Bij de start van het zevende seizoen van Comedy Casino geven tien prominenten van de Vlaamse komiekengilde inkijk in wat zij geinig, amusant of ronduit hilarisch vinden. Get up, stand up!

GUNTER LAMOOT

KOMIEK YOU LOVE TO HATE

‘De grofste mop die ik ooit gehoord heb’

‘Niet echt een mop, maar meer een sketch: The Time Travelling Professor uit het Channel 4-programma Tramadol Nights van de Schotse komiek Frankie Boyle. Een man zonder taboes – in Groot-Brittannië heeft hij onlangs nog controverse veroorzaakt door een opmerking te maken over de genitaliën van de koningin. Welnu, The Time Travelling Professor, integraal op YouTube te bekijken, is een parodie op een kinderavonturenfilm, met in de hoofdrol een professor die in de tijd kan reizen door – ahum – te masturberen. Aan het begin van de sketch trekt hij een fleece dekentje over zich, waarna de kinderen zich aan hem vastklampen, hij de hand aan zichzelf slaat en ze naar pakweg het stenen tijdperk reizen. Nog net iets grover wordt het wanneer hij naar de Romeinse tijd reist en aan het kruis genageld wordt op een Golgotha-achtige berg. ‘Not Jesus’ staat op het bordje boven hem, maar na de scène waarin kinderen hem proberen te redden door hem aan het kruis af te trekken, bleken de katholieken toch in shock. Het meest verfrissende wat ik de voorbije jaren gezien heb.’

THOMAS SMITH

STAND-UPPER DIE SINDS DE DERDE ‘ ZONDE VAN DE ZENDTIJD’ OOK EEN TV-GEZICHT IS

‘Waarom pinguins altijd grappig zijn’

‘Altijd garant voor een glimlach op mijn gezicht: pinguïns. Geen dier dat zo grappig is. Ik heb lang moeten denken over waarom dat dan zo is, maar ik heb een antwoord gevonden: pinguïns zijn een evolutionaire grap. Die beesten leven op de Zuidpool, zowat de koudste plek op aarde. Elk ander dier zou dan zijn armen om zijn borstkas slaan om de kou tegen te gaan, alleen: daarvoor zijn de pootjes van de pinguïn te kort. Komt nog bij dat ze over hun hele lichaam zwart zijn – een warmte absorberende kleur – behálve op hun borst, waar ze wit zijn – je raadt het al: een warmte afstotende kleur. En denkt zo’n pinguïn dan ‘Fuck it, ik duik snel het water in, daar is het tenminste niet kouder dan nul graden’, dan moeten ze op die korte stompjes eindeloos naar ginder waggelen. Alleen al dat beeld doet me plat liggen van het lachen. Misschien ligt het geheel aan mij, maar ik stel me ook voor dat pinguïns vroeger konden lezen en schrijven, tot de evolutie hun armpjes zo kort heeft gemaakt dat ze geen boek meer konden opendoen – en ze dan maar alles vergeten zijn. Pinguïns: de beste grap die de natuur heeft uitgehaald.’

GUGA BAUL

STAND-UPIMITATOR

‘De laatste keer dat ik me voor een grap heb moeten verontschuldigen’

‘Ik weet niet meer waar of wanneer het precies was, maar ik herinner me dat ik ooit iemand de zaal heb zien uithollen tijdens een voorstelling. Ik was bezig aan mijn Kris en Yves-imitatie – een stuk waarin ze een zelfmoordgroep oprichtten – toen een vrouw opstond en naar buiten ging. Zelfmoord blijft een onderwerp dat bij nogal wat mensen in de taboesfeer zit. Tot een verontschuldiging is het nooit gekomen. Ik heb pas achteraf vernomen dat het daarom was dat ze wegging – ze had een persoonlijk drama nog niet verwerkt, hoorde ik van de organisatie. Nu, er was ook niet veel om me voor te verontschuldigen. Ik had haar zeker niet persoonlijk aangevallen en de grappen over het thema waren pure fictie, waardoor ik mij van geen kwaad bewust was. De organisatie heeft haar gevraagd of ze ook zou zijn weggelopen als Geert Hoste het erover had gehad. ‘Nee ja, dat is anders’, was haar antwoord. Dat roept dan bij mij weer vragen op.’

PDW

COMEDYKENNER

‘De pijnlijkste stilte uit mijn leven’

‘Humo’s Comedy Cup had in zijn eerste edities de gewoonte geen voorrondes te organiseren. Gevolg was dat iedereen die deelnam, meteen een kwartier moest vullen op het podium van de AB. Dat bleek voor veel beginnende comedians een horreur, maar er is één iemand die ik me in het bijzonder herinner. Een meisje dat met o-benen zijdelings het podium opkwam, een beetje als een krab, de micro greep en zei ‘Goedenavond, ik ben een vagina.’ Wat volgde, waren drie seconden complete stilte, en dan onmiddellijk een geroezemoes van mensen die naar de bar vertrokken. Drie seconden na wat ze zelf waarschijnlijk als een fantastische openingsgrap had gezien, was ze al verbrand – ze kwam daarna nauwelijks nog boven het lawaai uit. Ze heeft nog tien minuten moeten volmaken – al heb ik dat alleen van horen zeggen, want ik ben ook naar de bar vertrokken. Ik kon het niet aanzien. Het ding is: comedy is géén genre voor ramptoeristen. In tegenstelling tot zingen bijvoorbeeld. De afleveringen van Idool waarin je de deelnemers kon uitlachen, werden veruit het meest bekeken. Bij comedy gaat dat niet. Iemand die dénkt dat hij grappig is een kwartier zien volpraten, is niet amusant, maar tenenkrullend. Je voelt alleen maar medelijden met de persoon die daar staat. Wel, nooit heb ik met iemand meer medelijden gevoeld dan met dat meisje op het podium van de AB.’

HENK RIJCKAERT

STAND-UPCOMEDIAN EN TELEVISIEMAKER

‘Waarmee je me altijd aan het lachen krijgt’

‘Hoezeer ik ook hou van een goed beredeneerde, knap opgebouwde en in mooie woorden gegoten mop van pakweg George Carlin, het weegt niet op tegen een kind dat van een schommel voorover valt. Ik vind het zelf behoorlijk gênant, maar ik hou enorm van slapstick. Niet eens de cinefiele, geacteerde en getimede variant van het zwart-wittijdperk, maar veeleer de slapstick die geheel toevallig door een camera is geregistreerd. Geef mij America’s Funniest Home Videos op de televisie of Failblog op YouTube, en ik lig na een filmpje of tien -voorzien van een jolig deuntje – te rollen in de zetel. Mijn voorkeur gaat uit naar twee subcategorieën: mensen die op hun gezicht gaan en mensen die in het klokkenspel geraakt worden – het liefst dan nog met een stomp voorwerp. Wat ik gemerkt heb: als je op voorhand wéét wat er gaat gebeuren, is het nóg grappiger. Een paar tieners die willen schansspringen met de opgedreven grasmaaier van de buurman: je hoeft geen Nostradamus te zijn om te voorspellen dat zoiets lelijk zal misgaan. Net dat maakt dat je extra hard lacht als ze vervolgens daadwerkelijk met hun gezicht eerst neerkomen. Ik heb ooit eens een psychologische uitleg gelezen: het succes van slapstick heeft ermee te maken dat je blij bent dat je het zelf niet bent. Een uitleg als een andere, maar er zit iets in. Het verklaart alleszins waarom goede ‘baseball-in-kruisfilmpjes’ zowel op een lach als een langgerekte ‘auch’ onthaald worden. Het enige wat ik nóg grappiger vind dan slapstickfilmpjes, is live slapstick. Laatst nog, op nieuwjaarsavond, is een van de gasten ten huize Rijckaert, zich richting toilet reppend, met het vlakke gezicht tegen de glazen schuifdeur gelopen. Wellicht het grappigste moment uit mijn leven. Het hele huis is ondertussen opgeruimd, maar de vettige afdruk die zijn gezicht op het glas heeft achtergelaten, wil ik niet wegvegen. Alleen al ernaar kijken, is genoeg voor een nieuwe lachbui.’

STEVEN MAHIEU

DE NIEUWKOMER OVER WIE IEDEREEN SPREEKT

‘De laatste keer dat een vrouw me heeft doen lachen’

‘Mijn oma op kerstavond – oftewel Beavis and Butt-head in haar eentje. Je moet weten: mijn grootouders leven het volledige jaar volgens een voorspelbaar format – werken, gezond eten, een vast slaapritueel en geen alcohol. Sparta ligt echt in Jabbeke. Eén keer per jaar wordt dat compleet verstoord, heerst er overvloed en komt er een ander principe boven: het ‘ge-gaat-dat-toch-niet-wegsmijten-zeker’-principe. Mijn strategie is vervolgens om zo dicht mogelijk naast mijn oma te zitten en te wachten op wat gaat komen. Je hoeft niet lang te wachten: twee glaasjes cava en je waant je in de Overpoortstraat in Gent om 6 uur ’s ochtends – maar dan zonder gevechten. De gezichtspieren die een break nemen, de tong in een feestelijke krul, het ongeremd becommentariëren van de familie op Komen Eten-achtige wijze, het blijft duren tot het lichaam zelfcorrigerend optreedt en een slaapaanval redding brengt. Sorry Jezus, maar dat is mijn moment van het jaar!’

LIES LEFEVER

COMEDIENNE. ZOWAT DE ENIGE.

‘De laatste keer dat een man me heeft doen lachen’

‘Dat moet Iwein Segers geweest zijn, toen hij zichzelf laatst als ‘een fenomeen’ omschreef op Twitter. Zichzelf een fenomeen noemen, dat doet enkel Iwein Segers. Eigenlijk brengt hij een soort antihumor: het lijkt alsof hij helemaal geen comedy wil brengen, en net daarom is hij bijzonder grappig. Zowat elke dag doet hij me op Twitter lachen – niet zelden met behulp van ellenlange hashtags. Het is ook stilaan een gewoonte geworden dat we elkaar online zitten uit te lachen – meer plagen eigenlijk. En ik moet zeggen: dat doet me plezier. Twitter werd stilaan door te veel mensen ernstig genomen – ik zie te veel tweets opduiken die tot krantenartikels leiden – maar dankzij de komst van mensen als @iweinsegers en @CommissarisO is het weer wat het hoort te zijn: een verzameling plezierige onzin.’

ALEX AGNEW

SPORTPALEISKOMIEK

‘De grap waarvan ik wilde dat ik ze zelf bedacht had’

‘Jim Jeffries, een Australische comedian die het nu aan het maken is in de VS, heeft een stukje waarin hij zich tot de lesbiennes in de zaal richt met de woorden: ‘If you hate men so much, stop trying to look like them. You never see a Jew dressed as a Nazi.’ Megafout, maar ik kan het niet ontkennen: mijn humor neigt nu eenmaal meer naar de foute kant van het spectrum.’

WIM HELSEN

ZELFVERKLAARD PALJAS

‘De grappigste mens die ik ken’

‘Om Jan Hoet moet ik bijna altijd lachen. Een paar jaar geleden was hij een uur lang te gast in een radioprogramma bij Friedl’ Lesage: ik heb die aflevering toen minstens vier keer opnieuw beluisterd op het internet, met vrienden erbij, en we hebben bij elke beluistering harder gelachen. Ik vind hem op zijn best als hij ernstige dingen probeert uit te leggen, maar zich in zijn enthousiasme in details verliest, te veel dingen tegelijk wil zeggen en dat dan ook nog eens doet in gek Hoetsiaans Nederlands. ‘Iets in de lol trekken’ bijvoorbeeld is op die manier bij ons thuis een staande uitdrukking geworden. De Dag Allemaal noem ik naar Jan Hoet: ‘De dag én allemaal’. En als iemand kanker heeft, dan kun je daarover zeggen dat – en ik citeer letterlijk – ‘dat voor die mens toch niet zo heel plezant was’.’

PIET DE PRAITERE

KOMIEK MET EEN OPEN VERHEMELTE

‘Vijf comedians die elke aspirant-komiek gezien moet hebben’

1. HANS TEEUWEN

Jezelf als komiek onderscheiden: héél belangrijk. En niemand die dat beter kan dan Hans Teeuwen. Omdat hij uit ons taalgebied komt, wordt hij al eens over het hoofd gezien, maar Teeuwen is wereldniveau. Hij is heel absurd en gaat erg ver, maar tegelijk slaagt hij erin zijn publiek aan het lachen te krijgen: dat is een zeldzame combinatie waaop ze ook in de Angelsaksische comedywereld jaloers mogen zijn. Ik geloof dat het in Industry of Love is dat hij een minutenlange medley van bekende liedjes zingt – met in plaats van de gewone tekst één langgerekt ‘Hans Teeuwen’. Een eenvoudig idee met zoveel lef blijven doortrekken tot het voor het publiek gênant wordt: ik zie te weinig komieken dat doen.

2. STEVEN WRIGHT

Opnieuw iemand met een unieke stijl. Wright is niet zo’n bekende komiek, maar wel iemand voor wie ik heel veel ontzag heb. Het lijkt heel eenvoudig wat hij doet: met een uitdrukkingsloos en kurkdroog gezicht, alsof het zijn eerste keer op een podium is, de ene oneliner na de andere afvuren, van ‘Okay, so what’s the speed of dark?’ tot ‘ Every morning I get up and make instant coffee so I’ll have enough energy to make the regular coffee’, alles in een razend tempo. Maar tegelijk is het heel doordacht: hij slaagt erin iets te doen met stand-upcomedy wat anderen nog niet gedaan hebben.

3. EDDIE IZZARD

Veruit de veelzijdigste van de Britse komieken: hij is acteur, televisiegezicht, performer – veel meer dan enkel een stand-upcomedian dus. Zijn stijl is vrij uniek. En dan heb ik het niet eens over zijn kledingsstijl – hij treedt op in vrouwenkleren. Het zou te maken hebben met zijn dyslexie, maar Izzard springt van de ene gedachte naar de andere, gaat moeiteloos over van een grote levensvraag naar een beschouwing over de keukenrobot – hij kan geen lijn houden. John Cleese heeft hem ooit de ‘Verloren Python’ genoemd, en daar is wel iets van aan: hij houdt er een absurde kijk op de dingen op na. Plus, en dat waardeer ik bijzonder in een comedian, hij kan improviseren met alles wat in het publiek gebeurt. Elke show is anders.

4. GEORGE CARLIN

Ik ken Carlin nog niet zo lang – ik heb hem via (pdw) leren kennen. Eerst had ik moeite met zijn onderwerpen. Carlin doet klassieke stand-up: actualiteitsgebonden onderwerpen en grote thema’s als geloof en politiek. Normaal hou ik daar niet zo van, maar Carlin is een van de weinigen die ermee weg komt. Hij praat over God, maar is een antigod; hij praat over politiek, maar is een antipoliticus; hij doet comedy, maar is een antikomiek. Ik heb een haat-liefdeverhouding met stand-up, maar Carlin bewijst dat als je je kunt onderscheiden, ook al is het in klassieke comedy, dat het wel werkt.

5. BILL HICKS

Bill Hicks is voor de comedy wat The Beatles waren voor de popmuziek: het begin van een nieuwe generatie. Hij was de eerste die de typische clichés van stand-up doorbrak en voor een sarcastische, cynische, no-nonsense- aanpak koos. Hij ging ook tekeer tegen zijn publiek, dat er volgens hem vaak niets van begreep. Het is soms pijnlijk om te zien hoe hij de toeschouwerd uitkaffert – in die zin lijkt hij nog het meest bij de punk aan te sluiten. Je ziet, mensen die comedy op een nieuwe manier benaderen: dat zijn de mensen naar wie ik opkijk.

DOOR GEERT ZAGERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content