen’, bedenkt Alan Clay in een tent in de Saudische woestijn. ‘Dag in, dag uit. Op een stoel die in China gemaakt is, op een computer die in China gemaakt is en ze rijden over bruggen die in China gemaakt zijn.’
Clay zit met drie medewerkers in een tent in de nog op te bouwen King Abdullah Economic City te wachten op de dag waarop de koning komt en hij hem kan verbluffen met de allernieuwste technologie: een hologram via internet. De stad, die vooral op papier en in de hoofden van haar architecten bestaat, is een plek in het grote niets, wolkenkrabbers zijn er vooral skeletten en naast de tent is er enkel het kantoorgebouw, de Black Box, dat op enige activiteit wijst. Regelmatig ploetert Alan door het bloedhete zand tussen tent en Black Box om de internetverbinding te herstellen, om zijn contactpersoon de hand te schudden en hem van zijn blijvende aanwezigheid te overtuigen.
Ondertussen probeert hij door te dringen tot de geheime codes van de Saudische samenleving, maar hij botst al op de oppervlakte, leest wat hij ziet verkeerd, en als hij denkt dat het moment aangebroken is om te bewijzen dat de man zoals Hemingway hem bedacht – bronstig, robuust, onverschrokken – nog steeds in de westerse man schuilt, maakt hij een dwaze uitschuiver die hem weer tot zijn status van overbodige rariteit reduceert.
Eggers schrijft met de droogheid van een krantenjournalist: in korte, scherpe zinnen houwt en hakt hij naar de kern. Niet voor niets zocht hij in zijn twee vorige boeken (Wat is de wat en Zeitoun) de mengvorm tussen fictie en non-fictie op. Ook Een hologram voor de koning pint hij vast in de wereld zoals hij ons omringt, met zijn onbeheersbare krampen, zijn onbegrijpelijke oprispingen, zijn woekerende cystes. Samen met Alan tolt de lezer rond in een spiraal die nooit echt opwaarts lijkt te gaan. Het is literatuur die als een computer gestrand in de woestijn alle mogelijke verbindingen scant, maar nergens ingelogd raakt. Herkenbaar, verontrustend en daarom bijna zo goed als geniaal.
TINE HENS
SLEUTELZIN
Hoe had hij ooit kunnen voorspellen dat de wereld op een dag niet meer in mensen als hij geïnteresseerd zou zijn?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier